Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1903/TR, 9 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1903/TR

betreft: [klager] datum: 9 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M.J.H. Coumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 juni 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M.J.H. Coumans, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij besluit van 26 januari 2006 is klager
geplaatst
in FPC Pompestichting. Vanaf september 2010 is door de Staatssecretaris een machtiging verleend tot het verlenen van transmuraal verlof. Vanaf maart 2011 is begonnen met een stapsgewijze opbouw van onbegeleid verlof. De Staatssecretaris heeft de
machtiging op 7 juni 2012 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Eerst wordt verwezen naar jurisprudentie van de Raad van 25 juli 2012 (12/0903/TR). Hierin is onder meer overwogen dat “de ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger moet worden afgewogen tegen het belang van klager bij
voortzetting van het verlof dat door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.” Precies hier zit de pijn. Klager is
korter dan 24 uur afwezig geweest en dan moet er sprake zijn van een belangenafweging. Klager heeft verteld dat hij alcohol heeft genuttigd. Er is sprake van een verdenking van cocaïnegebruik op basis van klagers psychotische reactie. Het is echter
niet
duidelijk geworden hoe snel deze reactie op de afwezigheid is gevolgd, terwijl dit wel van belang is. Klager erkent alcoholgebruik maar ontkent cocaïne gebruikt te hebben. Desondanks heeft het vermeende cocaïnegebruik wel meegewogen in de
belangenafweging. De afwezigheid moet gekoppeld worden aan alleen alcoholgebruik. In dat geval zou bij een belangenafweging de resocialisatie moeten prevaleren. Het was in de periode van klagers afwezigheid buiten de inrichting een puinzooi en klager
kan daar moeilijk mee omgaan. Zijn broer, schoonzus en ouders zijn overleden. Klager is goed bezig. Hij heeft twaalf jaar lang geen cocaïne gebruikt. Er is maar één keer sprake geweest van een terugval. Voorts heeft klager de eerste urinecontrole
geweigerd. Hij wilde daarna wel meewerken aan een urinecontrole, maar hij kon geen urine produceren. Klager is bezig met trainingen en hij heeft certificaten behaald. Klager heeft zijn dochter niet meer kunnen zien. Hij heeft veel spijt van de
gebeurtenissen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De verleende machtiging is ingetrokken, omdat sprake is van een ernstig incident. Klager is bijna 24 uur ongeoorloofd afwezig geweest en daarbij heeft hij toegegeven dat hij alcohol heeft genuttigd. Er zijn sterke aanwijzigen dat klager ook cocaïne
heeft gebruikt, aangezien er sprake was van psychische decompensatie. Of daadwerkelijk sprake is van cocaïnegebruik heeft men niet vast kunnen stellen, omdat klager tweemaal heeft geweigerd urine af te geven voor een controle. Daarbij is klager niet
uit
eigen beweging teruggekeerd naar de inrichting, maar opgespoord en opgehaald door het KLPD. Voorts verbleef klager niet in zijn gescreende netwerk. Deze optelsom leidt tot intrekking van de verlofmachtiging. Verwezen wordt naar artikel 17 van de
Verlofregeling TBS. Dat bij een ongeoorloofde afwezigheid een machtiging wordt ingetrokken, is een duidelijke politieke keuze geweest. Bij de belangenafweging is besloten de machtiging voor de duur van één jaar in te trekken. Deze beslissing is niet
disproportioneel. Er gaat ook een preventieve werking van uit. Voorts wordt opgemerkt dat FPC De Woenselse Poort in 2010 reeds had aangegeven dat de resocialisatie van klager moeizaam verliep.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van klagers verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klager aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden
zoals bedoeld in artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof. Deze voortzetting wordt in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een
jaar
lang geen verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing immers onmogelijk gemaakt. De beroepscommissie heeft er oog voor dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Vaststaat dat klager op 28 februari 2012 niet tijdig is teruggekeerd van onbegeleid verlof. Op 29 februari 2012 is klager aangehouden in Waalwijk. In de avond van 29 februari 2012 is klager naar de kliniek teruggebracht. Klager is bijna 24 uur
ongeoorloofd afwezig geweest. Uit de inlichtingen van 24 mei 2012 van FPC Pompestichting volgt verder dat klager tijdens deze onttrekking heeft verbleven bij een persoon die niet behoort tot het gescreende netwerk. Klager heeft hierover geen openheid
gegeven. Zo heeft hij geweigerd de naam van deze persoon te geven. Voorts heeft klager aangegeven dat hij alcohol heeft gebruikt. Bovendien heeft klager niet mee willen werken aan een urinecontrole. Gelet op het hiervoor overwogene kan de beslissing
tot
intrekking van de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij heeft de beroepscommissie tevens in aanmerking genomen dat klager
niet op eigen initiatief is teruggekeerd naar de kliniek. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven