Beleidsregel 
De SVB is op grond van artikel 24 AOW, artikel 53 Anw,
        artikel 24 AKW, artikel 7 MKOB, en artikel 15 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet verplicht
        onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. Indien daarvoor dringende redenen
        aanwezig zijn, is de SVB bevoegd geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering
        (artikel 24, vierde lid AOW, artikel 53, vierde lid Anw, artikel 24, vierde lid AKW, artikel
        7, tweede lid MKOB en artikel 15, derde lid Uitvoeringsbesluit Remigratiewet). Het gebruik
        van deze bevoegdheid komt slechts aan de orde in zoverre de SVB niet reeds in verband met
        deze zelfde dringende redenen geheel of gedeeltelijk heeft afgezien van intrekking van de
        uitkering dan wel voorziening, of herziening daarvan ten nadele van de belanghebbende (zie
        voor het gebruik van deze laatste bevoegdheid Deel I, Verlaging of intrekking met
        terugwerkende kracht wegens wijziging van de omstandigheden, SB1078. Voor zover de SVB de
        uitkering dan wel voorziening niet heeft herzien of ingetrokken, kan immers het bedrag dat
        in overeenstemming met de toekenningsbeschikking ten onrechte werd betaald reeds om die
        reden niet worden teruggevorderd. 
Een situatie die geen dringende reden
        oplevert om geheel of gedeeltelijk af te zien van intrekking of herziening van de uitkering,
        maar wel een dringende reden vormt om geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering,
        zal zich slechts in een zeer incidenteel geval voordoen. Te denken valt aan een situatie
        waarin de sociale of financiële omstandigheden van de belanghebbende zich verzetten tegen
        volledige terugvordering. In het algemeen hanteert de SVB dan echter de door de
        jurisprudentie ondersteunde lijn dat met dergelijke omstandigheden pas rekening wordt
        gehouden bij het besluit inzake de wijze van terugbetaling. 
Op grond van
        de MKOB is de SVB onder alle omstandigheden verplicht om tot herziening of intrekking van
        een tegemoetkoming over te gaan indien de feiten daartoe aanleiding geven. Wel is de SVB in
        geval van dringende reden bevoegd om af te zien van (volledige) terugvordering van de
        tegemoetkoming. De SVB hanteert daarom het beleid dat zij uitsluitend acht slaat op
        dringende redenen die aan terugvordering in de weg staan en laat de feiten en omstandigheden
        die hebben geleid tot de herziening of intrekking van de tegemoetkoming buiten beschouwing.
        Specifiek voor de Remigratiewet geldt dat artikel 15, vierde lid van het Uitvoeringsbesluit
        Remigratiewet de SVB verplicht geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering indien
        de rechthebbende aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, en hij in redelijkheid niet heeft
        kunnen begrijpen dat de voorzieningen ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn verleend.
        De SVB oordeelt dat de rechthebbende dit redelijkerwijs heeft kunnen begrijpen als het hem,
        bij normale oplettendheid en gegeven zijn omstandigheden, redelijkerwijs duidelijk kan zijn
        geweest dat hij iets ontving waarop geen recht bestond. Dit zal in beginsel het geval zijn
        als dit duidelijk had kunnen zijn op basis van het voorlichtingsmateriaal van de SVB.
        Hoofdlijnen van de wet worden voorts bekend verondersteld. Bedragen die beduidend afwijken
        van hetgeen een gerechtigde in zijn omstandigheden zou moeten ontvangen leveren een
        vermoeden op dat betrokkene bij een normale oplettendheid de teveelbetaling redelijkerwijs
        had kunnen onderkennen. Betrokkene zal verontschuldigende omstandigheden moeten aanvoeren om
        dit vermoeden weg te nemen. 
Artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24
        AKW, artikel 7 MKOB, en artikel 15 Uitvoeringsbesluit Remigratiewet vinden toepassing als
        een bedrag dat tijdens het leven van de uitkeringsgerechtigde onverschuldigd is betaald
        wordt teruggevorderd: 
- van de uitkeringsgerechtigde
        zelf, dan wel van een andere in deze artikelen genoemde persoon of instelling;
- na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde: van de erfgenamen van de
        uitkeringsgerechtigde of van diens partner.
Indien artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 7 MKOB en artikel 15
        Uitvoeringsbesluit Remigratiewet niet van toepassing zijn kan de SVB onverschuldigd betaalde
        bedragen terugvorderen op grond van artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (zie
        Civielrechtelijke terugvordering, SB1249)  
Grondslag 
De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast. 
artikel 24 AOW, artikel 53 Anw, artikel 24 AKW, artikel 7 MKOB en artikel 15
        Uitvoeringsbesluit Remigratiewet 
Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012