Beleidsregel
Ten aanzien van de indiening en het ter inzage leggen van stukken
ten behoeve van een hoorzitting geldt het volgende. Belanghebbenden kunnen tot tien dagen
voor het horen schriftelijke stukken indienen. Stukken die kort voor of tijdens de
hoorzitting worden ingebracht door de cliënt of andere belanghebbende(n), worden door de SVB
in het onderzoek betrokken tenzij de stukken niet volledig op hun waarde kunnen worden
geschat (bijvoorbeeld vanwege de omvang van de stukken). Indien de stukken die kort voor of
tijdens de hoorzitting zijn ingebracht niet tijdens de hoorzitting kunnen worden onderzocht,
gebeurt dit op een later tijdstip alsnog. Eventueel kan een tweede hoorzitting noodzakelijk
zijn (zie Deel III, Nieuwe feiten of omstandigheden, SB3212).
Aan de
indiener van het bezwaarschrift wordt in de uitnodiging voor de hoorzitting in ieder geval
medegedeeld dat de mogelijkheid bestaat om het bezwaardossier te komen inzien. Op verzoek
wordt het dossier of worden de ontbrekende stukken toegestuurd.
Het
bezwaardossier bestaat uit de op de zaak betrekking hebbende stukken. Hieronder verstaat de
SVB uitsluitend stukken die betrekking hebben op het concrete geval en die relevant zijn
voor de totstandkoming van het bestreden besluit, en de correspondentie die in het kader van
de bezwaarprocedure heeft plaatsgevonden.
Bij de beoordeling van de vraag
of gewichtige redenen, genoemd in het zesde lid van artikel 7:4, aanwezig zijn, gaat de SVB
uit van de in artikel 10, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde
uitzonderingen, zoals het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en
eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.