Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2373/GV, 6 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2373/GV

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 juli 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 31 juli en 1 augustus 2013 is een nadere reactie van de
raadsvrouw ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Na een onttrekking eind 2011 tijdens een verblijf van klager in FPK De Kijvelanden is er sprake geweest van recidive. Ten gevolge hiervan heeft de rechtbank Almelo op 5 oktober 2012 besloten tot
uitstel van klagers voorwaardelijke invrijheidsstelling en daarbij tevens bepaald dat klager de laatste zes maanden van zijn straf de kans moet krijgen om de behandeling in De Kijvelanden weer op te pakken, om hem zo voor te bereiden op zijn terugkeer
in de maatschappij. De Kijvelanden heeft aangegeven dat zij bereid zijn om de behandeling van klager weer op te nemen. Klager zou dus vanaf 28 mei 2013 in aanmerking komen voor een behandeling bij De Kijvelanden. Hiervoor zou op 2 november 2012 een
intakegesprek plaatsvinden. De hiervoor door klager ingediende verlofaanvraag is echter afgewezen. Het intakegesprek is niet doorgegaan, waardoor klager niet op 28 mei 2013 in De Kijvelanden kon worden geplaatst. De vervolgverzoeken om verlof zijn
allen
afgewezen. De inrichting staat onverminderd positief ten aanzien van de verlofaanvragen van klager. Zij uiten kritiek op het negatieve en summiere advies van het Openbaar Ministerie. De zaken zijn nu anders in vergelijking met eind 2011. Het personeel
in de inrichting heeft veel beter zicht op klager dan de selectiefunctionaris. De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening. Alleen het Openbaar Ministerie adviseert negatief. Eerder heeft de beroepscommissie aangegeven dat de enkele opmerking
dat er maatschappelijke onrust kan ontstaan vanwege de ernst van het delict, onvoldoende omstandigheid oplevert om een afwijzing van een verlof te kunnen rechtvaardigen. In de uitspraak van 25 juni 2013 (13/1218/GV) op een beroep van klager heeft de
beroepscommissie opgemerkt dat wanneer een opname in een FPK, buiten de schuld van klager uitblijft, klager op enige wijze zal moeten worden voorbereid op zijn terugkeer in de samenleving. Het ligt dan voor de hand klager een of meermalen met algemeen
verlof te laten gaan. Klager is nog steeds niet geplaatst in De Kijvelanden. De selectiefunctionaris heeft verzuimd op een verzoek van klager hierover een beslissing te nemen. De selectiefunctionaris zal eerst een beslissing moeten nemen, waarna klager
op de wachtlijst zal komen te staan. Het is derhalve niet aan klager te wijten dat hij nog altijd niet wordt behandeld in een FPK. Klager heeft een lange detentie achter de rug. Een terugkeer in de samenleving verloopt het meest succesvol indien de
invrijheidstelling gefaseerd verloopt. In eerdere uitspraken heeft de beroepscommissie overwogen dat het belang van verlof in verband met een voorbereiding op terugkeer in de maatschappij zwaarder dient te wegen naarmate de einddatum nadert.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Tijdens de huidige detentie heeft klager zich onttrokken vanuit FPK De Kijvelanden en een nieuw strafbaar feit gepleegd. Hiervoor is hij veroordeeld. Dit vormt een forse
contra-indicatie voor verlofverlening. Naar de maatschappij is niet te verantwoorden wanneer een gedetineerde zich wederom schuldig kan maken aan het plegen van strafbare feiten c.q. een ontrekking aan detentie. De door de directeur geadviseerde
bijzondere voorwaarden perken de risico’s onvoldoende in. Op 17 juli 2013 is besloten dat klager op 31 juli 2013 een intakegesprek heeft in De Kijvelanden. De intake zal conform het advies van de inrichting onder begeleiding van DV&O plaatsvinden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Norgerhaven heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd. De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van 406 dagen in verband met een beslissing tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Aansluitend dient hij 16 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 28 november 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vijfde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager heeft zich tijdens zijn verblijf in FPK De Kijvelanden onttrokken aan zijn detentie van 31 december 2011 tot 13 januari 2012 en gedurende deze onttrekking een nieuw strafbaar feit gepleegd waarvoor hij ook is veroordeeld. Zoals de
beroepscommissie in eerdere uitspraken op beroepen van klager tegen de afwijzing van zijn verlofaanvragen heeft overwogen, vormt dit een forse contra-indicatie voor verlofverlening. In haar uitspraak van 25 juni 2013 met nummer 13/1218/GV heeft de
beroepscommissie overwogen dat wanneer opname in een FPK, buiten de schuld van klager, uitblijft, klager op enige wijze zal moeten worden voorbereid op zijn terugkeer in de samenleving, waarbij het dan voor de hand ligt klager een of meermalen met
algemeen verlof te laten gaan. Uit de reactie van de Staatssecretaris op het onderhavige beroep van klager begrijpt de beroepscommissie dat op 31 juli 2013 een intakegesprek heeft plaatsgevonden in De Kijvelanden. De beroepscommissie maakt hier uit op
dat thans nog niet gesteld kan worden dat opname in een FPK onmogelijk is. Mitsdien kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven