Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Op de voordracht van de Onze Minister van Justitie, van 21 november 1996, nr. 591920/96/6;
Gelet op artikel 89 van de Grondwet en de artikelen 37c , eerste lid, 38, eerste lid, en 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht en voorts de artikelen 5, tweede lid, 6, tweede lid, 8, derde lid, 10, vijfde lid, 15, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 18, vierde lid, 19, tweede lid, 26, derde lid, 40, vierde lid, 45, 51, tweede en vierde lid, 70, derde lid, en 75 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;
Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 11 oktober 1996, nr. RA 88/96;
De Raad van State gehoord (advies van 17 maart 1997, No.W03.96.0563);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 13 mei 1997, nr. 626752/97/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Voor benoeming als lid, secretaris of plaatsvervangend secretaris komen niet in aanmerking:
Van een uitspraak waarbij door de rechter ten aanzien van een ter beschikking gestelde met toepassing van artikel 37b of 38c van het Wetboek van Strafrecht een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven, doet het openbaar ministerie zo spoedig mogelijk mededeling aan Onze Minister, onder bijvoeging van het dossier van de zaak.
De beslissing van Onze Minister omtrent de plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden die strekt tot tenuitvoerlegging van het bevel tot verpleging van overheidswege wordt door hem zo spoedig mogelijk medegedeeld aan het hoofd van de betreffende inrichting en aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die in de eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast, alsmede het openbaar ministerie binnen wiens arrondissement de betrokkene wordt geplaatst.
Het hoofd van de inrichting meldt onverwijld andere bijzondere voorvallen aan Onze Minister. Hij verstrekt Onze Minister te allen tijde alle verlangde inlichtingen. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inhoud en de wijze van melding.
In het verplegings- en behandelingsplan worden ten minste opgenomen:
Het verpleegdedossier wordt op zorgvuldige wijze, volgens een vaste standaardindeling opgebouwd. In ieder geval worden hierin onderscheiden:
Naast de in artikel 19, eerste lid, van de wet genoemde gegevens, worden in het verpleegdedossier opgenomen:
Aan een inrichting zijn geestelijke verzorgers van verschillende godsdiensten of levensovertuigingen verbonden, doch in elk geval geestelijke verzorgers van protestantse en rooms-katholieke gezindte en geestelijke verzorgers behorend tot het humanistisch verbond.
De ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde die geen inkomen heeft, ontvangt vanwege Onze Minister een door deze vast te stellen zak- en kleedgeld.
Het hoofd van de inrichting biedt de verpleegdenraad ten minste eenmaal per maand de gelegenheid tot het voeren van het overleg, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de wet, tenzij bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten.
Geschillen tussen de verpleegdenraad en het hoofd van de inrichting kunnen door elk van beide partijen ter bemiddeling worden voorgelegd aan de commissie van toezicht.
Indien de verlenging van de terbeschikkingstelling er toe zou kunnen leiden dat de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van zes jaar of een veelvoud van zes jaar te boven gaat, zendt het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden zes maanden voor het tijdstip waarop de termijn van de terbeschikkingstelling zal zijn verstreken, een voorlopig advies betreffende de wenselijkheid van de verlenging van de terbeschikkingstelling aan Onze Minister. Artikel 46, vijfde lid, is van toepassing.
Indien het openbaar ministerie daarom verzoekt, wordt terstond een nieuw advies als bedoeld in artikel 46, eerste lid, of 48, eerste lid, aan Onze Minister gezonden. Artikel 46, vijfde lid, is van toepassing.
Er is een proef forensisch psychiatrisch toezicht in de fase van proefverlof. De proef is tijdelijk van aard en duurt ten hoogste drie jaar. Onze Minister wijst inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden aan waar de proef plaatsvindt. In de proef wordt, onverminderd de betrokkenheid van de reclassering, op de ter beschikking gestelde die met proefverlof is, toezicht gehouden door de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden.
Bij aanvang van het proefverlof ontvangt de ter beschikking gestelde van het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden een schriftelijke verklaring waarin de voorwaarden zijn vermeld die aan het proefverlof zijn verbonden, benevens de gronden waarop het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden overeenkomstig artikel 50, derde lid, van de wet, het proefverlof kan intrekken.
De ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde ontvangt zo nodig vergoeding voor een reis of reisgelegenheid naar de plaats van bestemming en voor de terugkeer, voor zover daarin niet bij een andere wettelijke regeling is voorzien.
