Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0977/TR, 8 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/977/TR

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 maart 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft sinds 18 februari 2008 in FPC
Oldenkotte te Rekken. Op 9 mei 2012 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van transmuraal verlof. De Staatssecretaris heeft deze machtiging op 18 maart 2013 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans tien jaar in de tbs. Tijdens zijn onttrekking op 7 januari 2013 heeft klager drugs gebruikt, maar geen alcohol, en verder is er niets gebeurd. De intrekking van de machtiging heeft onevenredig grote gevolgen voor klager. Volgens
de inrichting is de machtiging ten onrechte ingetrokken. Het incident past binnen de problematiek van klager en de inrichting wil doorgaan met klagers resocialisatietraject. De resocialisatieafdeling De Wiem te Enschede is echter niet de juiste plek
voor klager en de inrichting wil klager overplaatsen naar de transmurale voorziening Forence te Deventer. Bij brief van 26 april 2013 heeft de Staatssecretaris medegedeeld dat de door Oldenkotte ingediende aanvraag van 7 maart 2013 voor een machtiging
transmuraal verlof zal worden beoordeeld. Bij brief van 15 mei 2013 is de inrichting evenwel bericht dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen, omdat het verlof per 7 januari 2013 is ingetrokken. Klager is thans in een vergevorderd stadium van
zijn behandeling en hij moet naar een inrichting waar hij verder kan. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is op 7 januari 2013 ongeoorloofd afwezig geweest, waarbij hij telefonisch niet bereikbaar was. Klager is niet uit eigen beweging teruggekomen en hij heeft zelf verteld dat hij tijdens zijn afwezigheid alcohol en drugs had gebruikt. Ook op 16
februari 2012 en 1 januari 2013 heeft klager zich niet gehouden aan de verlofvoorwaarden. Derhalve was er voldoende reden de verlofmachtiging in te trekken. In artikel 17, vierde lid, van de Verlofregeling TBS (de Regeling) is bepaald dat dan gedurende
tenminste één jaar geen nieuwe machtiging verlof wordt verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten. De Staatsecretaris heeft van die uitzonderingsmogelijkheid, de hardheidsclausule, nog nooit gebruik gemaakt; hij
is daartoe in het algemeen ook niet bereid.
De door Oldenkotte ingediende aanvraag voor een machtiging transmuraal verlof van 7 maart 2013 betekent niet dat de beslissing van 18 maart 2013 ongerechtvaardigd zou zijn geweest. Met de aanvraag van 7 maart 2013 is beoogd klager over te plaatsen naar
Forence, een overzichtelijke en kleinschalige setting die beter zou aansluiten bij klagers problematiek. De Staatsecretaris is van mening dat de inrichting had moeten wachten met het indienen van een nieuwe aanvraag, maar deze is ingediend vóór de
intrekking van de machtiging op 18 maart 2013.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof dat, in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt.

De inrichting heeft op 7 maart 2013 verlenging van klagers verlofmachtiging aangevraagd. In die aanvraag komt naar voren dat de inrichting klager wenst te plaatsen in de transmurale voorziening Forence omdat die beter aansluit bij klagers problematiek,
waarbij wordt uitgegaan van kortdurende, gefaseerde onbegeleide verloven voor werk en vrije tijd. De inrichting ziet dit als een passende stap in het behandeltraject. Het verlengingsadvies van 8 april 2013 van de inrichting houdt onder meer in dat het
behandelteam de beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging buitenproportioneel acht.
In dit verband is van belang dat voor klager een voortdurend, strikt dwingend kader als dat van het huidige regime van de tbs met dwangverpleging niet meer noodzakelijk wordt geacht en klager veeleer op langdurige zorg aangewezen lijkt en dat de
kliniek
goed zicht heeft op de betekenis en ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden en deze goed hanteerbaar acht, terwijl zij daarin geen beletsel ziet om het traject richting overplaatsing te onderbreken.

De beroepscommissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de intrekking van de verlofmachtiging in klagers geval een onevenredig zware reactie is op de ongeoorloofde afwezigheid van klager op 7 januari 2013. Daarbij betrekt de beroepscommissie
in het bijzonder dat zich tijdens die onttrekking geen strafbare feiten of anderszins ernstige incidenten hebben voorgedaan en dat de inrichting in die onttrekking geenszins een belemmering ziet voor overplaatsing naar Forence, teneinde hem aldaar van
adequate behandeling en zorg te voorzien, hetgeen wordt gefrustreerd door intrekking van de verlofmachtiging.

Aan dit oordeel kan niet afdoen dat klager zich eerder, op 16 februari 2012 en 1 januari 2013, niet heeft gehouden aan de verlofvoorwaarden. Het incident op eerstgenoemde datum (het drinken van bier) vond plaats voordat de onderhavige machtiging tot
transmuraal verlof was verleend en het is niet redelijk dit (niet zeer ernstige) incident mee te wegen bij de beslissing tot intrekking. Het incident op laatstgenoemde datum (het te laat en op eigen gelegenheid terugkeren van verlof) vindt zijn
aanleiding in het feit dat klager tijdens het bezoek aan zijn vader in het verzorgingshuis in slaap was gevallen. Dit incident kan naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gewicht in de schaal leggen om de beslissing tot intrekking van de
machtiging te rechtvaardigen.

Gelet op het hiervoor overwogene moet de beslissing tot intrekking van de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd.
De Staatssecretaris zal worden opgedragen binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepcommissie ziet geen termen voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij ziet geen termen voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 8 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven