Beleidsregel
Door de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU) zijn
de artikelen 8a en 9a AOW, de artikelen 32a en 32b Anw en artikel 7b AKW aan respectievelijk
de AOW, Anw en AKW toegevoegd. Doel van deze bepalingen is dat export van uitkeringen naar
het buitenland niet plaatsvindt of beperkt wordt indien in het land waarnaar export zou
plaatsvinden onvoldoende controle op de rechtmatige betaling van de uitkering kan worden
uitgeoefend.
Op grond van artikel 7, tweede lid OBR bestaat ook geen
recht op overbruggingsuitkering indien de rechthebbende niet in Nederland woont. In dit
artikel is het tweede tot en met vijfde lid van artikel 8a van de AOW van overeenkomstige
toepassing verklaard. Daarom geldt het beleid over de export van uitkeringen in het kader
van de AOW eveneens voor de OBR.
Hoofdregel is dat geen (Anw, AKW en OBR)
of slechts een gedeeltelijk recht (AOW) op uitkering bestaat indien de belanghebbende of een
gezinslid van wie het recht op of de hoogte van de uitkering mede afhankelijk is, in het
buitenland woont. Deze hoofdregel geldt niet voor:
- Personen die wonen in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van
een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering kan bestaan. Een dergelijk recht
kan bestaan ongeacht de vraag of het verdrag dan wel besluit handhavingsbepalingen
bevat.
- Bepaalde categorieën personen en personen die wonen in Aruba, in
Curaçao, in Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba op grond
van het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen.
Het begrip wonen in de hiervoor genoemde bepalingen uit de AOW, Anw en
AKW wijkt niet af van het begrip wonen bij de beoordeling van ingezetenschap. De
beleidsregels in SB1022 over ingezetene / wonen zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Indien een betrokkene woont in een land waarnaar export van een
uitkering mogelijk is op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke
organisatie, bestaat recht op uitkering ook indien betrokkene zelf aan het verdrag of het
besluit als zodanig geen rechten kan ontlenen (bijvoorbeeld omdat hij niet onder de
personele werkingssfeer van het verdrag of besluit valt). Het is echter wel noodzakelijk dat
de uitkering onder de materiële werkingssfeer van het verdrag valt. Indien bijvoorbeeld een
verdrag alleen ziet op ouderdomspensioenen en nabestaandenuitkeringen, kan dit verdrag er
niet toe leiden dat in het verdragsland recht op kinderbijslag bestaat. Dit leidt de SVB af
uit de tekst van de bepalingen van de Wet BEU en de parlementaire geschiedenis van deze
bepalingen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt de
landen bekend waarin recht op een uitkering op grond van een verdrag of een besluit van een
volkenrechtelijke organisatie kan bestaan. De SVB gaat ervan uit dat deze bekendmaking
slechts declaratoire werking heeft, zodat een persoon die woont in een land waarin op grond
van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie wel recht op uitkering
kan bestaan, recht heeft op deze uitkering ook indien het land niet voorkomt op de lijst van
landen die door de minister is bekendgemaakt.
Ten aanzien van een aantal
landen is in 2002 besloten dat de bepalingen van de Wet BEU niet worden toegepast, ondanks
het feit dat met die landen nog geen verdrag is gesloten dat de export van uitkeringen naar
die landen mogelijk maakt. Dit gold tot 1 januari 2012 voor Bolivia, Botswana, Brazilië,
Costa Rica, Gambia en Mali. De verdragen met deze landen waren wel ondertekend, maar niet
geratificeerd. In deze verdragen was bepaald dat de exportbepaling van het verdrag
vooruitlopend op de inwerkingtreding van het verdrag voorlopig werd toegepast. Ten aanzien
van Mexico gold tot 1 januari 2012 dat de SVB in afwachting van de ondertekening en
ratificatie van het verdrag met Mexico, handelde alsof in dat land recht op uitkering op
grond van het verdrag bestond. De voorlopige toepassing van de hiervoor bedoelde verdragen
en de handelwijze ten aanzien van Mexico is met ingang 1 januari 2012 beëindigd. Het gevolg
hiervan is dat de SVB de artikelen 8a en 9a AOW, 32a en 32b Anw en 7b AKW moet toepassen.
Daardoor bestaat in deze landen uitsluitend nog recht op het bedrag van het
AOW-gehuwdenpensioen en geen recht meer op Anw-uitkering en kinderbijslag.
In het wetsvoorstel over de exportbeperking in de AKW (Kamerstukken I 2011/12,
33162 nr. A) is geregeld dat de artikelen 8a en 9a AOW en 32a en 32b Anw buiten toepassing
blijven indien deze bepalingen uitsluitend als gevolg van de beëindiging van de voorlopige
toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie van toepassing zouden
worden. Dit geldt zolang de pensioengerechtigde of de Anw-gerechtigde woont in hetzelfde
land als het land waar hij op de dag voor de beëindiging van de voorlopige toepassing of een
daarmee gelijk te stellen situatie woonde en zolang hij voldoet aan de voorwaarden voor het
recht op AOW-pensioen of Anw-uitkering.
In het hiervoor bedoelde
wetsvoorstel is ook geregeld dat artikel 7b AKW gedurende de twee kwartalen volgend op de
beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen
situatie buiten toepassing blijft in geval niet langer recht op kinderbijslag bestaat
uitsluitend als gevolg van de beëindiging van de voorlopige toepassing of een daarmee gelijk
te stellen situatie. Dit geldt indien het kind op de peildatum van de hiervoor bedoelde twee
kwartalen in hetzelfde land woont als het land waarin het woonde op de eerste dag van het
daaraan voorafgaande kalenderkwartaal en de verzekerde blijft voldoen aan de overige
voorwaarden voor het recht op kinderbijslag.
Omdat het hiervoor bedoelde
wetsvoorstel nog niet in werking is getreden anticipeert de SVB op verzoek van het
ministerie van SZW op de overgangsregeling die voor de AOW, Anw en AKW in het voorstel is
neergelegd.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 8a, artikel 9a AOW, artikel 32a, artikel 32b Anw, artikel 7b AKW, artikel 7,
tweede lid OBR, artikel 2 Wet van 9 december 2004, Stb. 2004, 715
Besluit beleidsregels SVB 2013