Bijzondere voorwaarden, bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de wet, strekkende tot het verkrijgen van hulp en steun worden door het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden ter kennis gebracht van de reclassering die de ter beschikking gestelde hulp en steun verleent. Hetzelfde geldt met betrekking tot beslissingen die strekken tot wijziging, aanvulling of opheffing van de voorwaarden waarop de verlening van hulp en steun betrekking heeft.
Van de uitspraak waarbij de rechter aan de reclassering opdracht geeft de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, of 38g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, doet het openbaar ministerie zo spoedig mogelijk mededeling aan Onze Minister en aan de reclassering in het arrondissement waar de voorwaarden ten uitvoer worden gelegd.
Het algemeen toezicht op ter beschikking gestelden die niet van overheidswege worden verpleegd, berust bij Onze Minister.
De reclassering, bedoeld in artikel 62, stelt zich zo spoedig mogelijk nadat zij is belast met het verlenen van hulp en steun in verbinding met het openbaar ministerie dat op grond van artikel 67, eerste lid, het toezicht op de ter beschikking gestelde uitoefent. Zij draagt er zorg voor dat deze instantie in kennis wordt gesteld van misdrijven en andere bijzondere voorvallen welke de ter beschikking gestelde betreffen.
Met betrekking tot de voorwaarden, bedoeld in artikel 38, eerste lid, en 38g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, rapporteert de reclassering ten minste eenmaal per drie maanden aan Onze Minister en aan het openbaar ministerie dat op grond van artikel 67, eerste lid, het toezicht op de ter beschikking gestelde uitoefent.
De reclassering kan een voorstel doen aan het openbaar ministerie tot wijziging, aanvulling of opheffing van de voorwaarden, bedoeld in artikel 38, eerste lid, en artikel 38g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het voorstel wordt door tussenkomst van Onze Minister aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast, gezonden.
Van een inrichting als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt vereist dat deze:
De directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, verleent de door Onze Minister aangewezen ambtenaren te allen tijde toegang tot de plaatsen waar ter beschikking gestelden verblijven. De ambtenaren zijn, voor zover dit voor de uitoefening van hun taak redelijkerwijs nodig is, bevoegd de op deze personen betrekking hebbende stukken in te zien.
De directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, houdt van de in deze inrichting opgenomen ter beschikking gestelden aantekeningen als bedoeld in artikel 5. Het tweede en derde lid van artikel 5 zijn van toepassing. Artikel 24 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de melding tevens wordt gedaan aan het openbaar ministerie dat op grond van artikel 67, eerste lid, het toezicht op de ter beschikking gestelde uitoefent alsmede aan de reclassering, bedoeld in artikel 62.
De directeur van een inrichting als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, verschaft de reclassering die is belast met de hulp en steun van een ter beschikking gestelde die in zijn inrichting verblijft de informatie die nodig is met het oog op de verlening van hulp en steun en de opstelling van de adviezen die de reclassering opstelt met betrekking tot de ter beschikking gestelde.
De vergoeding van de door een persoon als bedoeld in artikel 61, vierde lid, van de wet gemaakte kosten geschiedt volgens de Wet tarieven in strafzaken. Artikel 76, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Bij overlijden van een ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde komen de kosten van begrafenis of crematie voor zover die redelijkerwijs noodzakelijk kunnen worden geacht en niet ten laste van het vermogen van betrokkene of diens erfgenamen kunnen worden gebracht, ten laste van de Staat.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de wet en dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
[Red: Wijzigt de Gevangenismaatregel.]
[Red: Wijzigt de Reclasseringsregeling 1995.]
[Red: Wijzigt de Besluit registratie justitiële gegevens.]
[Red: Wijzigt de Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.]
[Red: Wijzigt de Arbeidstijdenbesluit.]
[Red: Wijzigt de Arbeidsomstandighedenbesluit.]
[Red: Wijzigt de Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering.]
Het Reglement tenuitvoerlegging terbeschikkingstelling van 6 juni 1988 (Stb. 1988, 282) en de Tijdelijke regeling van de rechtspositie van ter beschikking gestelden van 29 januari 1987 (Stb. 1987, 55) worden ingetrokken.
Indien een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden op het moment van inwerkingtreding van dit besluit is aangewezen op grond van artikel 26, eerste lid, Reglement tenuitvoerlegging terbeschikkingstelling, geldt deze aanwijzing als aanwijzing op grond van artikel 2 van het onderhavige besluit.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Dit besluit wordt aangehaald als: Reglement verpleging ter beschikking gestelden.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Huidige versie: 20080101