Onderwerp: Bezoek-historie

Export: recht op AOW-pensioenen, Anw-uitkeringen en kinderbijslag in het buitenland (SB1058)
Geldigheid:03-06-2007 t/m 14-06-2008Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De hiervoor genoemde bepalingen zijn door middel van de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU) aan de AOW, Anw en AKW toegevoegd. Doel van deze bepalingen is dat export van uitkeringen naar het buitenland niet plaatsvindt of beperkt wordt indien in het land waarnaar export zou plaatsvinden onvoldoende controle op de rechtmatige betaling van de uitkering kan worden uitgeoefend.

Hoofdregel is dat geen (Anw en AKW) of slechts een gedeeltelijk recht (AOW) op uitkering bestaat indien de belanghebbende of een gezinslid van wie het recht op of de hoogte van de uitkering mede afhankelijk is, in het buitenland woont. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken:

  • Voor personen die wonen in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op een uitkering kan bestaan. Een dergelijk recht kan bestaan ongeacht de vraag of het verdrag dan wel besluit handhavingsbepalingen bevat. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt de landen bekend waarin recht op een uitkering kan bestaan.
  • Voor bepaalde categorieën personen en voor personen wonend op de Nederlandse Antillen en Aruba in het Besluit afwijkende regels beperking export uitkeringen.

Het begrip wonen in de hiervoor weergegeven bepalingen uit de AOW, Anw en AKW wijkt niet af van het begrip wonen bij de beoordeling van ingezetenschap. De beleidsregels weergegeven in hoofdstuk 2 van Deel I zijn dus van overeenkomstige toepassing.

Indien een betrokkene woont in een land waarnaar export van een uitkering mogelijk is op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, bestaat recht op uitkering ook indien betrokkene zelf aan het verdrag of het besluit als zodanig geen rechten kan ontlenen (bijvoorbeeld omdat hij niet onder de personele werkingssfeer van het verdrag of besluit valt). Het is echter wel noodzakelijk dat de uitkering onder de materiële werkingssfeer van het verdrag valt. Indien bijvoorbeeld een verdrag alleen ziet op ouderdomspensioenen en nabestaandenuitkeringen, kan dit verdrag er niet toe leiden dat in het verdragsland recht op kinderbijslag bestaat. Dit leidt de SVB af uit de tekst van de bepalingen van de Wet BEU en de parlementaire geschiedenis van deze bepalingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt de landen bekend waarin recht op een uitkering op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie kan bestaan. De SVB gaat ervan uit dat deze bekendmaking slechts declaratoire werking heeft, zodat een persoon die woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie wel recht op uitkering kan bestaan, recht heeft op deze uitkering ook indien het land niet voorkomt op de lijst van landen die door de minister is bekendgemaakt. In het Overzicht van geciteerde wet- en regelgeving bij de SVB Beleidsregels 2007 is een overzicht opgenomen van de verdragen die op 15 maart 2007 reeds in werking zijn getreden.

Ten aanzien van een aantal landen is in 2002 besloten dat de bepalingen van de Wet BEU niet worden toegepast, ondanks het feit dat met die landen nog geen verdrag is gesloten dat de export van uitkeringen naar die landen mogelijk maakt. Dit hield verband met het feit dat weliswaar vóór het moment waarop de overgangstermijn van de Wet BEU verstreek - 1 januari 2003 - overeenstemming was bereikt over de tekst van een verdrag, maar dat de beoogde toepassing van het verdrag per 1 januari 2003 niet is gerealiseerd. In afwachting van de ondertekening en ratificatie van de betreffende verdragen, handelde de SVB alsof in de betrokken landen recht op uitkering op grond van een verdrag bestond. Ten tijde van de vaststelling van het Besluit SVB Beleidsregels 2007 geldt deze handelwijze uitsluitend nog ten aanzien van Mexico.

Mocht door de onderhandelende partijen alsnog worden besloten af te zien van het sluiten van een verdrag, dan moeten reeds betaalde uitkeringen in beginsel als onverschuldigd betaald worden aangemerkt. De SVB zal in dat geval met inachtneming van het vertrouwensbeginsel niet overgaan tot terugvordering van de bedragen die onverschuldigd zijn betaald.

Naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 14 maart 2003, waarin de CRvB oordeelde dat artikel 5 van Verdrag 118 van de Internationale Arbeidsorganisatie een rechtstreeks werkende exportverplichting bevat voor de AOW, de Anw, de WAO en de WAZ, is in artikel 2 van de wet van 9 december 2004 bepaald dat de werking van de Wet BEU in de periode van 14 maart 2003 tot 1 januari 2006 voor deze wetten is opgeschort. Tevens is de Nederlandse regering overgegaan tot opzegging van het verdrag. Deze opzegging is van kracht geworden per 20 december 2005. Derhalve worden de bepalingen van de Wet BEU sedert 1 januari 2006 weer onverkort toegepast.

Ten aanzien van uitkeringsgerechtigden die wonen in een niet-verdragsland is in de Wet van 7 december 2006, Stb. 697, een zogenaamde pardonregeling getroffen. Deze regeling is van toepassing op AOW-, Anw-, WAO- en WAZ-gerechtigden die op 1 januari 2000 al buiten Nederland woonden en die nog steeds recht hebben op dezelfde uitkering. De pardonregeling bewerkstelligt dat de exportbeperkingen van de Wet BEU niet van toepassing zijn op de hiervoor bedoelde uitkeringsgerechtigden. Aan deze wet is door de SVB op verzoek van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vanaf 1 januari 2006 reeds uitvoering gegeven, voortuitlopend op de inwerkingtreding.

Grondslag

Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.

artikel 8a, artikel 9a AOW, artikel 32a, artikel 32b Anw, artikel 7b AKW, artikel 2 Wet
van 9 december 2004, Stb. 2004, 715

Besluit beleidsregels SVB 2007

Wet- en regelgeving

Naar boven