Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2399/TA, 28 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2399/TA

betreft: [klager] datum: 28 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 18 mei 2010 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i) Vught zijn gehoord de kantoorgenoot van klaagsters raadsman mr. B. van Elst, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], de
behandelend
psychiater van klaagster.
Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Bij tussenbeslissing van 21 januari 2011 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep voor onbepaalde tijd aangehouden, opdat het hoofd van de inrichting nadere stukken zal overleggen. De bedoelde tussenbeslissing is aan deze uitspraak
gehecht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de toediening van dwangmedicatie op 16 december 2009.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en het hoofd van de inrichting
Namens klaagster is het beroep volgt toegelicht.
Vanwege ernstige bijwerkingen (bewegingsstoornissen) is in 2007 de dwangmedicatie gestopt. Er is juridisch geen enkele aanleiding om dwangmedicatie toe te passen. Misschien is klaagster wel gebaat met minder bewegingsvrijheid waardoor de dwangmedicatie
kan worden opgeheven.
Genoemd wordt een telefonisch consult, terwijl er schriftelijke rapportage ligt over de bijwerkingen van de dwangmedicatie. De raadsman ontkent niet dat klaagster zich blijft misdragen. Het is voor klaagsters gedrag zeer belangrijk dat er geen
vrouwelijke personeelsleden op de afdeling zijn.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De dwangmedicatie is in februari 2009 gestopt, omdat er bijwerkingen optraden. De medicatie verminderde wel enigszins de symptomen van klaagsters psychose, maar veroorzaakte ook bewegingsstoornissen. De enorme achterdocht bleef echter, maar haar gedrag
was dankzij de medicatie hanteerbaar. De inrichting hoopte dat klaagster zich zo zou blijven gedragen. Nadat de dwangmedicatie was gestopt ging het echter bergafwaarts en klaagster was zeer bedreigend ten aanzien van personeel. Door het oraal innemen
van Clozapine werd de agressie gedempt. Nadeel van Clozapine is dat patiënten zich moeten laten controleren op de hoeveelheid witte bloedcellen. Klaagster weigerde zich te laten controleren en zij spuugde de medicatie ook regelmatig uit. Voorts raakte
zij bijna in coma vanwege haar ontkenning van diabetes.
Nadat een agressief incident had plaatsgevonden, waarbij zij heet vet uit een koekenpan tegen een sociotherapeute heeft gegooid, is op 16 december 2009 besloten klaagster dwangmedicatie toe te dienen, te weten Risperdal Consta 25 mg per twee weken. Het
medicijn Clozapine zou de voorkeur hebben, maar dat is niet in depotvorm.
Klaagster steelt voorwerpen van de afdeling die voor algemeen gebruik bedoeld zijn. Vooral naar vrouwelijk personeel toont zij veel agressie en naar mannen is zij soms agressief erotiserend. Klaagster isoleert zich van haar medepatiënten. Op het moment
dat klaagsters kinderen en kleinkinderen op bezoek komen gedraagt zij zich echter voorbeeldig. Zonder dwangmedicatie zou klaagster niet meer op een woonafdeling kunnen verblijven en zou zij minder bewegingsvrijheid hebben in verband met gevaar voor
medepatiënten of personeelsleden. Klaagster is de laatste tijd niet meer gesepareerd.
Er is vanuit de inrichting door de behandelend psychiater telefonisch overleg geweest met [...], psychiater, een expert op het gebied van bijwerkingen van psychofarmaca. Met hem is de mogelijkheid besproken dat hij klaagster zou bezoeken, maar hij
heeft
daar zelf van af gezien. Psychiater [...] acht het toedienen van dwangmedicatie gezien de bijwerkingen niet onverantwoord.
De risico’s van de dwangmedicatie zijn loopstoornissen (vergelijkbaar met Parkinson) en storingen bij de ademhalingsspieren. Deze stoornissen zijn redelijk goed te observeren en er zijn tot nu toe geen problemen gesignaleerd. Na het stoppen van de
dwangmedicatie waren de klachten over het middenrif niet verminderd. Klaagster heeft daar nu geen last van. Het is niet mogelijk om klaagster te controleren op diabetes. Toen klaagster nog Clozapine slikte, was het soms wel mogelijk bloed te prikken.
Het is niet mogelijk om klaagster op een afdeling te plaatsen met alleen mannelijk personeel.
De commissie dwangbehandeling ziet toe op de aan klaagster verstrekte medicatie.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 26, eerste lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts
volstrekt noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de verpleegde of van anderen.
Uit de mondelinge toelichting ter zitting van de beroepscommissie namens het hoofd van de inrichting is gebleken dat de inrichting telefonisch een extern deskundige, psychiater [...], heeft geconsulteerd over de bijwerkingen van de dwangmedicatie. Hij
acht het toedienen van dwangmedicatie gezien de bijwerkingen niet onverantwoord. Bij een dergelijke consultatie is het wenselijk indien de inrichting de externe deskundige had verzocht om klaagster in de inrichting te bezoeken. De beroepscommissie acht
op grond van de stukken en de toelichting ter zitting aannemelijk geworden dat de verbetering in klaagsters gedrag - gewelddadige incidenten zijn uitgebleven en klaagster is niet meer gesepareerd - kon worden toegeschreven aan het gebruik van
dwangmedicatie. De beroepscommissie acht het alternatief, namelijk een langdurige separatie niet in het belang van klaagster. Klaagster heeft geen ziekte inzicht en zij is derhalve niet gemotiveerd om vrijwillig medicatie te gebruiken.
Bij de beslissing toediening van dwangmedicatie van 16 december 2009 is aan de eisen zoals gesteld in de artikelen 33 tot en met 35 Rvt voldaan.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven