Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Bij de beoordeling van de evenredigheid van de in concreto op te leggen boete dient de SVB rekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 5:46, tweede lid van de Awb blijkt dat de draagkracht van de overtreder daarbij een rol kan spelen.
De SVB onderzoekt de draagkracht van de belanghebbende indien hij aangeeft dat hij de voorgenomen boete niet kan betalen. Naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 11 januari 2016 hanteert de SVB bij de vaststelling van de draagkracht termijnen die zijn gerelateerd aan de mate van verwijtbaarheid. De SVB onderscheidt de volgende termijnen:
De eerste vier termijnen zijn ontleend aan de eerdergenoemde uitspraak van de CRvB. De SVB heeft een vijfde termijn toegevoegd omdat de SVB ook rekening houdt met gevallen van sterk verminderde verwijtbaarheid.
De SVB verlaagt de boete indien de belanghebbende deze niet binnen de toepasselijke termijn kan betalen door zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen aan te spreken. De SVB stelt de boete vast op het bedrag dat de belanghebbende binnen deze termijn wel kan betalen door zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen te benutten. Voor de uitleg van de begrippen aflossingscapaciteit en vermogen sluit de SVB aan bij de definities uit artikel 1 Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen.
artikel 5:46, tweede lid Awb
Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB oktober 2017
Huidige versie: 9