Beleidsregel
De beslistermijn vangt aan op het moment waarop het
aanvraagformulier bij de SVB wordt ingediend. Indien de aanvraag via een buitenlands
verbindingsorgaan, een Nederlands bestuursorgaan of, indien het een aanvraag om een
eenmalige uitkering of een voorschot ingevolge de TAS betreft, bij het IAS ingediend wordt,
begint de beslistermijn te lopen op het moment dat de SVB de aanvraag van het betreffende
orgaan ontvangen heeft.
Ingevolge de artikelen 51 AOW, 64a Anw en 29c AKW
dient de SVB op een aanvraag op grond van deze wetten binnen een redelijke termijn na
ontvangst van de aanvraag te beslissen. In het tweede lid van genoemde bepalingen is
vervolgens geregeld dat een redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer binnen
acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking is gegeven. Het derde lid van deze
artikelen bepaalt dat indien de beschikking niet binnen de termijn van acht weken kan worden
gegeven, deze termijn met een redelijke termijn kan worden verlengd. De SVB maakt van deze
verlengingsmogelijkheid gebruik door de beslissingstermijn in beginsel met maximaal acht
weken te verlengen indien zulks nodig is met het oog op het noodzakelijke onderzoek naar de
rechtsfeiten. Alleen dán zal tot een langere verlengingstermijn dan acht weken worden
besloten indien bij het nemen van de beslissing tot verlenging gemotiveerd kan worden
aangegeven dat het onderzoek naar de rechtsfeiten deze langere verlengingstermijn
noodzakelijk maakt.
Indien een uitkering tijdelijk bij wijze van
voorschot wordt verleend (zie Deel I, § 5.1.4) wordt de daartoe strekkende beschikking niet
aangemerkt als de definitieve beschikking als bedoeld in de hierboven weergegeven
bepalingen. Indien de definitieve beschikking derhalve niet binnen de wettelijke
beslistermijn kan worden gegeven zal naast de voorschotbeschikking tevens een kennisgeving
van verlenging van de beslistermijn aan de aanvrager worden verstrekt.
Voor toepassing van de AOW geldt voorts nog het volgende. De SVB bevordert de
AOW-aanvraag van in Nederland wonenden door personen van 64 jaar een half jaar voordat zij
65 worden een aanvraagformulier toe te zenden (zie Deel I, § 5.1.1). Indien de aanvraag door
deze personen eerder wordt ingediend dan acht weken voordat zij 65 jaar worden beschouwt de
SVB een verlenging van de beslistermijn als redelijk wanneer de beslissing op de aanvraag is
verzonden vóór de eerste dag van de maand waarin betrokkene 65 jaar
wordt.
Grondslag
Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.
artikel 4:13 en artikel 4:15 Awb, artikel 29c AKW, artikel 64 a Anw, artikel 51 AOW,
artikel 12, lid 2 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet
Besluit beleidsregels SVB 2007