Beleidsregel
Ten aanzien van de indiening en het ter inzage leggen van stukken
ten behoeve van een hoorzitting geldt het volgende. Belanghebbenden kunnen tot tien dagen
voor het horen schriftelijke stukken indienen. Stukken die kort voor of tijdens de
hoorzitting worden ingebracht door de cliënt of andere belanghebbende(n), worden door de SVB
in het onderzoek betrokken tenzij de stukken niet volledig op hun waarde kunnen worden
geschat (bijvoorbeeld vanwege de omvang van de stukken). Indien de stukken die kort voor of
tijdens de hoorzitting zijn ingebracht niet tijdens de hoorzitting kunnen worden onderzocht,
gebeurt dit op een later tijdstip alsnog. Eventueel kan een tweede hoorzitting noodzakelijk
zijn (zie Deel III, § 6.3.6).
Aan de indiener van het bezwaarschrift
wordt in de uitnodiging voor de hoorzitting in ieder geval medegedeeld dat de mogelijkheid
bestaat om het bezwaardossier te komen inzien. Eventueel worden stukken
meegestuurd.
Het bezwaardossier bestaat uit de op de zaak betrekking
hebbende stukken. Hieronder verstaat de SVB uitsluitend stukken die betrekking hebben op het
concrete geval en die relevant zijn voor de totstandkoming van het bestreden besluit, en de
correspondentie die in het kader van de bezwaarprocedure heeft plaatsgevonden.
Bij de beoordeling van de vraag of gewichtige redenen, genoemd in het zesde lid van
artikel 7:4, aanwezig zijn, gaat de SVB uit van de in artikel 10, tweede lid, van de Wet
openbaarheid van bestuur genoemde uitzonderingen, zoals het belang van de opsporing en
vervolging van strafbare feiten en eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer.