Onderwerp: Bezoek-historie

Tijdvakken voor 1957 en huwelijkse tijdvakken (SB2181)
Geldigheid:15-01-2015 t/m 06-09-2016Versie:vergelijk Vergelijk met versie: 10: 21-02-2019 t/m 25-09-2019  X

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Een aantal verdragen inzake sociale zekerheid bevat, evenals Verordening (EG) nr. 883/2004, een regeling over het in aanmerking nemen van tijdvakken van wonen of werken voor 1957 en/oftijdens het in aanmerking nemen van tijdvakken van het huwelijk waarin de man verzekerd was envoor de AOW en zijn vrouw op het grondgebied van eende andere verdragsstaat woonde. De SVB beschouwt dezeHet gaat om de verdragen met voormalig Joegoslavië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Marokko, Slovenië en Tunesië. Deze zogenaamde huwelijkse tijdvakken niet als echte tijdvakkenzijn van verzekering (vgl. SB2154 over bijzonderheden voorbelang voor het AOW-pensioen en de toeslag op het AOW-pensioen. Uit de toepassinguitspraak van de AOW). Een uitzondering geldt ten aanzienCRvB van enkele verdragen waarin uitdrukkelijk is geregeld dat8 september 2017 blijkt dat het voor de vrouwopbouw van huwelijkse tijdvakken op grond van een AOW-deze verdragen niet uitmaakt of de verzekerde met haar echtgenoot is meeverzekerd. verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de AOW.

De SVB past de bepalingen over huwelijkse tijdvakken in de verdragen inzake sociale zekerheid sekse-neutraal toe. Voor zover een verdrag de toepassing van die bepalingen beperkt tot gehuwde personen, weduwen en weduwnaars past de SVB deze ook toe op personen die gescheiden zijn.

Vanaf 1 januari 2013 wordt de leeftijd waarop recht ontstaat op AOW-pensioen jaarlijks met een of meer maanden verhoogd. Als gevolg daarvan is in artikel 13, eerste en tweede lid AOW '15-jarige leeftijd' vervangen door: aanvangsleeftijd en '65-jarige leeftijd' door: pensioengerechtigde leeftijd. Bij de toepassing van de bepalingen over huwelijkse tijdvakken in de verschillende verdragen slaathonoreert de SVB daarom uitsluitend acht op tijdvakken die zijn gelegen in de periode tussen de aanvangsleeftijd en de pensioengerechtigde leeftijd die op grond van artikel 7a AOW op de betrokkene van toepassing is.

Blijkens de arresten van het Hof van Justitie EU in de zaak De Wit en de zaken Grahame en Hollanders moesten tijdvakken waarin voor 1957 arbeid buiten Nederland is verricht, vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 883/2004 worden gehonoreerd als ware sprake van arbeid verricht in Nederland indien de buiten Nederland verrichte arbeid leidde tot aansluiting bij de Nederlandse sociale zekerheid. De bepalingen in Verordening (EG) nr. 883/2004 zijn daarom ten opzichte van de voorgaande verordening aangepast (zie ook SB2154 over bijzonderheden voor de toepassing van de AOW). Naar het oordeel van de SVB hebben de arresten van het Hof van Justitie EU geen betrekking op bilaterale verdragen inzake sociale zekerheid. Deze arresten zijn immers met name gemotiveerd met een verwijzing naar het beginsel van vrij verkeer van personen binnen de EU. Dit beginsel vormt geen onderdeel van de rechtsorde die wordt beheerst door de bilaterale verdragen.

De SVB past de bepalingen inzake huwelijkse tijdvakken in de bilaterale verdragen inzake sociale zekerheid sexe-neutraal toe. Voor zover een verdrag de toepassing van die bepalingen beperkt tot gehuwde personen, weduwen en weduwnaars worden ze door de SVB ook toegepast op personen die gescheiden zijn.

Ongehuwd samenwonenden worden voor de toepassing van de betreffende bepalingen niet met gehuwden gelijkgesteld. Tijdvakken van geregistreerd partnerschap worden als huwelijkstijdvakken beschouwd.

Tijdvakken gelegen voor 1957Huwelijkse tijdvakken kunnen alleen worden gehonoreerd in het AOW-pensioen of de AOW-toeslag als zij niet samenvallen met tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de wetgeving van een andere verdragsstaat. Evenals het geval is bij de overeenkomstige regels in Verordening (EG) nr. 883/2004 slaathoudt de SVB hierbij geen acht oprekening met tijdvakken van vrijwillige verzekering (zie SB2155 over vrijwillige verzekering, SB2155).

Door middel van een wijziging van het verdrag met Kaapverdië, respectievelijk Kroatië, Macedonië, Marokko, Slovenië en Tunesië zijn de bepalingen over de huwelijkse tijdvakken in die verdragen vervangen door een regeling op grond waarvan de huwelijkspartner zich vrijwillig kan verzekeren voor de AOW. Op grond van die verdragen mogen huwelijkse tijdvakken die zijn opgebouwd vóór de verdragswijziging slechts worden gehonoreerd als de huwelijkspartner zich in aansluiting op die tijdvakken vrijwillig heeft verzekerd op grond van het desbetreffende verdrag. Uit de uitspraak van de CRvB van 29 juli 2011 over het verdrag met Marokko blijkt dat in geval van een verdragswijziging het overgangsrecht van artikel 39 van het verdrag van toepassing is. Dit betekent dat de eis van vrijwillige verzekering voor het honoreren van huwelijkse tijdvakken niet mag worden gesteld, omdat hierdoor aanspraken in de zin van dit artikel verloren zouden gaan. De SVB geeft aan de verdragen met Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Slovenië en Tunesië overeenkomstige toepassing.

Indien de vrijwillig verzekerde huwelijkspartner gaat scheiden van de in Nederland verzekerde werknemer, of overlijdt, eindigt de vrijwillig verzekering. Ingeval de verzekerde werknemer na de echtscheiding of het overlijden van de huwelijkspartner opnieuw trouwt, stelt de SVB de nieuwe huwelijkspartner in de gelegenheid om zich vrijwillig te verzekeren.

Voor de toepassing vanIn geval van polygamie schrijft het bilaterale verdrag met Marokko geldtvoor dat het volgenderecht op vrijwillige verzekering slechts toekomt aan de eerste echtgenote. Het verdrag zoals dat gold tot 1 november 2004 hield nog geen rekening met het zelfstandige pensioenrechtAls de verzekerde werknemer na overlijden of echtscheiding van de gehuwde vrouw dat op 1 april 1985 in de AOWeerste echtgenote nog steeds is ingevoerd. Onder dit verdrag was het daarom uitsluitend mogelijk om huwelijkse tijdvakken te honoreren in het ouderdomspensioen vangehuwd, stelt de SVB de man. Wel werdvrouw die vervolgens het gedeelte van zijn ouderdomspensioen dat op huwelijkse tijdvakken was gebaseerd, betaalbaar gesteld aan zijn vrouw. Het gevolg was dat als een gehuwde vrouw weduwe werd of ging scheiden, zij niet langer in aanmerking kwam voor ouderdomspensioen. Op grond van het verdraglangst met Marokko zoals dat geldt vanaf 1 november 2004, heeft een vrouw diede verzekerde gehuwd is geweest wél zelfstandig recht op huwelijkse tijdvakken. De SVB hanteert het beleid dat een ouderdomspensioen dat is ingetrokken in verband met echtscheiding of overlijden, op grond van de nieuwe verdragstekst kan herleven met ingang van de datum waarop deze tekst in werking is getreden (1 november 2004)gelegenheid om zich vrijwillig te verzekeren.

UitIn verband met de uitspraakverhoging van 2 december 2005 blijktde AOW-leeftijd gaat de SVB ervan uit dat de Centrale Raad van Beroepbevoegdheid om zich vrijwillig te verzekeren pas eindigt op de hiervoor beschreven handelwijze onderschrijft. dag dat de huwelijkspartner de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

In de relatie met Slovenië en Kroatië geldt voorts nog het volgende. Slovenië is met ingang van 1 mei 2004 lid van de Europese Unie. Vanaf 1 mei 2004 tot 1 mei 2010 waren voor Slovenië de Verordeningen (EG) nr. 1408/71 en nr. 574/72 van toepassing. Vanaf 1 mei 2010 zijn de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en nr. 987/2009 en Verordening (EU) nr. 1231/2010 van toepassing. Voor 1 mei 2004 gold in de relatie met Slovenië het bilaterale verdrag inzake sociale zekerheid met Slovenië. Kroatië is met ingang van 1 juli 2013 lid van de Europese Unie. Daardoor zijn vanaf genoemde datum de Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en nr. 987/2009 en Verordening (EU) nr. 1231/2010 van toepassing. Voor genoemde datum gold in de relatie met Kroatië het bilaterale verdrag inzake sociale zekerheid met Kroatië. Indien in het ouderdomspensioen of de toeslag recht bestaat op zogenaamde huwelijkse tijdvakken, kan de SVB deze op grond van Bijlage XI van Verordening (EG) nr. 883/2004 slechts in aanmerking nemen tot 2 augustus 1989, terwijl de SVB deze tijdvakken op grond van het verdrag met Kroatië respectievelijk Slovenië in aanmerking kan nemen tot 1 oktober 2000 respectievelijk 1 mei 2003. In geval op grond van het bilaterale verdrag met Kroatië respectievelijk Slovenië in het tijdvak van 2 augustus 1989 tot 1 oktober 2000 respectievelijk 1 mei 2003 recht bestaat op huwelijkse tijdvakken in het pensioen of de toeslag dan honoreert de SVB deze tijdvakken.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels Awb en de beleidsregels Overige onderwerpen is afgesloten naar de stand van de wetgeving en de jurisprudentie op 1 november 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en het deel Internationaal) is niet aangepast.

Besluit beleidsregelsWijzigingsbesluit Beleidsregels SVB 2014februari 2019