Onderwerp: Bezoek-historie

Werknemers- en zelfstandigenbegrip (SB2121)
Geldigheid:17-06-2010 t/m 24-08-2011Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 1, onder a is niet alleen van belang voor de vraag welke personen in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige onder de personele werkingssfeer van de verordening vallen, maar ook voor de afbakening van het werknemersbegrip enerzijds en het zelfstandigenbegrip anderzijds. Deze laatste afbakening is relevant aangezien Vo. 1408/71 voor werknemers en zelfstandigen in titel II en in titel III afzonderlijke bepalingen kent. Hierbij geldt ten aanzien van titel II dat het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen niet kan worden gemaakt aan de hand van de Nederlandse socialezekerheidswetten, zoals dit wel het geval is bij toepassing van titel III.

De SVB beantwoordt de vraag wie voor de toepassing van titel II als werknemer of als zelfstandige moet worden aangemerkt als volgt. Uit bijlage I, onderdeel I, onder R van Vo. 1408/71 volgt dat de persoon die in dienstbetrekking zijn beroepswerkzaamheden uitoefent als werknemer moet worden aangemerkt. Voor het begrip dienstbetrekking sluit de SVB zoveel mogelijk aan bij de criteria zoals die zijn ontwikkeld onder de vigeur van de Wet op de Loonbelasting 1964. Degene die beroepswerkzaamheden uitoefent, maar op grond van deze criteria niet in dienstbetrekking staat en wiens arbeidsverhouding evenmin krachtens de Wet op de Loonbelasting 1964 als dienstbetrekking beschouwd kan worden, wordt aangemerkt als zelfstandige. Andersom geldt dat de persoon die wél geacht kan worden in dienstbetrekking te staan in de zin van de Wet op de Loonbelasting 1964 als werknemer wordt beschouwd. Voor de toepassing van de bepalingen van titel II geldt dat dit laatste is bevestigd in bijlage VI, onderdeel R, punt 7 van Vo. 1408/71.

Het begrip ‘beroepswerkzaamheden’ wordt ruim uitgelegd. Het is niet noodzakelijk dat de zelfstandige een rechtstreekse geldelijke tegenprestatie voor zijn werkzaamheden ontvangt. Het volstaat dat de betrokkene in het kader van zijn werkzaamheden vergoedingen ontvangt die hem geheel of gedeeltelijk in staat stellen in zijn levensonderhoud te voorzien, ook indien dergelijke vergoedingen door derden worden opgebracht. Geestelijken die worden onderhouden door hun gemeente, vallen aldus onder het zelfstandigenbegrip. Overigens acht de SVB de criteria zoals beschreven in Deel I, Wonen in Nederland, werken buiten Nederland, SB1035 ter zake van de invulling van het begrip arbeid van overeenkomstige toepassing.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.

artikel 1, aanhef en onder a , artikel 2 en bijlage I, onderdeel I, onder R Vo.
1408/71

Besluit beleidsregels SVB 2010

Wet- en regelgeving

Naar boven