Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1786/GA, 15 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1786/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de Gevangenis De Geerhorst te Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. Kurvers, en [...], unit-directeur bij de Gevangenis De Geerhorst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het verstrekken van uitsluitend halalvoeding;
b. het sluiten van de recreatieruimte;
c. het roken door personeel.

De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag gegrond verklaard, onderdeel b van het beklag ongegrond en klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel c van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is een niet belijdend moslim en meent dat het enkel verstrekken van halalvoeding in strijd is met de vrijheid van geweten, godsdienst en
levensovertuiging zoals bedoeld in artikel 9 EVRM. Een ieder heeft de vrijheid om geen geloof of godsdienst te hebben. Het verstrekken van halalvoeding aan niet belijdende moslims is bovendien in strijd met de Circulaire Halal Voeding van 15 maart 2002
en de heersende jurisprudentie. Klager heeft derhalve recht op niet-halalvoedsel. De gemaakte afspraken tussen de inrichting en de cateraar kunnen klager niet worden tegengeworpen. Klager meent dat hij in aanmerking dient te komen voor een
tegemoetkoming. Klager wil een tegemoetkoming van € 45,=. Klager wordt gedwongen zijn eigen eten te betalen in de inrichtingswinkel. Door de sluiting van de recreatieruimte wordt het bovendien voor klager volledig onmogelijk gemaakt om
niet-halalvoeding
tot zich te nemen. In dat opzicht is de sluiting van de recreatieruimte disproportioneel. Klager meent verder dat hem een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie zoals bedoeld in artikel 13 EVRM wordt onthouden, omdat de
gegrondverklaring door de beklagrechter verder geen consequentie heeft. De situatie wordt zelfs tot september 2009 getolereerd.
Wat betreft het roken door het personeel meent klager dat het weigeren van de directeur om hiertegen op te treden dient te worden aangemerkt als een beslissing van de directeur waartegen beklag mogelijk is. Het personeel rookt nog steeds. De rook wordt
vanuit de cel naar buiten geblazen. Dit gebeurt dagelijks

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager beschikt over een magnetron en een pan voor het bereiden van een maaltijd. De recreatieruimte is slechts voor enkele uren gesloten geweest
omdat iemand op de recreatieruimte had gerookt. Wat betreft de verstrekking van uitsluitend halalvoeding is enige tijd nodig om de situatie te herstellen. Het is duidelijk dat het personeel niet mag roken. Als dit wordt geconstateerd treedt de
inrichting hiertegen op. Roken is alleen toegestaan op de cellen en na toestemming van de betreffende gedetineerde. De kwestie is inmiddels aan de orde gesteld bij het personeel.

3. De beoordeling
a.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming. Uit de stukken komt naar voren dat aan klager halalvoedsel is verstrekt, terwijl hij geen belijdend moslim is. Klager had hierin geen keuze behalve dat hij
via
de inrichtingswinkel zelf maaltijden kon inkopen. Na de gegrondverklaring van het beklag duurde het enige maanden voordat de situatie is hersteld en klager een keuze kon maken uit maaltijden die aansluiten bij de door hem voorgestane levensovertuiging.
Gelet hierop kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 45,=.

b en c.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op deze onderdelen van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard. Overigens moet worden opgemerkt dat de
directeur ter zitting heeft opgemerkt dat hij ten aanzien van het feit dat personeelsleden zouden roken op plaatsen waar dit verboden is, actie onderneemt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond wat betreft onderdeel a van het beklag, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daarbij ter zake van het onder a genoemde beklag geen tegemoetkoming is toegekend en bepaalt dat aan klager
een tegemoetkoming toekomt van € 45,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft de onderdelen b en c van het beklag en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 oktober 2009

De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris

Naar boven