Beleidsregel
Een uitkeringsgerechtigde of degene die voor een
uitkering in aanmerking wil komen is op grond van de artikelen 50 AOW, 35a Anw, 15a AKW en
53a Participatiewet verplicht op verzoek van de SVB zijn woon- of leefsituatie aan te tonen.
Deze artikelen zijn ingevoerd met de inwerkingtreding van de Wet van 4 oktober 2012,
houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen
van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek, Stb. 2012, 463 (hierna: Wet
huisbezoeken). De SVB kan voor het aantonen van de woon- of leefsituatie door de
uitkeringsgerechtigde met zijn toestemming een huisbezoek afleggen. De SVB verricht tevens
een huisbezoek indien zij een redelijk vermoeden van fraude heeft.
De
SVB heeft de gedragsregels die zij hanteert bij het verrichten van een huisbezoek neergelegd
in het Protocol huisbezoeken. Dit protocol is mede gebaseerd op jurisprudentie over
huisbezoeken van de CRvB. Het protocol is niet van toepassing in geval medewerkers van de
SVB op verzoek betrokkenen thuis bezoeken om hen behulpzaam te zijn bij het realiseren van
hun rechten.
In het protocol komt aan de orde wat een huisbezoek inhoudt,
wie het huisbezoek aflegt, wanneer huisbezoeken van te voren worden aangekondigd, wat een
bezichtiging inhoudt en wanneer deze wordt verricht, het informed consent vereiste, de
toestemming voor het betreden van de woning en de gevolgen als men niet meewerkt aan een
huisbezoek.
PROTOCOL HUISBEZOEKEN
A. WANNEER LEGT DE
SVB EEN HUISBEZOEK AF?
Buiten de in uitzonderlijke gevallen afgelegde
huisbezoeken in het kader van dienstverlening, kent de SVB de volgende huisbezoeken ter
controle van de rechtmatigheid van de uitkering en huisbezoeken bij vermoeden van
fraude.
1. Huisbezoeken ter controle van de rechtmatigheid van de
uitkering
De Wet huisbezoeken betreft huisbezoeken, die verricht worden
ter controle van de rechtmatigheid van de uitkering. Deze wet geeft de SVB de mogelijkheid
om uitkeringsgerechtigden te vragen de woon- of leefsituatie aan te tonen. De SVB kan
daarbij aanbieden dat de uitkeringsgerechtigde dit mogelijk maakt door middel van een
huisbezoek. Voorafgaand aan het huisbezoek legitimeren de SVB-medewerkers zich, leggen zij
uit waarom zij de uitkeringsgerechtigde bezoeken en vragen ze hem toestemming om de woning
te betreden.
Als de uitkeringsgerechtigde in het kader van een
rechtmatigheidsonderzoek niet meewerkt aan een huisbezoek, kan dit gevolgen hebben voor zijn
uitkering. Onderdeel H over gevolgen als men niet meewerkt aan een huisbezoek beschrijft
deze mogelijke gevolgen. Deze komen echter pas aan de orde als de uitkeringsgerechtigde
tweemaal de gelegenheid is geboden mee te werken aan een onderzoek, en hij beide keren van
die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt.
De SVB verricht deze
huisbezoeken in gevallen waarin er in het individuele geval sprake van twijfel is aan de
rechtmatigheid van de uitkering, maar deze twijfel niet zover gaat dat er een
fraudevermoeden is. Ook kunnen deze huisbezoeken worden verricht als sprake is van een
steekproef. De SVB verricht dergelijke steekproefonderzoeken zowel a-select als select.
2. Huisbezoeken bij vermoeden van fraude
Vaak zal bij
een vermoeden van fraude met de woon- of leefsituatie een huisbezoek het enige middel zijn
om de feitelijke situatie te kunnen beoordelen. Ook hier geldt dat de SVB-medewerkers zich
moeten legitimeren en dat de bewoner toestemming moet geven voor het binnentreden van de
woning op basis van volledige informatie over het hoe en waarom van het huisbezoek. Als de
uitkeringsgerechtigde niet meewerkt aan een huisbezoek kan de aanvraag om een uitkering
worden afgewezen of het recht op uitkering worden herzien dan wel ingetrokken. Ook kan de
SVB overgaan tot schorsing of opschorting van de uitkering. De SVB gaat pas over tot
dergelijke maatregelen nadat de uitkeringsgerechtigde een tweede gelegenheid tot medewerking
aan het onderzoek naar de rechtmatigheid is geboden en hij ook van die uitnodiging geen
gebruik heeft gemaakt.
B. HUISBEZOEK
De
SVB-medewerkers betreden de woning slechts met voorafgaande schriftelijke toestemming van de
bewoner. Het huisbezoek vindt plaats in een door hem aangewezen ruimte. Wanneer de woning is
betreden, voeren de SVB-medewerkers een gesprek met de uitkeringsgerechtigde. Huisbezoeken
in Nederland worden verricht door toezichthouders van de afdeling Bijzonder Onderzoek van de
SVB. Buiten Nederland worden huisbezoeken verricht door medewerkers van de SVB, of door aan
de Nederlandse ambassade verbonden attachés voor Sociale Zaken en hun medewerkers.
De SVB-medewerkers kunnen de uitkeringsgerechtigde verzoeken om
toestemming voor het maken van een geluidsopname van het gesprek. Daarbij leggen zij uit wat
het belang is van een dergelijke opname en dat de uitkeringsgerechtigde dit kan weigeren
zonder dat dat enige consequentie heeft. Tevens vragen zij aan de uitkeringsgerechtigde of
hij een kopie van de opname wenst te krijgen. In ieder geval maken de SVB-medewerkers,
ongeacht of er een geluidsopname is gemaakt of niet, een schriftelijk verslag van het
gesprek. Dit verslag wordt door de SVB-medewerkers en de uitkeringsgerechtigde ondertekend.
Met de ondertekening bevestigen zij hetgeen vastgelegd is in het gespreksverslag.
C. BEZICHTIGEN VAN DE WONING
Het huisbezoek beperkt zich niet
tot het gesprek met de uitkeringsgerechtigde als de SVB-medewerkers tijdens het huisbezoek
constateren dat de beantwoording van de vragen, al dan niet in samenhang met het uiterlijk
van de woning, twijfel oplevert met betrekking tot de door uitkeringsgerechtigde geschetste
leefsituatie. In dat geval kunnen de SVB-medewerkers besluiten dat een bezichtiging
noodzakelijk is. Dat is in ieder geval mogelijk in de volgende situaties:
- de woning wordt ogenschijnlijk niet bewoond, terwijl
uitkeringsgerechtigde heeft aangegeven dat hij daar zijn hoofdverblijf heeft; of
- het vermoeden bestaat dat de uitkeringsgerechtigde op zijn adres een gezamenlijke
huishouding voert, terwijl hij heeft aangegeven dat hij daar alleen woont.
De SVB gaat uitsluitend over tot bezichtiging van de woning
nadat de uitkeringsgerechtigde hiervoor schriftelijke toestemming heeft verleend. In
Nederland verrichten toezichthouders van de afdeling Bijzonder Onderzoek van de SVB de
bezichtigingen. Buiten Nederland verrichten medewerkers van de SVB, of door aan de
Nederlandse ambassade verbonden attachés voor Sociale Zaken en hun medewerkers de
bezichtigingen.
Van de bezichtiging wordt een verslag gemaakt. Dit
verslag wordt door de SVB-medewerkers en de uitkeringsgerechtigde ondertekend. Met de
ondertekening bevestigen zij hetgeen vastgelegd is in het verslag.
D.
VOORONDERZOEK EN VOORAANKONDIGING VAN HUISBEZOEKEN
De SVB kondigt veel
huisbezoeken telefonisch aan of door middel van een aan de uitkeringsgerechtigde gerichte
brief waarin de datum en het tijdstip van het huisbezoek worden genoemd. In de brief of het
telefoongesprek vermeldt de SVB de aanleiding van het huisbezoek en geeft zij algemene
uitleg over wat een huisbezoek inhoudt. De SVB gaat pas tot een huisbezoek over nadat de SVB
administratief vooronderzoek heeft verricht.
In het geval van een
redelijk vermoeden van fraude kondigt de SVB een huisbezoek niet van te voren aan. Een
dergelijk onaangekondigd huisbezoek vindt pas plaats nadat de tip of het signaal dat de SVB
ontvangen heeft nader door de SVB is onderzocht.
E. INFORMED CONSENT
VEREISTE
Informed consent betekent dat de toestemming van de bewoner tot
het binnentreden van de woning berust op volledige en juiste informatie over reden en doel
van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering. Om vast te leggen dat de bewoner
toestemming heeft verleend om zijn woning binnen te treden, laten de SVB-medewerkers de
bewoner voorafgaand aan het huisbezoek, of zo snel mogelijk na het binnentreden na mondeling
verleende toestemming, een informed consent formulier ondertekenen. Met deze ondertekening
verklaart de uitkeringsgerechtigde dat hij volledig en juist is geïnformeerd over het
doel/de reden van het huisbezoek en de gevolgen in geval van weigering van het
huisbezoek.
F. GEEN TOESTEMMING VOOR BETREDEN WONING
Als de bewoner bezwaar heeft tegen het betreden van zijn woning, moet hij dat
duidelijk kenbaar maken. Bij twijfel over toestemming, gaat de SVB ervan uit dat de bewoner
geen toestemming heeft verleend.
Als de bewoner eerst toestemming heeft
verleend voor het verrichten van een huisbezoek, maar die toestemming vervolgens intrekt,
verlaten de SVB-medewerkers de woning meteen.
G. BEWONER
De toestemming om de woning te betreden moet worden gegeven door de
bewoner.
Als bewoner wordt aangemerkt: ieder lid van het gezin of andere
samenlevingsvorm. Belangrijk is hierbij dat van de persoon die toestemming verleent, mag
worden verwacht dat deze inzicht heeft in de rechten en plichten ten aanzien van het
huisbezoek. Van een jong kind of een persoon met een verstandelijke beperking mag dit niet
worden verwacht.
In de situatie waarin de ene partner toestemming
verleent, en de andere partner weigert, is de weigering doorslaggevend. Uitgangspunt in deze
situatie is dat geen toestemming is verleend.
Als de
uitkeringsgerechtigde een kamer van een woning bewoont en de hoofdbewoner of verhuurder
maakt bezwaar tegen het betreden van de woning, dan ziet de SVB af van het betreden van de
woning. Een gehuurde kamer wordt alleen betreden in aanwezigheid en met toestemming van de
uitkeringsgerechtigde.
H. GEVOLGEN ALS MEN NIET MEEWERKT AAN EEN
HUISBEZOEK
De uitkeringsgerechtigde heeft in alle gevallen het recht om
een huisbezoek te weigeren. De SVB zal bij een weigering van een huisbezoek proberen op een
ander moment een huisbezoek te verrichten of geeft hem de gelegenheid om op andere wijze
zijn leef- of woonsituatie aan te tonen. Daarmee krijgt de uitkeringsgerechtigde twee keer
de kans om mee te werken aan een onderzoek naar de rechtmatigheid van zijn uitkering.
Volhardt de uitkeringsgerechtigde in de weigering tot medewerking aan huisbezoeken en/of
wordt de leef- of woonsituatie niet of onvoldoende aangetoond, dan wijst de SVB de aanvraag
af of herziet de uitkering ingevolge de artikelen 17, vierde lid en 50 AOW, 35a en 36,
tweede lid Anw, 14a, derde lid, 15a en 16, tweede lid AKW en 53a, tweede tot en met zesde
lid Participatiewet. De SVB heeft ook de mogelijkheid om hieraan voorafgaand de betaling van
de uitkering op te schorten of te schorsen.
De SVB ziet bij het niet
meewerken aan een huisbezoek in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek in zeer
uitzonderlijke gevallen voorlopig af van een afwijzing of herziening van het recht in
gevallen van ernstige ziekte of niet uit te stellen afspraken, die ook aangetoond kunnen
worden.
Het niet aantonen van de woon- of leefsituatie betekent voor de
hiervoor genoemde wetten het volgende:
AOW:
Als de
pensioengerechtigde niet kan aantonen dat hij alleenstaand is, kent de SVB een AOW-pensioen
toe voor een gehuwde of herziet de SVB het AOW-pensioen in een pensioen voor een gehuwde.
Als de pensioengerechtigde niet kan aantonen dat zijn feitelijke
woonsituatie in overeenstemming is met het door hem of zijn wettelijke vertegenwoordiger
verstrekte adres, herziet de SVB het AOW-pensioen in een pensioen voor een
gehuwde.
Anw:
Als de nabestaande niet kan aantonen dat
hij alleenstaand is, kent de SVB geen Anw-nabestaandenuitkering toe of beëindigt deze
uitkering.
Als een wees tussen 16 en 21 jaar een uitkering aanvraagt dan
wel ontvangt, omdat hij als ongehuwde voor het huishouden van tenminste een andere wees
zorgt en dat niet kan aantonen, kent de SVB geen wezenuitkering toe of beëindigt deze
uitkering.
AKW:
Als de uitkeringsgerechtigde niet kan
aantonen dat het kind thuiswonend of uitwonend is, besluit de SVB dat er geen recht op
kinderbijslag voor het kind is, of slechts enkelvoudige kinderbijslag, in geval om dubbele
kinderbijslag werd verzocht.
Participatiewet:
Als de
rechthebbende op een AIO-aanvulling niet kan aantonen dat hij alleenstaand is, kent de SVB
een AIO-aanvulling toe gebaseerd op 30% van de norm voor een gehuwde of herziet de SVB de
AIO-aanvulling naar dit bedrag.
Als de rechthebbende op een
AIO-aanvulling niet kan aantonen dat zijn feitelijke woonsituatie in overeenstemming is met
de door hem verstrekte gegevens, schort de SVB de AIO-aanvulling op met het verzoek binnen
de door de SVB gestelde termijn alsnog op andere wijze zijn woonsituatie aan te tonen. Als
hij dit niet doet, trekt de SVB de AIO-aanvulling op grond van artikel 53a, zesde lid
Participatiewet in vanaf het moment dat de uitkering was opgeschort.