Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2553/TR, 24 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2553/TR

betreft: [klager] datum: 24 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.G.D. Rutten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 2 augustus 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.G.D. Rutten, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof ingetrokken.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 29 april 2008 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft sinds 10
februari 2009 in de FPC Oostvaarderskliniek te Almere. Vanaf 4 mei 2011 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van onbegeleid verlof. De Staatssecretaris heeft deze machtiging op 2 augustus 2011 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ofschoon klager zich realiseert dat zijn kortdurende onttrekking nadelige gevolgen heeft, vindt hij het volstrekt onredelijk en onbillijk dat hij als gevolg daarvan en op grond van artikel 17,
vierde lid, van de Verlofregeling TBS gedurende één jaar niet meer in aanmerking komt voor enige vorm van resocialisatie. Dit werkt zeer demotiverend voor klager. De Oostvaarderskliniek is van oordeel dat de behandeling moet bestaan uit resocialisatie.
Deze behandeling komt nu een jaar lang volledig stil te liggen. Het is logischer dat de kliniek bepaalt wanneer het geïndiceerd is een nieuwe aanvraag voor begeleid verlof in te dienen. Klager meent dat er sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden, die nopen tot een andere beslissing.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klager is bijna 24 uur ongeoorloofd afwezig geweest. Hij heeft tijdens deze afwezigheid alcohol, softdrugs en cocaïne gebruikt en was telefonisch niet
bereikbaar. Klager heeft zich dus niet gehouden aan de verlofvoorwaarden, waardoor voortzetting van het onbegeleide verlof niet langer verantwoord werd geacht. De gevolgen voor klager vloeien direct voort uit het bepaalde in artikel 17, vierde lid van
de Verlofregeling TBS. Uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat het gelet op de aard van het verlof voorstelbaar kan zijn dat het gevolg van de onttrekking zodanig onevenredige gevolgen voor betrokkene heeft in verhouding met het doel dat gediend
wordt door het niet toestaan van een machtiging gedurende één jaar, dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Dit heeft echter geen gevolgen voor de beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging, maar kan wel leiden tot een eerdere
hervatting van het verlof. De Oostvaarderskliniek heeft op 18 juli 2011 verzocht om een nieuwe machtiging begeleid verlof. Deze aanvraag voldeed niet aan de formele vereisten en het verzoek is daarom niet toegewezen.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging onbegeleid verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van klagers verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klager aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden
zoals bedoeld in artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Vaststaat dat klager op 25 juni 2011 zich voor de duur van bijna 24 uur heeft onttrokken aan het toezicht van de kliniek. Klager is naar Den Haag gegaan en heeft alcohol, cocaïne en softdrugs gebruikt. De kliniek kreeg tevens geen telefonisch contact
met hem. Daarmee heeft klager de verlofvoorwaarden overtreden, hetgeen een beslissing tot intrekking van de machtiging onbegeleid verlof vanwege aanwezigheid van een onaanvaardbaar veiligheidsrisico rechtvaardigt. Gelet hierop kan de beslissing tot
intrekking van de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven