Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3369/TA, 3 maart 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3369/TA

betreft: [klager] datum: 3 maart 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.P.J. van Riel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 26 november 2009 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.P.J. van Riel om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet verstrekken van halalvoeding, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Hij is het niet eens met de overweging dat gegrondverklaring van het beklag voldoende tegemoetkoming is in deze. Er zijn termen om een tegemoetkoming toe te kennen, gelet op de aard van het onderhavige
geschil.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd. Klager neemt de islamitische religieuze voorschriften niet consequent in acht. De algemene uitspraak van de imam dat voor hem een belijdend moslim iedereen is die zichzelf zo ziet, was in
de
visie van de inrichting onvoldoende fundering om de twijfel weg te nemen.
Na de gegrondverklaring van de klacht is direct aan klager halalvoeding aangeboden. Klager weigerde deze echter te accepteren, omdat hij een certificaat van de slager wil ontvangen dat het een erkende halalslager is en omdat hij ook niet wist of de
aardappels en groente wel halal waren. Overigens hoeven aardappels en groente niet halal bereid te worden. Daarop heeft klager een gesprek met de zorgmanager gehad over wat verder te doen. In overleg is toen besloten om de maaltijden tijdelijk stop te
zetten, omdat hij ze niet wenst te nuttigen en via de keuken van de inrichting bij de slager een certificaat op te vragen. De betreffende slager is echter niet voortvarend in het verstrekken van het certificaat. Er is geen reden om aan klager een
geldelijke tegemoetkoming toe te kennen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie sluit voor wat betreft de beoordeling van de onderhavige beroepszaak aan bij de jurisprudentie van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, Pbw, te weten 09/1786/GA d.d. 15 oktober 2009 en 01/1985/GA d.d. 28
feburari 2002.
Het beroep zal gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en aan klager zal een tegemoetkoming van € 45,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 maart 2010

secretaris voorzitter

Naar boven