Onderwerp: Bezoek-historie

Werknemers- en zelfstandigenbegrip (SB2121)
Geldigheid:03-06-2007 t/m 14-06-2008Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 1, onder a is niet alleen van belang voor de vraag welke personen in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige onder de personele werkingssfeer van de verordening vallen, maar ook voor de afbakening van het werknemersbegrip enerzijds en het zelfstandigenbegrip anderzijds. Deze laatste afbakening is relevant aangezien Vo. 1408/71 voor de onderscheiden categorieën van personen zowel in titel II als in titel III afzonderlijke bepalingen kent.

In bijlage I, onderdeel I, onder Q Vo. 1408/71 is specifiek voor Nederland bepaald dat als zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a, II, van de verordening wordt aangemerkt ieder die anders dan in dienstbetrekking zijn beroepswerkzaamheden uitoefent.

Voor beantwoording van de vraag wie geacht wordt in dienstbetrekking zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen, wordt door de SVB zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de criteria zoals die zijn ontwikkeld onder de vigeur van de Wet op de Loonbelasting 1964. Degene die op grond van deze criteria niet geacht kan worden in dienstbetrekking te staan, maar die wel beroepswerkzaamheden uitoefent, wordt aangemerkt als zelfstandige. Andersom geldt dat de persoon die wél geacht kan worden in dienstbetrekking te staan in de zin van de Wet op de Loonbelasting 1964 als werknemer wordt beschouwd. Voor de toepassing van de bepalingen van Titel II geldt dat dit laatste expliciet is bevestigd in bijlage VI, onderdeel Q, punt 7 van Vo. 1408/71.

Het begrip ‘beroepswerkzaamheden’ wordt ruim uitgelegd. Het is niet noodzakelijk dat de zelfstandige een rechtstreekse geldelijke tegenprestatie voor zijn werkzaamheden ontvangt. Het volstaat dat de betrokkene in het kader van zijn werkzaamheden vergoedingen ontvangt die hem geheel of gedeeltelijk in staat stellen in zijn levensonderhoud te voorzien, ook indien dergelijke vergoedingen door derden worden opgebracht. Geestelijken die worden onderhouden door hun gemeente, vallen aldus onder het zelfstandigenbegrip. Overigens acht de SVB de criteria zoals beschreven in § 2.4.3.1 van Deel I ter zake van de invulling van het begrip arbeid van overeenkomstige toepassing.

Naar boven