Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1486/JA, 1 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1486/JA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Harreveld te Harreveld/Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2008, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, zijn gehoord klager, in aanwezigheid van zijn moeder, [...], en bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en [...], hoofd behandelen bij de
j.j.i. Harreveld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft gemiste verlofuren in de periode van 17 juli 2007 tot 19 januari 2008.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Volgens de beklagrechter is het schrijven niet te verstaan als beklag maar als verzoek. Klager wijst erop dat het op een beklagformulier is geplaatst en derhalve als beklag behandeld dient te worden. Klager heeft van zijn mentor te horen gekregen dat
hij het als een verzoek moest indienen. Een verzoek tot compensatie van onterecht ingetrokken verloven is reeds mondeling gedaan bij de directeur. De inrichting moest echter eerst juridisch advies inwinnen en klager moest deze procedure eerst
afwachten.
Tot op heden heeft hij hier niets meer over gehoord. Dit is dus een verzuim om te beslissen. Door de door Harreveld gecreëerde vertraging is het beklagformulier te laat ingediend. Het is niet terecht dat de beklagrechter klager op grond van
overschrijden van de termijn niet-ontvankelijk heeft verklaard.
In de uitspraak van de beroepscommissie van 7 januari 2008 is overwogen dat het voor de beroepscommissie zwaar weegt dat de beslissing tot intrekking van het verlof in de eindfase van de behandeling van klager mogelijk onherstelbare schade heeft
veroorzaakt in het resocialisatieproces. Die enorme vertraging gaat juist mede om de periode na 24 juli 2007. Verzocht wordt om de beslissing van de beklagrechter van 4 juni 2008 te vernietigen en alsnog de gemiste verloven over de periode 17 juli 2007
tot 19 januari 2008 te compenseren. Klager wil een vergoeding omdat er alsmaar niets gebeurt.
Klagers raadsman heeft hier ter zitting nog aan toegevoegd dat klager zijn klacht op de geëigende wijze heeft ingediend. De directeur heeft hierop, evenals op het eerder gedane mondelinge verzoek om compensatie, niet (tijdig) beslist. Klager kan dan
ook
niet niet-ontvankelijk worden verklaard wegens termijnoverschrijding, nu hij op beide verzoeken geen reactie heeft gekregen.

Namens de directeur is daarop als volgt geantwoord. Geconformeerd wordt aan de beslissing van de beklagrechter van 4 juni 2008. Mocht het beroep gegrond worden verklaard dan zal in een openhartig gesprek met klager oprechte excuses worden aangeboden.
In
dit gesprek is van belang zijn klacht en de situatie voorafgaand aan deze klacht zorgvuldig na te bespreken. Verwacht wordt hierin een open en zelfkritische houding van klager. Vooralsnog is de directeur terughoudend in het toekennen van een materiële
tegemoetkoming. Afhankelijk van het verloop van het gesprek kan er een gebaar ter compensatie worden gemaakt.
Ter zitting is daaraan nog toegevoegd dat klager een tegemoetkoming van € 150,= heeft ontvangen, waarmee de kwestie geacht werd te zijn afgedaan. Nadat klager zich tot het afdelingshoofd had gewend, is de afdeling juridische zaken om advies gevraagd.
Toen klager gelijktijdig in beklag bleek te zijn gegaan, is die procedure afgewacht.
Een tegemoetkoming, zo deze zou worden toegekend, in de vorm van extra verloven is niet mogelijk, aangezien klager thans zijn maximale aantal verloven per periode heeft.
De directie is bereid tot een goed gesprek teneinde een goede samenwerking te behouden.

3. De beoordeling
Door klager is in beroep gemotiveerd aangevoerd dat hij zijn beklag op een beklagformulier heeft vermeld, maar in de vorm van een verzoek heeft geformuleerd op aanraden van zijn mentor. Voorts is door klager gesteld dat hij de directeur al eerder
mondeling had verzocht om hem een tegemoetkoming toe te kennen terzake van gemiste verlofuren in de periode van 17 juli 2007 tot 19 januari 2008, maar dat de directeur hierop niet heeft gereageerd. Nu dit door de directeur niet expliciet is betwist,
gaat de beroepscommissie ervan uit dat klagers schrijven als beklag dient te worden aangemerkt en dat niet kan worden gesteld dat hij dit beklag niet tijdig heeft ingediend.
De beroepscommissie vernietigt derhalve de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag.
Onder verwijzing naar de uitspraak van de beroepscommissie van 7 januari 2008, kenmerk 07/2868/JA, en gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie het beklag van klager gegrond. Hiertoe wordt overwogen dat vast staat dat
klager in de periode 17 juli 2007 tot en met 19 januari 2008 geen verloven heeft gehad. Daarbij heeft de directeur aangegeven bij een gegrondverklaring van het beroep met klager om de tafel te willen zitten en hem excuses aan te bieden. Vervolgens is
aangegeven dat de afdeling juridische zaken omtrent het verzoek van klager om een tegemoetkoming om advies is gevraagd, doch dat een advies in deze niet nodig werd geacht aangezien klager een beklagprocedure had opgestart en de uitslag hiervan zou
worden afgewacht. Niet valt in te zien -zeker in de onderhavige situatie, waarin de intrekking van verlof voor klager in elk geval een enorme vertraging heeft veroorzaakt in het resocialisatieproces- waarom de directeur niet een meer actieve rol op
zich
heeft genomen, in plaats van een zo afwachtende houding aan te nemen. Het beklag zal gegrond worden verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager, ten laste van de directeur, een tegemoetkoming toekomt van
€ 450,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 1 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven