Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3073/JA, 23 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3073/JA

betreft: [klager] datum: 23 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Harreveld te Harreveld/Almelo,

gericht tegen een uitspraak van 21 november 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 januari 2009, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, zijn gehoord namens voormelde directeur[...], hoofd behandeling en klager, in aanwezigheid van zijn moeder [...] en zijn stiefvader, [...], en
bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing tot wijziging van het proefverlofplan.

De beklagrechter heeft het beklag formeel en materieel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is het beroep als volgt toegelicht.
Het feit dat klager vanaf het moment van opname zijn delicten heeft ontkend en zijn pij-maatregel niet heeft geaccepteerd, maakt dat het recidiverisico moeilijker is in te schatten. Gedurende de periode dat er naar een proefverlofplan werd toegewerkt
zijn meerdere partijen betrokken geweest bij de invulling van het proefverlof en zijn er, vooral door klagers ontkennende houding, kritische vragen gesteld. Zo heeft de politie een negatief advies gegeven over een terugkeer naar het ouderlijk adres.
Verwezen zij naar een email van de politie Kennemerland van 3 december 2008. De inrichting heeft middels het Landelijk Informatiepunt Justitieel Verlof (LIJV) de slachtoffers geïnformeerd. Bij het LIJV is op 19 december 2008 een reactie binnengekomen
van één van de slachtoffers. De kans op maatschappelijke onrust dient een belangrijke plaats te krijgen in de besluitvorming.
Klager volgt nu vijf dagen per week een opleiding in Doetinchem. Klagers weekeindverlof wordt gecontinueerd. Aan klager is een alternatief geboden om via de Stichting Exodus te Leiden met zijn proefverlof te starten. Klager wil daaraan niet meewerken.
Weekeindverloven vallen onder verantwoordelijkheid van de inrichting en daarvoor hoeft geen contact te worden opgenomen met de reclassering.
Onlangs is bekend geworden dat klagers ouders gaan verhuizen naar een andere gemeente in Noord-Holland en van daaruit zou het proefverlof kunnen plaatsvinden. Volgende week zal er daartoe met de Reclassering in Alkmaar contact worden gezocht. De
inrichting acht elektronisch toezicht niet nodig, maar de reclassering kan een andere mening zijn toegedaan.
Het proefverlof zou oorspronkelijk in augustus 2008 beginnen. Indien er nog geen machtiging van de Staatssecretaris is, kan alvast begonnen worden volgens het eenentwintig dagen plan. Klager heeft drie of vier maanden vertraging opgelopen ten aanzien
van het proefverlof. In plaats van de opleiding te Amsterdam volgt klager een inhoudelijk dezelfde opleiding in Doetinchem.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zou zijn proefverlof doorbrengen bij zijn ouders in [...]. Vanwege de omstandigheid dat er sprake zou zijn van grote maatschappelijke gevoeligheid van het delict, de grotere kans op confrontatie met slachtoffers en onrust in de wijk als gevolg
daarvan, kon hiervan volgens de inrichting geen sprake meer zijn. Op bladzijde 11 van het proefverlofplan wordt aangegeven waarom ervoor gekozen is klager zijn proefverlof bij zijn ouders te laten doorbrengen.
Een drieregelig emailbericht, waarin slechts melding wordt gemaakt van de afstand tussen de woning van klagers ouders en de woning van aangevers (1 km) is volstrekt onvoldoende om een ingrijpende beslissing als het wijzigen van het proefverlof te
kunnen
dragen. Klager heeft vanaf mei 2008 weekeindverlof bij zijn ouders en er zijn nooit klachten van aangevers geweest.
De feiten waarvoor de pij-maatregel is opgelegd hebben volgens de bewezenverklaring plaats gevonden in 2002, zodat ook het tijdsverloop een belangrijke factor is die behoort te worden meegewogen. De beslissing tot wijziging is bekend gemaakt op 18
september 2008, terwijl het proefverlof op 22 september 2008 zou starten. De beslissing is derhalve op een bijzonder laat moment genomen.
Vanaf 24 december 2008 mag klager tijdens zijn weekeindverlof uitgaan. Klager volgt gedurende vijf dagen per week een opleiding constructie bouwkunde in Doetinchem. Het was de bedoeling dat klager de opleiding bouwkunde engineering in Amsterdam zou
volgen. De opleidingen sluiten wel op elkaar aan. Klagers ouders gaan in april/mei 2009 verhuizen naar Heemskerk, in de buurt van Beverwijk. Klager zag niets in het voorstel van de inrichting om het proefverlof vanuit Exodus te starten. Klager heeft
geen toestemming gegeven voor doorzending van stukken vanuit de j.j.i. Harreveld naar Exodus, omdat hij bang is dat er misbruik van die informatie zal worden gemaakt. In tegenstelling tot wat de inrichting stelt zegt klager dat hij alle
delictgerelateerde therapieën heeft gevolgd, waarvan hij het getuigschrift kan tonen, en geen behandeling heeft geweigerd. Volgens klager heeft hij geen gesloten persoonlijkheid. Als iets hem dwarszit kan hij dat op een goede manier oplossen.
Er is geen straatverbod in het verlofplan opgenomen.

