nummer: 03/1131/TA
betreft: [klager] datum: 4 september 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 19 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak d.d. 18 april 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle, zijn gehoord klager en namens het hoofd van de inrichting de heer [...], juridisch medewerker. Hiervan is hetaangehechte verslag opgemaakt.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van een tegemoetkoming van 50 % in de kosten van de aanschaf van een kortingskaart van de Nederlandse Spoorwegen (NS).
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd en als volgt toegelicht.
De uitspraak van de beklagcommissie is op 12 mei 2003 ontvangen. Op consistente en consequente wijze is uitvoering gegeven aan het beleid inzake toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van een NS-kortingskaart.De beklagcommissie treedt ten onrechte in de vrije beleidsruimte van het hoofd van de inrichting met de overweging dat in dit geval het toetsingskader van dat beleid te eng is genomen. Indien een ministeriële machtiging voor hetverlenen van onbegeleid verlof is afgegeven, wordt in principe geen tegemoetkoming meer toegekend. Het beleid is verwoord in de Financiële regelingen voor patiënten in De Rooyse Wissel d.d. 28 maart 2002 en is bekend. De betreffendepassage in de regelingen is niet helder, maar wel is op de afdelingen uitgelegd dat alleen tegemoetkoming kan worden gegeven in geval van begeleid verlof. De passage is inmiddels aangepast. Het had in de lijn gelegen dat klager vóóraanschaf van de kortingskaart met zijn persoonlijk begeleider had besproken in hoeverre hij wat betreft begeleid verlof in aanmerking had kunnen komen voor een tegemoetkoming. Het is niet uit te sluiten dat na overleg in het lichtvan persoonlijke omstandigheden ooit een tegemoetkoming is gegeven in geval van onbegeleid verlof.
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Hij heeft ongeveer zes keer per week onbegeleid verlof, maar gaat nog steeds ook begeleid met verlof. Hij werkt nog niet buiten de inrichting. Hij gebruikt vaak de trein, meer tijdens onbegeleid verlof dan tijdens begeleid verlof.Het doet niet terzake of een ministeriële machtiging voor onbegeleid verlof is afgegeven. Als je met de trein naar Den Haag moet, maakt het wat betreft de kosten niet uit of je nu begeleid of onbegeleid verlof hebt. Klager heeftnooit uitleg over het beleid tijdens een afdelingsvergadering gehad. Hij vindt dat de inrichting een tik op de vingers moet krijgen, omdat het beleid helder is, maar niet consequent wordt uitgevoerd. Op 19 mei 2003 is het beleid indie zin aangepast, dat alleen tegemoetkoming wordt toegekend bij begeleid verlof. In mei 2003 is echter door het afdelingshoofd aan een verpleegde met onbegeleid verlof ten behoeve van studie toch een tegemoetkoming verleend. Klagertoont ter zitting een document waaruit dat blijkt. Klager heeft zelf geen overleg met zijn persoonlijk begeleider gepleegd, omdat hij de regelingen heel duidelijk en helder vond. Hij heeft ook altijd zonder hulp van anderen zijnbelastingformulier ingevuld. Hij heeft op 11 maart 2003 verzocht om een tegemoetkoming. Als de beroepscommissie vindt dat klager in zijn gelijk staat, dient zij hem een vergoeding toe te kennen voor de lange tijd waarop hij heeftmoeten wachten op een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van een NS-kortingskaart. De door hem aangeschafte kortingskaart heeft niet een geldigheidsduur van twee maanden, maar van een jaar.
3. De beoordeling
Vast staat dat klager op 11 maart 2003 schriftelijk een declaratie betreffende een NS kortingskaart heeft ingediend. Blijkens het als bijlage daarbij gevoegde aankoopbewijs betreft het een op 11 maart 2003 afgegeven tijdelijkevoordeelurenkaart à € 49,= met een geldigheidsduur van 23 maart 2003 tot en met 22 mei 2003.
Dit verzoek is op 12 maart 2003 overeenkomstig het in de Financiële regelingen voor patiënten in De Rooyse Wissel d.d. 28 maart 2002 neergelegde beleid afgewezen, omdat klager sinds februari 2003 onbegeleid verlof heeft.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beklag tegen de afwijzing van klagers verzoek wordt het volgende overwogen.
Volgens het bepaalde in artikel 56 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) ontvangt een ter beschikking gestelde zo nodig een vergoeding voor een reis of reisgelegenheid naar de plaats van bestemming en voor deterugkeer, voor zover daarin niet bij een andere wettelijke regeling is voorzien.
In de Nota van toelichting op dit artikel wordt zonder nadere toelichting verwezen naar artikel 15 Reglement tenuitvoerlegging terbeschikkingstelling (Rtt), die gold vóór de inwerkingtreding van de Rvt. Volgens het bepaalde inartikel 15, eerste lid, Rtt konden verpleegden met toestemming van de Minister voor een korte periode de inrichting waarin zij worden verpleegd verlaten overeenkomstig door de Minister te stellen regels. In het derde lid van datartikel was bepaald dat de verpleegde zonodig reisgeld voor een reis of reisgelegenheid naar de plaats van bestemming en voor de terugkeer ontvangt, voorzover daarin niet bij andere wettelijke regeling is voorzien.
Hoewel de bepaling van artikel 56 Rvt in het Reglement is geplaatst tussen artikelen betreffende proefverlof, moet in het licht van de verwijzing naar artikel 15 Rtt, het ervoor worden gehouden dat artikel 56 Rvt ziet op eenreiskostenvoorziening die in ieder geval ook tijdens verlof en niet alleen tijdens proefverlof tot de mogelijkheden behoort.
Nu noch in de Bvt noch in een andere wettelijke regeling is voorzien in de vergoeding van de aanschaf van een NS-kortingskaart, is een beweerde schending van artikel 56 Rvt zoals door klager aangevoerd beklagwaardig als bedoeld inartikel 56, eerste lid onder e Bvt.
Klagers klacht terzake is derhalve ontvankelijk.
Inhoudelijk wordt het volgende overwogen.
Blijkens het bepaalde in artikel 56 Rvt heeft het hoofd van de inrichting een discretionaire bevoegdheid om in voorkomende gevallen de vervoerskosten tijdens verlof naar en van de plaats van bestemming te vergoeden, als daarin nietop andere wijze kan worden voorzien.
Klager heeft verzocht om een tegemoetkoming in de kosten van de door hem op 11 maart 2003 aangeschafte NS kortingskaart.
Volgens het in de inrichting geldende beleid, zoals verwoord in de Financiële regelingen voor patiënten in De Rooyse Wissel d.d. 28 maart 2002, kan een verpleegde in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van 50 % van de kostenvan aanschaf van een NS kortingskaart onder de voorwaarde dat de begeleider ook gebruik kan en mag maken van die kortingskaart.
De beslissing om klagers verzoek overeenkomstig dit beleid af te wijzen op de grond dat klager sinds februari 2003 onbegeleid verlof heeft, is niet in strijd met de wet- en regelgeving en is evenmin onredelijk of onbillijk teachten. Hierbij is in aanmerking genomen dat, zoals in een eerder beroep van klager tegen een afwijzing van een reiskostenvergoeding aan de orde is geweest (02/795/TA d.d. 24 juli 2002), klager eigen geld heeft waarvan het beheerbij het hoofd van de inrichting berust en dat er in het kader van de zak- en kleedgeldregeling voldoende geld is gereserveerd op klagers rekening voor eventueel te maken reiskosten. Voorts is in aanmerking genomen dat klager tot deaanschaf van de NS kortingskaart is overgegaan zonder eerst met zijn persoonlijk begeleider te overleggen of hij in aanmerking zou kunnen komen voor de door hem verlangde tegemoetkoming. Klagers stelling dat voor hem duidelijk isdat volgens de tekst van het beleid ten tijde van de bestreden beslissing hij wel in aanmerking komt voor de door hem gevraagde tegemoetkoming kan daaraan niet afdoen. Hoewel de tekst niet helder was, is het beleid -volgens deinlichtingen van het hoofd van de inrichting in het beroepschrift en namens hem ter zitting van de beroepscommissie- steeds uitgevoerd zoals ook in klagers geval daaraan uitvoering is gegeven. Uit die inlichtingen valt tevens op temaken dat in voorkomende gevallen op grond van persoonlijke omstandigheden daarvan afgeweken zou kunnen worden, zoals kennelijk ten aanzien van een medeverpleegde is geschied.
