Onderwerp: Bezoek-historie

Beslistermijnen (SB3197)
Geldigheid:15-06-2008 t/m 11-07-2009Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De beslistermijn vangt aan op het moment waarop het aanvraagformulier bij de SVB wordt ingediend. Indien de aanvraag via een buitenlands verbindingsorgaan, een Nederlands bestuursorgaan of, indien het een aanvraag om uitkering ingevolge de TAS of de TNS betreft, bij het IAS ingediend wordt, begint de beslistermijn te lopen op het moment dat de SVB de aanvraag van het betreffende orgaan ontvangen heeft.

Ingevolge de artikelen 51 AOW, 64a Anw en 29c AKW dient de SVB op een aanvraag op grond van deze wetten binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag te beslissen. In het tweede lid van genoemde bepalingen is vervolgens geregeld dat een redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven. Het derde lid van deze artikelen bepaalt dat indien de beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, deze termijn met een redelijke termijn kan worden verlengd. De SVB maakt van deze verlengingsmogelijkheid gebruik door de beslissingstermijn in beginsel met maximaal acht weken te verlengen indien zulks nodig is met het oog op het noodzakelijke onderzoek naar de rechtsfeiten. Alleen dán zal tot een langere verlengingstermijn dan acht weken worden besloten indien bij het nemen van de beslissing tot verlenging gemotiveerd kan worden aangegeven dat het onderzoek naar de rechtsfeiten deze langere verlengingstermijn noodzakelijk maakt.

Indien een uitkering tijdelijk bij wijze van voorschot wordt verleend (zie Deel I, Toekenning van voorschotten, SB1068) wordt de daartoe strekkende beschikking niet aangemerkt als de definitieve beschikking als bedoeld in de hierboven weergegeven bepalingen. Indien de definitieve beschikking derhalve niet binnen de wettelijke beslistermijn kan worden gegeven zal naast de voorschotbeschikking tevens een kennisgeving van verlenging van de beslistermijn aan de aanvrager worden verstrekt.

Voor toepassing van de AOW geldt voorts nog het volgende. De SVB bevordert de AOW-aanvraag van in Nederland wonenden door personen van 64 jaar een half jaar voordat zij 65 worden een aanvraagformulier toe te zenden (zie Deel I, Toekenning op aanvraag, SB1065). Indien de aanvraag door deze personen eerder wordt ingediend dan acht weken voordat zij 65 jaar worden beschouwt de SVB een verlenging van de beslistermijn als redelijk wanneer de beslissing op de aanvraag is verzonden vóór de eerste dag van de maand waarin betrokkene 65 jaar wordt.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.

artikel 4:13 en artikel 4:15 Awb, artikel 29c AKW, artikel 64 a Anw, artikel 51 AOW,
artikel 12, lid 2 Besluit voorzieningen Remigratiewet

Besluit beleidsregels SVB 2008

Naar boven