Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3552/TB, 18 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3552/TB

betreft: [klager] datum: 18 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 9 december 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. E. van der Meer om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel te Vernray (hierna: Rooyse Wissel).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
Klager is op 13 maart. 2007 geplaatst in FPC Oldenkotte te Rekken. Bij brief van 25 november 2009 is het voornemen van die inrichting tot overplaatsing van klager in het kader van een ruiling aan de Staatssecretaris kenbaar gemaakt. De
Staatssecretaris
heeft op 9 december 2009 beslist klager over te plaatsen naar de Rooyse Wissel. Deze overplaatsing is op 16 december 2009 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet eens fatsoenlijk in de gelegenheid gesteld om het een en ander met zijn raadsman door te nemen. Een dag na de ‘in kennisstelling’ is direct al kenbaar gemaakt dat de overplaatsing een feit was.
Er is absoluut geen rekening gehouden met klagers sociale netwerk (echtgenote, dochter en verdere familie en vrienden). Zij komen klager wekelijks bezoeken en dat wordt hen nu onmogelijk gemaakt. Er zijn plaatsen vrij in de Mesdagkliniek te Groningen
en
FPC Veldzicht te Balkbrug. Uit rancune heeft FPC Oldenkotte hier bewust naar toe gewerkt.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is bij besluit van 8 maart. 2007 geplaatst in FPC Oldenkotte en de inrichting heeft op 25 november 2009 verzocht hem over te plaatsen. Uit dit verzoek blijkt dat klagers behandeling, die aanvankelijk goed verliep, is vastgelopen. Klager werd
verdacht van drugshandel en bedreiging en/of intimidatie van medepatiënten. Dit heeft de behandelrelatie ernstig onder druk gezet. Klager wenste niet met zijn behandelaars in gesprek te gaan. Deze weigerachtige opstelling in combinatie met het
rechercheonderzoek leidden tot afzondering van klager in verband met verwachte onderlinge spanningen. Deze situatie stond een vervolg van de behandeling dusdanig in de weg dat is gekozen voor ruiling.
Ten aanzien van de bezoekmogelijkheden van klagers sociale netwerk zij opgemerkt dat volgens jurisprudentie van de beroepscommissie het belang van een spoedig vervolg van de behandeling voor regionale voorkeur gaat. Klager kon als eerste in de Rooyse
Wissel terecht alwaar zijn behandeling hervat kon worden.
Klagers stelling dat bij zijn overplaatsing geen objectieve maatstaf is aangelegd wordt niet ondersteund door eerdergenoemde feiten en omstandigheden. Voor zover klager niet in de gelegenheid zou zijn gesteld om de beslissing met zijn raadsman te
bespreken, is hij hierdoor, getuige zijn beroepschrift, niet in zijn belangen geschaad.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Naar de Staatssecretaris heeft aangegeven is ten aanzien van klager sprake van een ruiling en vindt in dat geval door de Staatssecretaris geen toetsing aan bovengenoemde criteria plaats. De Staatssecretaris beoordeelt of door de inrichtingen, die de
wenselijkheid van een ruiling beoordelen, is voldaan aan de procedurele voorschriften.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar de brief van FPC Oldenkotte van 25 november 2009.
In die brief wordt aangegeven dat het voor de inrichting van essentieel belang is geweest om met klager overeenstemming te bereiken over de ernst van de situatie wat betreft zijn aandeel in de drugshandel binnen de inrichting. De inrichting komt echter
niet met klager in gesprek omdat hij zijn zaak juridiseert. Er zijn gesprekken gevoerd met klager over zijn aandeel in genoemde drugshandel en zijn ambities binnen de behandeling in Oldenkotte. Er blijven echter duidelijke onoverbrugbare
inconsistenties
bestaan tussen de uitspraken van klager en de andere patiënten. Met dit alles en het rechercheonderzoek met mogelijk vervolg, voorziet de inrichting spanningen tussen klager en de overige betrokken patiënten. Klager wordt derhalve strikt van de andere
betrokken patiënten gescheiden. Dit beleid staat een vervolg van klagers behandeling dusdanig in de weg, dat gekozen is voor ruiling.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn echtgenote, dochter, familie en vrienden kan niet tot een ander oordeel leiden. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig
mogelijk kan worden hervat weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur.

De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van een overplaatsing op korte termijn in de Rooyse Wissel. Het is aan de inrichting te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang zal zijn dat zijn familieleden daarbij worden betrokken.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar de Rooyse Wissel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 18 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven