Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1218/GV, 25 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1218/GV

betreft: [klager] datum: 25 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 april 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M.F.E. Sprenkels, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
De Staatssecretaris refereert steeds aan het feit dat klager op 31 december 2011 na afloop van een verlof niet is teruggekeerd naar de Forensische Psychiatrische Kliniek (FPK) De Kijvelanden. De Staatssecretaris wil klager geen nieuwe kans geven,
terwijl de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, de reclassering, de vrijhedencommissie en klagers begeleider van het traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR) hem die kans wel willen geven. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft
negatief geadviseerd, maar de vrijhedencommissie acht dit advies onvoldoende onderbouwd. De Staatssecretaris stelt dat klager eerst een behandeling dient te ondergaan in een kliniek en van daaruit langzaam vrijheden kan opbouwen indien de behandelaar
dit nodig acht. Daarmee spreekt de Staatssecretaris zichzelf tegen, nu de Staatssecretaris eerder klagers verzoek om incidenteel verlof voor een intakegesprek bij de Kijvelanden, heeft afgewezen. Bij uitspraak van 11 december 2012 met nummer 12/3381/GV
heeft de beroepscommissie het daartegen door klager ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het is juist van belang dat klager nu algemeen verlof wordt verleend, zodat hij kan aantonen dat hij met vrijheden kan omgaan en plaatsing in een kliniek
gerechtvaardigd is. Klager zou vanaf 28 mei 2013 in aanmerking komen voor plaatsing in de FPK De Kijvelanden, maar nu blijkt er geen plaats te zijn tot na de zomer. Dit probleem doet zich voor in alle FPK’s. De kans dat klager op tijd in een FPK kan
worden geplaatst is dan ook klein. Indien klager kan aantonen dat hij met vrijheden kan omgaan, kan hij mogelijk op een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) worden geplaatst.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager heeft zich onttrokken aan detentie tijdens zijn verblijf in de FPK De Kijvelanden en heeft tijdens deze onttrekking een strafbaar feit gepleegd, waarvoor hij is veroordeeld. De rechtbank heeft bepaald dat klager gedurende de op de feitelijke
invrijheidstelling volgende proeftijd zich dient te laten behandelen in De Kijvelanden of een soortgelijke kliniek. Dit betekent volgens de Staatssecretaris dat klager niet eerder dan 28 mei 2013 aanspraak kan maken op plaatsing in een kliniek. Dit
betekent ook dat klager niet eerder in aanmerking komt voor vrijheden dan nadat een behandeling is gestart en men vrijheden geïndiceerd acht. Dat in De Kijvelanden nu geen plaats heeft, is niet aan de Staatssecretaris te wijten. De inrichting zal
inspanningen moeten verrichten ten einde klager in een soortgelijke kliniek te plaatsen alwaar zijn resocialisatie kan starten. Aangezien klager behandeling nodig heeft, behandeling eerder is aangeboden en klager hier misbruik van heeft gemaakt, blijft
de Staatssecretaris bij het standpunt dat verlof in dit stadium geen meerwaarde heeft. Tevens is het, gelet op het door klager gepleegde strafbare feit, niet uit te leggen aan de maatschappij dat klager vrijheden zou genieten terwijl hij behandeling
nodig heeft.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De verlofcommissie heeft, conform het advies van het Multi Disciplinair Overleg (MDO), positief geadviseerd op grond van klagers
functioneren en het positieve politieadvies. Als voorwaarde wordt gesteld dat klager zich tijdens het verlof meldt bij de politie Ommen of Hardenberg.
Het OM heeft negatief geadviseerd en heeft aangegeven dat klager calculerend heeft deelgenomen aan een overval. Zonder nadere begeleiding en/of onderbouwing door hulpverleners, adviseert het OM negatief.
De politie IJsselland heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van 1460 dagen met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging en afpersing, waarvan de voorwaardelijke invrijheidstelling is uitgesteld. Tevens is aan klager op grond van de wet Terwee een
schadevergoedingsmaatregel opgelegd van € 350,16 subsidiair vier dagen hechtenis. Aansluitend dient hij eventueel 16 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Tijdens een onttrekking
vanuit de FPK De Kijvelanden gedurende de periode van 31 december 2011 tot 13 januari 2012 heeft klager zich wederom schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten, in verband waarmee hem op 10 mei 2012 een gevangenisstraf is opgelegd van 300
dagen wegens verduistering en heling. Op 5 oktober 2012 heeft de rechtbank te Almelo de datum van v.i. uitgesteld tot 28 november 2013 met onder meer als bijzondere voorwaarde dat klager zich gedurende het laatste gedeelte van de nog uit te zitten
gevangenisstraf zal laten opnemen in de FPK De Kijvelanden te Poortugaal, althans een soortgelijke zorginstelling, waarbij klager zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de directeur van die
instelling
worden gegeven.
De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 28 november 2013. De datum waarop klager zou dienen te worden opgenomen in een FPK is 28 mei 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag.

Klager heeft een verzoek tot algemeen verlof ingediend omdat hij graag bij zijn vriendin en kinderen wil zijn. Uit de stukken blijkt dat klager zich tijdens zijn verblijf in de FPK De Kijvelanden van 31 december 2011 tot 13 januari 2012 heeft
onttrokken
aan detentie. Zoals de beroepscommissie in haar eerdere uitspraken heeft overwogen, is zij van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening. Daarnaast geldt dat de rechtbank te Almelo het kennelijk ter
voorkoming van nieuwe delicten van aanmerkelijk belang heeft gevonden dat klager zich laat behandelen in een FPK. De beroepscommissie leidt daaruit af dat het verlenen van algemeen verlof voorafgaande aan een opname in zo’n kliniek risico op recidive
oplevert. De beroepscommissie overweegt dat dit, ondanks de positieve adviezen van de directeur van de locatie Norgerhaven en de politie IJsselland, thans nog een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en b. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie tekent hierbij aan dat wanneer opname in een FPK, buiten de schuld van klager, uitblijft, klager op enige wijze zal moeten worden voorbereid op zijn terugkeer in de samenleving. Het ligt dan voor de hand klager een of meermalen met
algemeen verlof te laten gaan.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven