Per 1 januari 2020 werd de zorg zoals de specialist oudergeneeskunde en de arts verstandelijk gehandicapten bieden, overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft hiervoor regelgeving opgesteld onder de naam 'generalistische geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen' (gzsp).
Per 1 januari 2021 gaat ook de overige zorg voor gzsp patiënten over naar de Zvw. Hierdoor kunnen gedragswetenschappers en paramedici in het kader van gzsp ook op grond van de Zvw zorg declareren. Daarnaast is het mogelijk om zorg in een groep en zorg aan mensen met sterk gedragsgestoord en een lichte verstandelijke beperking (sglvg) te declareren. Deze zorg maakt nu nog onderdeel uit van een tijdelijke Subsidieregeling extramurale behandeling.
Doelgroepen gzsp
Gzsp betreft zorg aan kwetsbare groepen, zoals ouderen met multiproblematiek, mensen met progressieve, degeneratieve neurologische aandoeningen, mensen met niet aangeboren hersenletsel en mensen met een verstandelijke beperking. De specialist ouderengeneeskunde , de arts verstandelijk gehandicapten en de gedragswetenschapper zijn, na of naast de huisarts, bij uitstek in staat om de complexiteit van deze patiënten en eventuele bijkomende complexiteit in zijn/haar situatie af te wegen en om te zetten in een behandelplan met een geneeskundig doel, gericht op herstel en/of omgaan met beperkingen. Zij leveren deze zorg vaak in samenwerking met ander zorgverleners in een multidisciplinair team (bijv. met de gespecialiseerde psycholoog, paramedici en de vaktherapeut). Het betreft zorg aan mensen die geen Wlz-indicatie hebben en die daar ook (nog) niet voor in aanmerking komen.
De NZa heeft de volgende prestaties voor gzsp vastgesteld:
-
Zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bieden;
-
Zorg zoals gedragswetenschappers bieden;
-
Zorg in een groep aan kwetsbare patiënten;
-
Zorg in een groep aan lichamelijk gehandicapten / mensen met niet-aangeboren hersenletsel;
-
Zorg in een groep aan patiënten met de ziekte van Huntington;
-
Zorg aan patiënten met sterk gedragsgestoord en een lichte verstandelijke beperking (sglvg);
-
Reistoeslag zorgverlener;
-
Onderlinge dienstverlening, en
-
Experiment.
Voor paramedische zorg in het kader van gzsp wordt in de regelgeving gzsp verwezen naar de regelgeving paramedische zorg.
Het uitgangspunt van de overheveling van de zorg uit de Subsidieregeling extramurale behandeling naar de Zvw was één-op-één overheveling van de prestaties en tarieven. De prestaties met bijbehorende maximum tarieven zijn dan ook gebaseerd op het tarief uit de subsidieregeling.
Afstemming met andere zorgverleners
Gzsp kent een multidisciplinair karakter. Een belangrijk onderdeel van de zorg is dan ook afstemming met andere zorgverleners en het multidisciplinaire overleg. In het tarief is bij de gehanteerde productiviteit rekening gehouden met dit onderdeel van de zorg. De prestatie kan niet nog een keer in rekening worden gebracht voor de tijd die besteed is aan afstemming of multidisciplinair overleg, ook niet als de patiënt hierbij aanwezig is. Uitzondering hierop vormt het gericht overleg met de behandelend arts bij de prestaties 'Zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bieden' en 'Zorg zoals gedragswetenschappers bieden'.
Ruimte voor experimentafspraken
Om voorlopers te faciliteren en te leren van de ervaringen, hebben we in de bekostiging ruimte voor experimentafspraken. Op grond van dit experiment krijgen een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar de mogelijkheid om op basis van een overeenkomst af te wijken van de reguliere prestaties en tarieven binnen de gzsp. De tariefsoort voor de experimentprestatie is vrij. Naast dit experiment, bieden we ook ruimte om te experimenteren over de sectoren eerstelijnsverblijf (elv), geriatrische revalidatiezorg (grz) en gzsp heen. Hiervoor hebben we aparte regels opgesteld (regelgeving proeftuinen kortdurende zorg). Partijen hebben dus meerdere mogelijkheden om in overleg af te wijken van de reguliere prestaties. De NZa zal deze initiatieven benutten om de bekostiging van de zorg in deze sectoren verder te ontwikkelen. Uiteindelijk moet de regiebehandelaar, op basis van ontwikkelde zorgpaden en/of kwaliteitskaders, kunnen bepalen welke zorg op welke plek nodig is, zonder dat de bekostiging daar een knelpunt in vormt. Voor het ontwikkelen van deze kwaliteitskaders zijn vooral de beroepsgroepen aan zet.