Overigens acht de beroepscommissie het wenselijk dat in de genoemde Financiële regelingen wordt opgenomen, dat afwijking van het beleid op grond van persoonlijke omstandigheden zou kunnen plaatsvinden.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 september 2003
secretaris voorzitter
nummer: 03/1131/TA
betreft: [klager], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 juli 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel te Zwolle.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: drs. B. van Dekken en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.
Gehoord zijn klager en namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel [...], juridisch medewerker.
Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht. Verwezen wordt naar het beroepschrift. Indien een ministeriële machtiging voor het verlenen van onbegeleid verlof is afgegeven,wordt in principe geen tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van een NS-kortingskaart meer toegekend. Het beleid is verwoord in de Financiële regelingen voor patiënten in De Rooyse Wissel d.d. 28 maart 2002 en is bekend. Debetreffende passage in de regelingen is niet helder, maar wel is op de afdelingen uitgelegd dat alleen tegemoetkoming kan worden gegeven in geval van begeleid verlof. De passage is inmiddels aangepast. Het had in de lijn gelegen datklager vóór aanschaf van de kortingskaart met zijn persoonlijk begeleider had besproken in hoeverre hij wat betreft begeleid verlof in aanmerking had kunnen komen voor een tegemoetkoming. Het is niet uit te sluiten dat na overleg inhet licht van persoonlijke omstandigheden ooit een tegemoetkoming is gegeven in geval van onbegeleid verlof.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij heeft ongeveer zes keer per week onbegeleid verlof, maar gaat nog steeds ook begeleid met verlof. Hij werkt nog niet buiten de inrichting. Hij gebruikt vaak de trein, meer tijdens onbegeleid verlof dan tijdens begeleid verlof.Het doet niet terzake of een ministeriële machtiging voor onbegeleid verlof is afgegeven. Als je met de trein naar Den Haag moet, maakt het wat betreft de kosten niet uit of je nu begeleid of onbegeleid verlof hebt. Klager heeftnooit uitleg over het beleid tijdens een afdelingsvergadering gehad. Hij vindt dat de inrichting een tik op de vingers moet krijgen, omdat het beleid helder is, maar niet consequent wordt uitgevoerd. Op 19 mei 2003 is het beleid indie zin aangepast, dat alleen tegemoetkoming wordt toegekend bij begeleid verlof. In mei 2003 is echter door het afdelingshoofd aan een verpleegde met onbegeleid verlof ten behoeve van studie toch een tegemoetkoming verleend. Klagertoont ter zitting een document waaruit dat blijkt. Klager heeft zelf geen overleg met zijn persoonlijk begeleider gepleegd, omdat hij de regelingen heel duidelijk en helder vond. Hij heeft ook altijd zonder hulp van anderen zijnbelastingformulier ingevuld. Hij heeft op 11 maart 2003 verzocht om een tegemoetkoming. Als de beroepscommissie vindt dat klager in zijn gelijk staat, dient zij hem een vergoeding toe te kennen voor de lange tijd waarop hij heeftmoeten wachten op een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf van een NS-kortingskaart. De door hem aangeschafte kortingskaart heeft niet een geldigheidsduur van twee maanden, maar van een jaar.
secretaris voorzitter