Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4938/TA, 5 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/4938/TA

betreft: [klager]            datum: 5 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 september 2019 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2020, gehouden in de penitentiaire inrichting te Vught, is klager gehoord. Het hoofd van de instelling heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de omstandigheid dat de instelling de door de bank toegezonden pinpas van klager niet aan klager wil geven (K-2019-000255).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met het standpunt van de beklagcommissie. In de instelling zijn meerdere patiënten die de beschikking hebben over hun eigen pinpas. Klager heeft op 5 augustus 2019 ontdekt dat hij zijn pinpas kwijt was en hij ontdekte toen dat € 1.500,- van zijn rekening was afgeschreven. Klager heeft gedurende een periode € 30,- per week overgemaakt naar een ex-vriendin, zodat zij op reis kon naar Curaçao. Daarnaast heeft hij gedurende een periode geld gegeven aan zijn broer die op dat moment in de schuldsanering zat. Klager krijgt momenteel € 25,- leefgeld per week. Klager wil zijn pinpas graag terug. Klagers broer heeft een vakantiereis gewonnen naar Tunesië maar heeft geen geld om daar ter plaatse uit te geven. Klager heeft al tegen zijn broer gezegd dat hij hem momenteel geen geld kan geven.

Klager heeft een geldbedrag ontvangen uit het slachtofferfonds vanwege misbruik door een priester. Klager denkt niet dat de instelling hem in bescherming probeert te nemen. Klager moet nu toestemming vragen voor elke euro die hij wenst uit te geven. Klager wil de instelling wel inzicht geven in zijn financiën. Klager wenst echter zelf de beschikking te krijgen over zijn pinpas. De pinpas is van klager en niet van de instelling. Klager staat momenteel tweede op de wachtlijst voor de longcare afdeling. Klager heeft aangifte gedaan bij de politie van de diefstal van € 1.500,-. Klager heeft een brief ontvangen van de officier van justitie waarin stond vermeld dat de zaak tegen de verdachte op 24 april a.s. zal worden behandeld.

Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De instelling verwijst allereerst naar het verweerschrift voor een uitgebreide toelichting van de zienswijze van de instelling. Al langere tijd zijn er zorgen rond de financiën van klager. Deze zorgen zijn ontstaan gedurende het transmuraal verlof van klager en hebben uiteindelijk geleid tot een terugplaatsing naar de instelling in juni 2019. Ook na zijn terugplaatsing blijft de houding van klager ten aanzien van zijn financiën problematisch. Op 5 augustus 2019 blijkt dat klager de pinpas van zijn privérekening kwijt is. De pas wordt geblokkeerd maar de bank had aangegeven dat met de pas al € 1.500,- was opgenomen buiten de instelling.

Er zijn verschillende scenario's denkbaar voor wat er met de pas is gebeurd.

Niet zeker is of de pas bijvoorbeeld is gestolen of dat klager mogelijk zelf een rol heeft gehad in het uitvoeren van de pas. Klager heeft een nieuwe pinpas aangevraagd. Nadat de bank deze pas had opgestuurd, is de pas niet aan klager gegeven en in beheer van de instelling gehouden. Ook hierna blijkt klager zich niet aan de afspraken te houden ten aanzien van zijn financiën.

Daarnaast blijkt dat hij een pinpas van een andere rekening (zijn interne leefgeldrekening) aan zijn broer heeft meegegeven. Deze neemt hiermee wekelijks geld op buiten de instelling.

Op 15 augustus 2019 is in de multidisciplinaire voortgangsbespreking besproken dat klager onvoldoende openheid van zaken geeft met betrekking tot zijn financiën en de grenzen opzoekt. Er is besloten om de pinpas van zijn privérekening definitief in beheer van de instelling te houden. Klager heeft vanaf 24 augustus 2019 wel een pinpas in eigen beheer van zijn leefgeldrekening. Hierop wordt wekelijks € 25,- leefgeld overgemaakt waarmee hij betalingen kan doen in de instelling. Klager heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn pinpas. Inmiddels is uit politieonderzoek gebleken dat een netwerklid van een medepatiënt van klager met deze pinpas geld heeft opgenomen. Onduidelijk is in hoeverre klager hier zelf een rol in heeft gehad, aangezien deze persoon de pincode van klager kende. De verklaringen van klager hierover zijn niet eenduidig. Het klopt dat er in de instelling patiënten zijn die beschikking hebben over hun pinpas. Er kunnen echter individuele redenen zijn om dit voor een bepaalde patiënt niet toe te staan, zoals volgens de instelling bij klager het geval is. Gezien de zorgen en onduidelijkheden rondom de geldstromen van klager, acht de instelling het niet onredelijk dat besloten is de pinpas van klager in beheer van de instelling te houden. De instelling is dan ook van mening dat de klacht ongegrond is.

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Gezien de zorgen en onduidelijkheden rondom de geldstromen van klager kon het hoofd van de instelling beslissen om de pinpas van klagers privérekening niet aan klager te verstrekken. Dat andere patiënten in de instelling wel de beschikking hebben over hun eigen pinpas, betekent niet dat klager hieraan een recht kan ontlenen. Immers, zoals in klagers geval, kunnen er redenen zijn waarom dit aan een bepaalde patiënt niet wordt toegestaan. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M.R. Daniel en dr. T. Jambroes, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 maart 2020.

 

secretaris                    voorzitter        

Naar boven