Beleidsregel
De beslistermijn vangt aan op het moment waarop het
aanvraagformulier bij de SVB wordt ingediend. Indien de aanvraag via een buitenlands
verbindingsorgaan, een Nederlands bestuursorgaan of, indien het een aanvraag om uitkering
ingevolge de TAS of de TNS betreft, bij het IAS ingediend wordt, begint de beslistermijn te
lopen op het moment dat de SVB de aanvraag van het betreffende orgaan ontvangen
heeft.
Ingevolge de artikelen 51 AOW, 64a Anw en 29c AKW dient de SVB op
een aanvraag op grond van deze wetten binnen een redelijke termijn na ontvangst van de
aanvraag te beslissen. In het tweede lid van genoemde bepalingen is vervolgens geregeld dat
een redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer binnen acht weken na ontvangst
van de aanvraag geen beschikking is gegeven. Het derde lid van deze artikelen bepaalt dat
indien de beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden gegeven, deze termijn
met een redelijke termijn kan worden verlengd. De SVB maakt van deze verlengingsmogelijkheid
gebruik door de beslissingstermijn in beginsel met maximaal acht weken te verlengen indien
zulks nodig is met het oog op het noodzakelijke onderzoek naar de rechtsfeiten. Alleen dán
zal tot een langere verlengingstermijn dan acht weken worden besloten indien bij het nemen
van de beslissing tot verlenging gemotiveerd kan worden aangegeven dat het onderzoek naar de
rechtsfeiten deze langere verlengingstermijn noodzakelijk maakt.
Indien
een uitkering tijdelijk bij wijze van voorschot wordt verleend (zie Deel I, Toekenning van
voorschotten, SB1068) wordt de daartoe strekkende beschikking niet aangemerkt als de
definitieve beschikking als bedoeld in de hierboven weergegeven bepalingen. Indien de
definitieve beschikking derhalve niet binnen de wettelijke beslistermijn kan worden gegeven
zal naast de voorschotbeschikking tevens een kennisgeving van verlenging van de
beslistermijn aan de aanvrager worden verstrekt.
Voor toepassing van de
AOW geldt voorts nog het volgende. De SVB bevordert de AOW-aanvraag van in Nederland
wonenden door personen van 64 jaar een half jaar voordat zij 65 worden een aanvraagformulier
toe te zenden (zie Deel I, Toekenning op aanvraag, SB1065). Indien de aanvraag door deze
personen eerder wordt ingediend dan acht weken voordat zij 65 jaar worden beschouwt de SVB
een verlenging van de beslistermijn als redelijk wanneer de beslissing op de aanvraag is
verzonden vóór de eerste dag van de maand waarin betrokkene 65 jaar
wordt.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
artikel 4:13 en artikel 4:15 Awb, artikel 29c AKW, artikel 64 a Anw, artikel 51 AOW,
artikel 12, lid 2 Besluit voorzieningen Remigratiewet
Besluit beleidsregels SVB 2008