Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Bij de beoordeling van de evenredigheid van de in concreto op te leggen boete slaat de SVB op basis van de Memorie van Toelichting bij artikel 5:46, lid 2 van de Awb ook acht op bijzondere financiële of sociale omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op het moment dat de boete wordt opgelegd. De boete, die met inachtneming van bovenstaande regels is vastgesteld, wordt in ieder geval verlaagd, indien de belanghebbende voldoende aannemelijk maakt, dat, gelet op de financiële omstandigheden waarin hij verkeert, de boete niet binnen twaalf maanden na oplegging kan zijn voldaan, rekening houdend met de voor de belanghebbende geldende beslagvrije voet. De boete wordt dan vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende met inachtneming van de beslagvrije voet binnen twaalf maanden kan betalen.
In afwijking van het voorgaande bedraagt de termijn achttien maanden in geval van verhoging van het basis boetebedrag wegens recidive of wegens de ernst van de overtreding.
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.
Besluit beleidsregels SVB 2010
Huidige versie: 3