Onderwerp: Bezoek-historie

Recht op AOW, Anw, kinderbijslag en OBR in het buitenland (SB1058)
Geldigheid:14-05-2014 t/m 14-01-2015Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Door de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU) zijn de artikelen 8a en 9a AOW, de artikelen 32a en 32b Anw en artikel 7b AKW aan respectievelijk de AOW, Anw en AKW toegevoegd. Doel van deze bepalingen is dat export van uitkeringen naar het buitenland niet plaatsvindt of beperkt wordt indien in het land waarnaar export zou plaatsvinden onvoldoende controle op de rechtmatige betaling van de uitkering kan worden uitgeoefend.

Op grond van artikel 7, tweede lid OBR bestaat ook geen recht op overbruggingsuitkering indien de rechthebbende niet in Nederland woont. In dit artikel is het tweede tot en met vijfde lid van artikel 8a van de AOW van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarom geldt het beleid over de export van uitkeringen in het kader van de AOW eveneens voor de OBR.

Hoofdregel is dat geen (Anw, AKW en OBR) of slechts een gedeeltelijk recht (AOW) op uitkering bestaat indien de belanghebbende of een gezinslid van wie het recht op of de hoogte van de uitkering mede afhankelijk is, in het buitenland woont. Deze hoofdregel geldt niet voor:

  • Personen die wonen in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering kan bestaan. Een dergelijk recht kan bestaan ongeacht de vraag of het verdrag dan wel besluit handhavingsbepalingen bevat.
  • Bepaalde categorieën personen en personen die wonen in Aruba, in Curaçao, in Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba op grond van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen.

Het begrip wonen in de hiervoor genoemde bepalingen uit de AOW, Anw en AKW wijkt niet af van het begrip wonen bij de beoordeling van ingezetenschap. De beleidsregels in SB1022 over ingezetene / wonen zijn dus van overeenkomstige toepassing.

Indien een betrokkene woont in een land waarnaar export van een uitkering mogelijk is op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, bestaat recht op uitkering ook indien betrokkene zelf aan het verdrag of het besluit als zodanig geen rechten kan ontlenen (bijvoorbeeld omdat hij niet onder de personele werkingssfeer van het verdrag of besluit valt). Het is echter wel noodzakelijk dat de uitkering onder de materiële werkingssfeer van het verdrag valt. Indien bijvoorbeeld een verdrag alleen ziet op ouderdomspensioenen en nabestaandenuitkeringen, kan dit verdrag er niet toe leiden dat in het verdragsland recht op kinderbijslag bestaat. Dit leidt de SVB af uit de tekst van de bepalingen van de Wet BEU en de parlementaire geschiedenis van deze bepalingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt de landen bekend waarin recht op een uitkering op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie kan bestaan. De SVB gaat ervan uit dat deze bekendmaking slechts declaratoire werking heeft, zodat een persoon die woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie wel recht op uitkering kan bestaan, recht heeft op deze uitkering ook indien het land niet voorkomt op de lijst van landen die door de minister is bekendgemaakt.

Ten aanzien van een aantal landen is in 2002 besloten dat de bepalingen van de Wet BEU niet worden toegepast, ondanks het feit dat met die landen nog geen verdrag is gesloten dat de export van uitkeringen naar die landen mogelijk maakt. Dit gold tot 1 januari 2012 voor Bolivia, Botswana, Brazilië, Costa Rica, Gambia en Mali. De verdragen met deze landen waren wel ondertekend, maar niet geratificeerd. In deze verdragen was bepaald dat de exportbepaling van het verdrag vooruitlopend op de inwerkingtreding van het verdrag voorlopig werd toegepast. Ten aanzien van Mexico gold tot 1 januari 2012 dat de SVB in afwachting van de ondertekening en ratificatie van het verdrag met Mexico, handelde alsof in dat land recht op uitkering op grond van het verdrag bestond. De voorlopige toepassing van de hiervoor bedoelde verdragen en de handelwijze ten aanzien van Mexico is met ingang 1 januari 2012 beëindigd. Het gevolg hiervan is dat de SVB de artikelen 8a en 9a AOW, 32a en 32b Anw en 7b AKW moet toepassen. Daardoor bestaat in deze landen uitsluitend nog recht op het bedrag van het AOW-gehuwdenpensioen en geen recht meer op Anw-uitkering en kinderbijslag.

In het wetsvoorstel over de exportbeperking in de AKW (Kamerstukken I 2011/12, 33162 nr. A) is geregeld dat de artikelen 8a en 9a AOW en 32a en 32b Anw buiten toepassing blijven indien deze bepalingen uitsluitend als gevolg van de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie van toepassing zouden worden. Dit geldt zolang de pensioengerechtigde of de Anw-gerechtigde woont in hetzelfde land als het land waar hij op de dag voor de beëindiging van de voorlopige toepassing of een daarmee gelijk te stellen situatie woonde en zolang hij voldoet aan de voorwaarden voor het recht op AOW-pensioen of Anw-uitkering.

In het hiervoor bedoelde wetsvoorstel is ook geregeld dat artikel 7b AKW gedurende de twee kwartalen volgend op de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie buiten toepassing blijft in geval niet langer recht op kinderbijslag bestaat uitsluitend als gevolg van de beëindiging van de voorlopige toepassing of een daarmee gelijk te stellen situatie. Dit geldt indien het kind op de peildatum van de hiervoor bedoelde twee kwartalen in hetzelfde land woont als het land waarin het woonde op de eerste dag van het daaraan voorafgaande kalenderkwartaal en de verzekerde blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op kinderbijslag.

Omdat het hiervoor bedoelde wetsvoorstel nog niet in werking is getreden anticipeert de SVB op verzoek van het ministerie van SZW op de overgangsregeling die voor de AOW, Anw en AKW in het voorstel is neergelegd.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.

artikel 8a, artikel 9a AOW, artikel 32a, artikel 32b Anw, artikel 7b AKW, artikel 7,
tweede lid OBR, artikel 2 Wet van 9 december 2004, Stb. 2004, 715

Besluit beleidsregels SVB 2013

Naar boven