Beleidsregel
Artikel 17, derde lid AOW en artikel 16, tweede lid Anw bepalen
dat een verlaging of beëindiging van de uitkering die voortvloeit uit een wijziging van de
omstandigheden, ingaat op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de wijziging van
de omstandigheden heeft plaatsgevonden.
In geval van wijziging van het
inkomen wordt de uitkering evenwel herzien met ingang van de eerste dag van de maand waarin
die wijziging zich voordoet, ongeacht of de uitkering moet worden verhoogd of verlaagd. Dit
is bepaald in artikel 1a van de Beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van 12 juli 1985 en in artikel 19, eerste lid Anw.
Uit
artikel 12, eerste tot en met derde lid van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet en artikel
17 van het Besluit voorzieningen Remigratiewet volgt dat de verlaging of intrekking van
voorzieningen ingevolge de Remigratiewet als regel ingaat op de eerste dag van de maand
volgende op die waarin de wijziging van omstandigheden heeft
plaatsgevonden.
De AKW kent geen expliciete bepalingen inzake de
herziening van kinderbijslag wegens wijziging van de omstandigheden. Ondanks dat feit wordt
de SVB geacht ook tot verlaging van reeds vastgestelde kinderbijslagrechten over te gaan
indien zich een wijziging in de omstandigheden heeft voorgedaan die hiertoe noopt. De
herziening geldt in dat geval met ingang van het kwartaal waarin op de peildatum de
gewijzigde omstandigheden van kracht waren.
In zeer uitzonderlijke
situaties kan het voorkomen dat het rechtszekerheids- of vertrouwensbeginsel zich verzet
tegen een herziening of intrekking met ingang van de maand of het kwartaal na die waarin de
wijziging plaatsvond. In dergelijke situaties kan - afhankelijk van de omstandigheden van
het geval - geheel van herziening of intrekking worden afgezien, of kan een afbouwregeling
worden toegepast.
Indien wordt gekozen voor een afbouwregeling wordt de
uitkering gedurende in beginsel maximaal een jaar stapsgewijs verlaagd. Afbouw gedurende een
langere periode is evenwel niet uitgesloten. Van een afbouwregeling, dan wel van afzien van
herziening of intrekking, kan uitsluitend sprake zijn als ten minste wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
- de SVB heeft onjuiste of onvolledige
inlichtingen verstrekt, dan wel nagelaten noodzakelijke inlichtingen te verstrekken,
waardoor betrokkene intrekking of verlaging van de uitkering niet behoefde te
verwachten;
- betrokkene was niet op andere wijze op de hoogte van de
noodzaak tot intrekking of verlaging van de uitkering, terwijl deze hem ook niet
redelijkerwijs duidelijk behoefde te zijn;
- door herziening of intrekking
vindt een ingrijpend verlies aan inkomen plaats.