Beleidsregel
Ten aanzien van de indiening en het ter inzage leggen van stukken
ten behoeve van een hoorzitting geldt het volgende. Belanghebbenden kunnen tot tien dagen
voor het horen schriftelijke stukken indienen. Stukken die kort voor of tijdens de
hoorzitting worden ingebracht door de cliënt of andere belanghebbende(n), worden door de SVB
in het onderzoek betrokken tenzij de stukken niet volledig op hun waarde kunnen worden
geschat (bijvoorbeeld vanwege de omvang van de stukken). Indien de stukken die kort voor of
tijdens de hoorzitting zijn ingebracht niet tijdens de hoorzitting kunnen worden onderzocht,
gebeurt dit op een later tijdstip alsnog. Eventueel kan een tweede hoorzitting noodzakelijk
zijn (zie Deel III, Nieuwe feiten of omstandigheden, SB3212).
Aan de
indiener van het bezwaarschrift wordt in de uitnodiging voor de hoorzitting in ieder geval
medegedeeld dat de mogelijkheid bestaat om het bezwaardossier te komen inzien. Eventueel
worden stukken meegestuurd.
Het bezwaardossier bestaat uit de op de zaak
betrekking hebbende stukken. Hieronder verstaat de SVB uitsluitend stukken die betrekking
hebben op het concrete geval en die relevant zijn voor de totstandkoming van het bestreden
besluit, en de correspondentie die in het kader van de bezwaarprocedure heeft
plaatsgevonden.
Bij de beoordeling van de vraag of gewichtige redenen,
genoemd in het zesde lid van artikel 7:4, aanwezig zijn, gaat de SVB uit van de in artikel
10, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde uitzonderingen, zoals het
belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en eerbiediging van de
persoonlijke levenssfeer.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
artikel 7:4 Awb
Besluit beleidsregels SVB 2008