Beleidsregel
Op grond van artikel 24, tweede, derde en zesde lid, AOW,
artikel 53, tweede, derde en zesde lid, Anw en artikel 24, tweede, derde en zesde lid, AKW
is de SVB in bepaalde situaties bevoegd om van terugvordering of verdere terugvordering af
te zien. De bepalingen van de AKW zijn van overeenkomstige toepassing op de terugvordering
van een tegemoetkoming op grond van de TOG.
De SVB past het tweede lid,
onder a en b en het derde lid van deze artikelen onverkort toe. De SVB ziet daarom af van
verdere terugvordering indien de vordering na vijf jaar nog niet volledig is voldaan en de
belanghebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger:
- gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;
of
- gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen
heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode vermeerderd met de daarover
verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog
heeft betaald.
De genoemde termijn is drie jaar
indien:
- het gemiddelde inkomen van de
belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en
- de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van
de mededelingsverplichting.
Aan de voorwaarde
dat het inkomen de beslagvrije voet niet te boven is gegaan, wordt geacht te zijn voldaan
als de belanghebbende alleen als gevolg van een conjuncturele aanpassing van de normbedragen
gedurende (maximaal) drie jaar een inkomen heeft genoten dat de beslagvrije voet overstijgt.
Aan deze voorwaarde is niet voldaan als door een wijziging in de situatie van de
belanghebbende het inkomen de beslagvrije voet overschrijdt.Van de in het tweede lid,
onderdeel c van de genoemde artikelen vervatte bevoegdheid om af te zien van verdere
terugvordering indien gedurende vijf jaren geen betalingen zijn verricht en niet aannemelijk
is dat deze op enig moment zullen worden verricht, maakt de SVB gebruik indien de vordering
niet hoger is dan € 2.400,-. De termijn is tien jaar bij vorderingen tot € 7.000,-, vijftien
jaar bij vorderingen tot € 11.500,- en twintig jaar bij vorderingen vanaf € 11.500,-. De SVB
past dit beleid naar analogie toe bij terugvorderingen op grond van artikel 15
Uitvoeringsbesluit Remigratiewet.Van de bevoegdheid, gegeven in het tweede lid, onderdeel d
van de betreffende artikelen, om af te zien van verdere terugvordering indien de
belanghebbende een bedrag overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer
aflost, maakt de SVB slechts gebruik indien zij van oordeel is dat het resterende deel van
de vordering niet zal kunnen worden geïncasseerd.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
Artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW en artikel 15, lid 3 Uitvoeringsbesluit
Remigratiewet
Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012