3. De beoordeling
Uit het beroepschrift blijkt dat de inrichting geen beroep heeft ingesteld tegen de formele gegrondverklaring van het beklag.

In het proefverlofplan wordt 22 september 2008 als voorziene startdatum van het proefverlof genoemd. Uit de stukken en de mondelinge toelichting namens de directeur blijkt dat naar aanleiding van een extra overleg met de afdeling Haarlem van de
reclassering, door de reclassering nogmaals contact is gezocht met de politie Kennemerland en dat er toen telefonisch een negatief advies is gegeven door de politie omdat de slachtoffers in de buurt wonen en klager zich negatief heeft uitgelaten jegens
deze slachtoffers. In een mail van 25 september 2008 van de inrichting aan de politie wordt aan dat gesprek gerefereerd. Op grond van deze informatie heeft de inrichting op 19 september 2008 besloten het ingezette traject, waarbij klager thuis zou
gaan
wonen te wijzigen naar een traject waarbij klager op een ander plek zijn proefverlof zal gaan vervullen.
Gezien de grote maatschappelijke gevoeligheid van het delict en de grotere kans op confrontatie met de slachtoffers als klager weer thuis gaat wonen, het grote risico dat er hierdoor onrust in de wijk zal ontstaan en de sterke negatieve weerslag die
dit
op klager en zijn ouders zal hebben, achtte de inrichting het niet in het belang van klager dat hij tijdens zijn proefverlof weer bij zijn ouders zal gaan wonen.
Bij de stukken is een email gevoegd van 3 december 2008 - dit is na de uitspraak van de beklagcommissie - van de Districtsrecherche Haarlemmermeer, afdeling Jeugd en Zeden, waarin wordt aangegeven dat de politie een negatief advies heeft gegeven voor
het verlenen van proefverlof van klager, omdat zijn ouderlijke woning op korte afstand (2 tot 3 km) is gelegen van de woning van de slachtoffers en getuigen in de zaak waar hij voor veroordeeld is.

De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichting het proefverlofplan kan wijzigen indien nieuwe feiten en omstandigheden bekend worden. De beroepscommissie acht de beslissing van de directeur om op grond van het negatieve advies van de politie het
proefverlofplan van klager te wijzigen niet onredelijk of onbillijk. Het is niet onaannemelijk dat klagers verblijf bij zijn ouders tijdens het proefverlof tot onrust en vijandigheid in de buurt kan leiden. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor
klagers behandeling en het verdere verloop van het proefverlof.

De beroepscommissie is echter van oordeel dat de inrichting in dit geval niet zorgvuldig heeft gehandeld nu het informatie betreft die al in een eerder stadium bij de voorbereiding van het proefverlof bekend had kunnen zijn. Gelet op het feit dat
klager
sinds mei 2008 zijn weekeindverlof bij zijn ouders in Hoofddorp doorbrengt, was er voor de inrichting voldoende reden om toen al te informeren bij de politie welke gevolgen de terugkeer van klager tijdens het proefverlof zou kunnen hebben op de
slachtoffers van het delict.

In een tweetal eerdere uitspraken van de beroepscommissie van 30 oktober 2008, 08/1486/JA, betreffende de gemiste verlofuren en van 7 januari 2008, 07/2868/JA, betreffende de intrekking van klagers onbegeleid verlof, wordt benadrukt dat de beslissing
tot intrekking van verlof in de eindfase van de behandeling van klager mogelijk onherstelbare schade, althans vertraging, heeft veroorzaakt in het resocialisatieproces. Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat klager drie of vier maanden
vertraging
heeft opgelopen ten aanzien van het proefverlof.

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, voor zover dit is gericht tegen het wijzigen van het proefverlofplan. Zij zal het beroep, voor zover dat ziet op het tijdstip van het wijzigen van het proefverlofplan, ongegrond verklaren. De
beroepscommissie acht in bovenstaande aanleiding een tegemoetkoming van € 150,= toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, voor zover dit is gericht tegen het wijzigen van het proefverlofplan. Zij verklaart het beroep, voor zover dat ziet op het tijdstip van het wijzigen van het proefverlofplan, ongegrond. De
beroepscommissie bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 150,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.Calkoen-Nauta, voorzitter, mr.dr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers en drs. H.P.J.Vos, leden, bijgestaan door
mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven