Beleidsregel
Ongehuwd samenwonenden worden in de AOW en de Anw
gelijkgesteld met gehuwden. In de OBR, TAS en TNS is dit eveneens het geval door het van
overeenkomstige toepassing verklaren van de desbetreffende bepalingen in de AOW. Het
hiernavolgende het beleid met betrekking tot het voeren van een gezamenlijke huishouding in
het kader van de AOW geldt daarom eveneens voor de OBR, TAS en TNS.
Het
ongehuwd samenwonen wordt in de AOW en de Anw omschreven als het voeren van een gezamenlijke
huishouding door een ongehuwde meerderjarige met een andere ongehuwde meerderjarige, tenzij
het betreft een bloedverwant in de eerste graad of, een hiermee ingevolge artikel 1, achtste
lid AOW of artikel 3, zevende lid Anw gelijkgesteld kind.
Voor de
toepassing van de Remigratiewet vindt geen gelijkstelling van ongehuwden met gehuwden
plaats, maar wordt het begrip partner van de remigrant gebruikt. De SVB gaat ervan uit dat
de criteria die zien op de gelijkstelling van ongehuwden aan gehuwden in de AOW en Anw
eveneens van toepassing zijn op de vraag wanneer een persoon als partner van de remigrant
kan worden aangemerkt. Uit de formulering van artikel 1, tweede lid Remigratiewet blijkt
voorts dat een persoon die op het moment waarop de remigrant uit Nederland vertrekt reeds in
het bestemmingsland verblijft, uitsluitend kan gelden als partner van de remigrant, als er
op dat moment sprake is van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap tussen de
remigrant en deze persoon.
De vraag of sprake is van het voeren van een
gezamenlijke huishouding wordt beantwoord aan de hand van de omstandigheden welke objectief
moeten zijn vast te stellen, aldus de Hoge Raad in zijn uitspraak van 20 maart 1992. Om een
gezamenlijke huishouding te kunnen aannemen moet zijn voldaan aan de volgende wettelijke
criteria:
- de gerechtigde heeft zijn hoofdverblijf
in dezelfde woning als een ander persoon (huisvestingscriterium, zie SB1004 over
hoofdverblijf in dezelfde woning) én
- de betrokken personen geven blijk
zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de
huishouding dan wel anderszins (zorgcriterium, zie SB1005 over zorg dragen voor
elkaar).
Degenen die voldoen aan deze beide
voorwaarden (huisvestingscriterium en zorgcriterium), worden geacht een gezamenlijke
huishouding te voeren, mits sprake is van een tweepersoonshuishouding (zie SB1007 over
meerpersoonshuishouding) en geen uitzondering op deze hoofdregel van toepassing is (zie
SB1008, SB1236, SB1237, SB1238).
De wet geeft voorts een opsomming van
situaties waarin in ieder geval een gezamenlijke huishouding aanwezig geacht wordt
(onweerlegbaar rechtsvermoeden, zie SB1006 over onweerlegbaar rechtsvermoeden).
De wettelijke criteria met betrekking tot huisvesting en zorg zijn nader uitgewerkt
in de rechtspraak.
De SVB heeft gedragsregels ontwikkeld voor het
bezoeken van belanghebbenden en het bezichtigen van hun woning in verband met het onderzoek
naar de leefsituatie. Zie hiervoor SB4234 over gedragsregels bij huisbezoek en bezichtiging
woning.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 1, leden 3, 4 en 5 AOW, artikel 3, leden 2, 3, 4 en 7 Anw, artikel 1, derde lid
OBR, artikel 1, eerste lid, onderdeel g Remigratiewet, artikel 1, tweede lid TAS en artikel
1, tweede lid TNS
Besluit beleidsregels SVB 2013