Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2962/GB, 20 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2962/GB

betreft: [klager] datum: 20 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 oktober 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.-H.L.C.M. Kuijpers, op 5 december 2007 door de voorzitter van de beroepscommissie in het penitentiair ziekenhuis te Den Haag gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als preventief gehechte in de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
Klager is sedert 30 januari 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Nieuw Vosseveld te Vught. Na een verblijf op de landelijke afzonderingsafdeling (LAA) Nieuw Vosseveld is hij op 2 juni 2006 geplaatst in de EBI. Klager verblijft thans in het
penitentiair ziekenhuis, waar het EBI-regime op hem van toepassing is.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing zijn verblijf in de EBI te
verlengen als volgt toegelicht. Aan de GRIP-rapportage op grond waarvan klager in de EBI is geplaatst, is geen touw vast te knopen. De betrouwbaarheid van de bronnen kon niet worden beoordeeld en is niet geverifieerd. Niet na te gaan is door wie de
informatie is verstrekt. Er is nadien geen nieuwe informatie toegevoegd. Klager heeft geen EBI-regels overtreden met betrekking tot het interview in Vrij Nederland.
Zo’n twee tot drie weken geleden is klager na de zitting van de rechtbank naar het ziekenhuis vervoerd. Daar bleek dat de pompfunctie van zijn hart was afgenomen van 20% naar 18%. Bij klagers eerste opname in het ziekenhuis in april 2007 was er sprake
van een pompfunctie van 15% en een overlevingskans van 10%. De conclusie is getrokken dat het EBI-regime klagers gezondheid ondermijnt en dat hij steeds zieker wordt. Er is geen vooruitgang geboekt. Stress beïnvloedt de pompfunctie van zijn hart en kan
funest zijn. Een echt revalidatieprogramma is nooit gestart. Op een dergelijke operatie volgt gewoonlijk een half jaar revalidatie. Vaststaat dat klager niet meer zo heel erg lang zal leven. Volgens de cardioloog [...] kan het morgen afgelopen zijn of
over een paar jaar. Klager draagt een apparaat, een soort defibrillator, waarmee hij continu in verbinding staat met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Klager is door het apparaat altijd traceerbaar.
Het verblijf in het EBI-regime gaat gewoon niet meer. In de uitspraak 07/1363/GB van de beroepscommissie van 31 augustus 2007 is overwogen dat het EBI-regime geen beperking van het herstel van de gezondheidstoestand van klager dient te betekenen, maar
klagers gezondheid gaat wel degelijk achteruit door het EBI-regime. De inrichting heeft ongeveer twee weken geleden verzocht om klager over te plaatsen. Klager had inmiddels een beslissing van de selectiefunctionaris verwacht.

3.2. In het selectievoorstel van de directeur van de EBI is aangegeven dat klager
preventief is ingesloten voor het parket Haarlem voor een mediagevoelige strafzaak. De beroepen tegen de eerdere verlengingen van klagers EBI-status zijn door de beroepscommissie op respectievelijk 2 maart 2007 en 31 augustus 2007 ongegrond verklaard.
De feiten waarvan klager wordt verdacht, zijn van dien aard dat bij een veroordeling gevreesd moet worden voor een (zeer) lange gevangenisstraf. In de periode voordat klager in het ziekenhuis werd opgenomen, waren zijn transporten naar de rechtbank
omgeven met extreme veiligheidsmaatregelen. Die veiligheidsmaatregelen zijn nog verder geïntensiveerd nadat in de nacht voorafgaand aan de (eerste) behandeling van zijn strafzaak met een antitankwapen gericht is geschoten op de extra beveiligde
rechtbank. In de media is dit voorval zeer breed uitgemeten en er ontstond beroering in de maatschappij. In de afgelopen periode heeft klagers raadsman de plaatsing van klager in de EBI meerdere malen ter discussie gesteld in relatie tot de lopende
strafzaak en de medische gesteldheid van klager. Gelet op de inhoud en de omvang van de strafzaak, de media-aandacht en bovenal de reden van plaatsing in de EBI alsmede de (recente) GRIP-rapporten is handhaving van klager binnen het EBI-regime
geïndiceerd. Klager moet beoordeeld worden als een persoon die beschikt over macht, mogelijkheden en middelen om een ontvluchting voor te bereiden, waarbij het gebruik van vuurwapens eventueel niet geschuwd zal worden. Daarnaast is niet uit te sluiten
dat anderen hem zouden willen bevrijden. Een eventuele ontvluchting van klager zal leiden tot zeer ernstige maatschappelijke onrust en tot een zeer ernstig geschokte rechtsorde. Mede gelet op het nog recente GRIP-rapport van 11 april 2007 is er
onverminderd sprake van een verhoogd veiligheidsrisico. In de periode juli/augustus 2007 wordt zijn gedrag wat wisselvalliger. Dit gedrag vertoonde hij niet alleen naar het EBI-personeel maar ook naar het verplegend personeel en de LBB. De directeur
adviseert het verblijf van klager in de EBI alsmede zijn EBI-status te verlengen.

3.3. De selectiefunctionaris, die klager op 19 oktober 2007 in het penitentiair ziekenhuis
heeft gesproken in het kader van het voorstel tot verlenging van klagers verblijf in de EBI, heeft het volgende bericht. Klager ontkent dat hij zou beschikken over geld, middelen om zich aan zijn detentie te onttrekken. Ook heeft hij geen plannen
hiertoe. Dit berust alleen op geruchten. Het EBI-regime is voor klager stressverhogend. Hij ziet zich doodgaan, mede omdat er toch al in verband met zijn hartproblemen geen hoge levensverwachting is. Klager is blij met de versoepeling van een aantal
zaken. Een wederom aantrekken van de regels zal volgens klager zeker medische gevolgen hebben. Zijn gezondheidstoestand is er niet op vooruitgegaan sinds zijn ontslag uit het ziekenhuis te Leiden. Klager meent dat hij in verband met zijn gezondheid een
EBI-regime niet zal overleven. Klager vindt het ongepast dat hij ondanks het van kracht zijn van het EBI-regime weer in de media is gekomen, maar hij meent dat er veel informatie uit zijn strafzaak door justitie naar de media is gelekt. Hij meent
daarom
dat hij ook zijn informatie naar buiten mag brengen.
Klager voldoet nog steeds aan de criteria die gelden voor plaatsing in de EBI. Geadviseerd wordt om het EBI-regime te handhaven en klager medisch goed te laten volgen.

3.4. De selectiefunctionaris heeft verwezen naar de stukken die hebben geleid tot de
ongegrondverklaring d.d. 31 augustus 2007 van klagers beroep tegen de tweede verlenging van klagers verblijf in de EBI. De noodzaak tot verlenging is op 25 oktober 2007 aan de orde geweest in de EBI-adviescommissie. Daarbij zijn het advies van de
inrichting van 19 oktober 2007, het advies van de selectiefunctionaris van 23 oktober 2007, het rapport van het GRIP van 30 augustus 2007 en de brief van de DNRI-officier van justitie van 30 augustus 2007, de brieven van de selectiefunctionaris van 2
juni 2006, 27 november 2006, 14 mei 2007 en 30 augustus 2007 aan de orde geweest. In de brief van 14 mei 2007 berichtte de selectiefunctionaris klager dat hij in de periode van 27 november 2006 tot 18 april 2007 kans had gezien om op ongeoorloofde
wijze
te communiceren met derden en dat hij daarmee blijk had gegeven in staat te zijn (organisatorisch) invulling te kunnen geven aan eventuele ontvluchtingsvoornemens met hulp van derden/buitenaf. In de brief van 26 oktober 2007 berichtte de
selectiefunctionaris klager dat recent, in oktober 2007, gebleken is dat hij wederom op ongeoorloofde wijze heeft gecommuniceerd met derden. Hiervoor wordt verwezen naar de editie van Vrij Nederland van 13 oktober 2007. Klager overtrad daarmee de
geldende veiligheidsmaatregelen. In het geval van ontvluchting van klager zou sprake zijn van onaanvaardbare maatschappelijke risico’s, van maatschappelijke onrust en van een zeer ernstig geschokte rechtsorde. Verwezen wordt naar de inhoud van hiervoor
genoemde brieven van de selectiefunctionaris. De EBI-adviescommissie heeft in verband met het bovenstaande, gehoord de selectiefunctionaris die met klager heeft gesproken, geadviseerd om klager te handhaven in de EBI en de selectiefunctionaris heeft
daartoe besloten.

3.5. Het bij het rapport van het GRIP van 30 augustus 2007 gevoegde ambtsbericht van
30 augustus 2007 van de DNRI-officier van justitie Landelijk Parket houdt onder meer het volgende in: “Hierbij bericht ik u dat mij informatie bekend geworden is met betrekking tot de in detentie verblijvende: [klager].
Deze informatie is tot mij gekomen op 15 augustus 2007 respectievelijk:
• Via een op 14 augustus 2007 door een regionale Criminele Inlichtingen Eenheid opgemaakt proces-verbaal.
• Via een op 28 februari 2007 door een (andere dan de hierboven genoemde) regionale Criminele Inlichtingen Eenheid opgemaakt informatierapport.
Uit deze informatie kan worden afgeleid dat er met betrekking tot deze gedetineerde sprake is van een dreiging van een mogelijke ontvluchting.”

3.6. [...], klinisch psycholoog verbonden aan de p.i. Haaglanden, heeft in een schrijven van 4 december 2007 aan de medisch adviseur bericht dat zij tweemaal, op 28 augustus 2007 en 14 november 2007, langdurig met klager heeft gesproken. Klager heeft
meegedeeld dat hij in het LUMC van zijn behandelend cardioloog te horen heeft gekregen dat het herstel van zijn hartfunctie te niet was gedaan en dat hij zich diende te onthouden van stressverhogende activiteiten. De achteruitgang in denken wordt door
artsen en verpleegkundigen van het penitentiair ziekenhuis en de ZBIW-ers van Vught beschreven. Het totale toestandsbeeld van klager is besproken met de kernleden van het PMO van de p.i. Haaglanden, de NIFP-psychiater [...], de arts van het
penitentiair
ziekenhuis [...] en [ klinisch psycholoog verbonden aan de p.i. Haaglanden]. Gezien de reële doodsangst van klager wordt geadviseerd om het regime, waar mogelijk, zodanig aan te passen dat er weer sprake kan zijn van een normale hervatting van het
revalidatieprogramma. Indien het vanuit beleidstechnische optiek mogelijk is, ware het mede gelet op de voorkeur van zijn behandelend cardiologen in het LUMC, aan te bevelen om klager over te plaatsen.

3.7. De selectiefunctionaris heeft in een schrijven van 10 december 2007 de
beroepscommissie desgevraagd bericht dat de directeur van de EBI naar aanleiding van door hem ontvangen medische adviezen in een schrijven van 27 november 2007 heeft aangegeven dat verdere versoepeling van het EBI-regime niet tot de mogelijkheden dient
te behoren, omdat dit de grondbeginselen van het regime zou aantasten. Hoewel de directeur van de EBI van mening is dat klager nog onverminderd voldoet aan de voor de EBI geldende criteria, heeft hij de voorzitter van de EBI-adviescommissie verzocht om
de beslissing tot handhaving van klagers verblijf in de EBI te heroverwegen. De resultaten zullen aan de orde komen in de vergadering van 20 december 2007.

4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden
geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.
Klagers beroep is gericht tegen de verlenging van zijn EBI-plaatsing/de voortzetting van het EBI-regime, dat hij momenteel ondergaat in het penitentiair ziekenhuis.
De beroepscommissie stelt vast dat er formeel drie gronden aan te wijzen zijn die thans (nog) aanleiding geven om klagers verblijf in de EBI te verlengen, te weten de ontvangen informatie door het GRIP op 14 augustus 2007 dat er plannen zouden zijn om
klager te bevrijden uit detentie, klagers wisselvallig gedrag na juli/augustus 2007 en het recente contact van klager met de pers dat geleid heeft tot een publicatie in Vrij Nederland van 13 oktober 2007.
De beroepscommissie komt, de hiervoor genoemde omstandigheden tezamen en in onderling verband bezien, tot het oordeel dat in beginsel in redelijkheid kon worden geconcludeerd dat klager valt in de onder 4.2 bedoelde categorie b.
In de uitspraak van de beroepscommissie 07/1363/GB van 31 augustus 2007 heeft de beroepscommissie overwogen dat de toepassing van het EBI-regime geen beperking van het herstel van de gezondheidstoestand van klager dient te betekenen.
Gelet op met name het onder 3.6 vermelde advies van de inrichtingspsycholoog aan de medisch adviseur en de onder 3.7 vermelde reactie van de selectiefunctionaris is de beroepscommissie van oordeel dat onvoldoende duidelijk is of het huidige - al in
verband met klagers gezondheidstoestand versoepelde - EBI-regime aan klager voldoende ruimte biedt voor revalidatie en stelt zij vast dat inmiddels de EBI-adviescommissie is gevraagd om de beslissing tot voortzetting van klagers EBI-regime te
heroverwegen. In dit licht bezien is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Zij zal de beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris opdragen om binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak een
nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven