Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0526/GA, 12 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/526/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2007, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.L.J. Janssen, en namens de directeur van het h.v.b. Rotterdam, [...], afdelingshoofd. Op verzoek van
klager is als getuige gehoord [...], voorzitter gedeco.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de gevolgen van de wijziging van het dagprogramma door de invoering van ‘ringrecreatie’. Hierdoor is de klager in zijn recht op recreatie geschonden en is zijn recht op persoonlijke verzorging ernstig beknot.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De klacht van klager heeft betrekking op de wijziging van het dagprogramma per 6 november 2006, waarbij is gekozen voor een splitsing in de wijze
waarop recreatie wordt aangeboden. De gedetineerden ontvangen zeven keer 25 minuten ‘ringrecreatie’ en daarnaast (in het weekend) twee keer 2 uur recreatie in de recreatiezaal. In totaal ontvangen de gedetineerden per week bijna 7 uur recreatie. De
persoonlijke verzorging (zoals douchen en het reinigen van de cel) valt onder de 55 minuten extra tijd boven de 6 uren minimale recreatietijd.
De ‘ringrecreatie’ kan wel degelijk worden gekwalificeerd als recreatie zoals bedoeld in artikel 49, tweede lid van de Pbw. De ruimte op de ring is inderdaad gering. Wel kunnen er faciliteiten geboden worden zoals douchen, telefoneren en schoonmaken
van
de cel. De gedetineerden kiezen liever voor wat vrijheid op de eigen ring dan dat zij naar een andere ruimte zouden moeten gaan waar slechts de mogelijkheid bestaat om bijvoorbeeld te biljarten. De gebouwelijke situatie in de locatie Noordsingel brengt
namelijk met zich mee dat tijdens de recreatie niet kan worden gedoucht of naar keuze kan worden getelefoneerd of de cel kan worden schoongemaakt. Tijdens de ‘ringrecreatie’ kan men met elkaar praten en heerst er een ontspannen sfeer op de ring. Daar
staat tegenover dat gedetineerden in het weekeind gedurende een langere aaneengesloten periode gebruik kunnen maken van de recreatieruimte.
De wijziging van het dagprogramma is tot stand gekomen in samenspraak met het personeel, de gedeco en de commissie van toezicht. Ook bij navraag bij de vertegenwoordiging van gedetineerden heeft men zich expliciet uitgesproken voor het behoud van de
ringrecreatie door de week.

Klager behoort tot een groep gedetineerden die door werkzaamheden in de keuken meer privileges genieten met betrekking tot tijd voor persoonlijke verzorging. De mensen in de keuken willen na de ‘ringrecreatie’ weer (afzonderlijk) 15 minuten
persoonlijke
verzorging. Dat is niet te realiseren.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het nieuwe dagprogramma is niet tot stand gekomen in samenspraak met de gedeco. De gedeco werd enkel medegedeeld dat er een nieuw dagschema was
opgesteld.

De directeur heeft de persoonlijke verzorging in het dagprogramma geschrapt. Persoonlijke verzorging is thans mogelijk tijdens recreatietijd. Klager meent echter dat de persoonlijke verzorging niet kan meetellen voor de recreatietijd.
Als een gedetineerde in de keuken werkt is deze verplicht voor en na het werk te douchen. Het kan niet zo zijn dat daardoor het recht op recreatie komt te vervallen. Telefoneren kan alleen als je klaar bent met het werk. Na het werk begint de 25
minuten
‘ringrecreatie’ per dag. Recreatie op een gangpad van nog geen meter breed is echter geen recreatie. In 25 minuten kan men niet kaarten. Klager heeft een alternatieve planning gemaakt voor de keuken waarbij er een extra moment kan worden ingepland voor
persoonlijke verzorging. Klager wil een compensatie voor de gemiste uren recreatie.

Door de voorzitter van de gedeco is ter zitting het volgende verklaard. In het dagprogramma is zeven keer 25 minuten ingeroosterd voor ‘ringrecreatie’. Opgeteld bij de twee keer 2 uur recreatie in het weekend is dat 6 uur en 55 minuten recreatie en
niet
7,5 uur zoals de directeur stelt. Over de invoering van het dagprogramma is weliswaar met de gedeco gesproken, echter de gedeco is niet gevraagd of zij met de wijziging kan instemmen. De inrichting heeft toegezegd extra momenten voor persoonlijke
verzorging in te plannen. Dat is er evenwel niet van gekomen.
De gedetineerden hebben geen douche op cel. Tijdens de ‘ringrecreatie’ moeten acht personen douchen en bellen. Dat is het grootste struikelblok. Het verblijf op de ring zelf is niet het grootste probleem. De gedetineerden die niet in de keuken
verblijven hebben geen problemen met de plek van de ringrecreatie.

3. De beoordeling
In artikel 49, eerste lid, Pbw is het recht van de gedetineerde op recreatie neergelegd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten,
gedurende ten minste zes uren per week. De memorie van toelichting bij voornoemd artikel 49 houdt verder het volgende in : “Het begrip recreatie (...) dekt uiteenlopende activiteiten en faciliteiten. Anders dan de (...) educatieve activiteiten behoeft
recreatie niet georganiseerd en geprofessionaliseerd te zijn. In de wet is slechts het minimum aantal uren van zes per week genoemd gedurende welke een gedetineerde in de gelegenheid moet worden gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten binnen
de grenzen van het penitentiair mogelijke. (...) Het belang van de recreatie-uren is groter naarmate de inrichting geslotener en de gemeenschap beperkter is. Voor gedetineerden in een regime van beperkte gemeenschap betekent recreatie op de eerste plaats
dat zij niet “achter de deur” hoeven en gemeenschappelijk televisie kunnen kijken of andere bezigheden beoefenen.”(Handboek Rechtspositie Gedetineerden, ’s-Gravenhage: SDU 2006, onderdeel 17, onder c, p. 139-140).
Artikel 44, vierde lid, Pbw bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat de gedetineerde in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.

Uit de stukken komt naar voren dat de locatie Noordsingel van het h.v.b. Rotterdam per 6 november 2006 het dagprogramma heeft gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat de persoonlijke verzorging niet meer afzonderlijk in het dagprogramma is ingepland,
maar
voortaan onderdeel uitmaakt van de recreatie. De recreatie is bovendien aldus ingepland, dat de gedetineerden zeven maal 25 minuten zogenaamde ‘ringrecreatie’ wordt aangeboden en in het weekeinde daarbovenop twee keer 2 uur recreatie in een
recreatiezaal. In totaal dus 6 uur en 55 minuten per week. De ‘ringrecreatie’ houdt in dat de gedetineerden op de ring verblijven.

De beroepscommissie is van oordeel dat aan het in de locatie Noordsingel gekozen systeem twee ernstige bezwaren kleven. Allereerst zijn de recreatie, persoonlijke verzorging en het telefoneren zodanig in tijd in elkaar geschoven dat voor elk van de
onderscheiden activiteiten te weinig zelfstandige tijd resteert: beschikbaar 6 uur 55 minuten; voor 6 uur recreatie, 10 minuten telefoneren en persoonlijke verzorging (waaronder begrepen douchen, cel schoonmaken en wassen). Wel is een combinatie met de
recreatie in het dagprogramma mogelijk, doch slechts indien er voldoende zelfstandige tijd voor persoonlijke verzorging en telefoneren is ingepland. In het nieuwe dagprogramma van de locatie Noordsingel is dat niet het geval. Hierbij is het ontbreken
van douches op cel van belang. In diezelfde mate moet rekening worden gehouden met de gedetineerden die werkzaam zijn in de keuken. Weliswaar levert het werk in de keuken voor de betreffende gedetineerden bepaalde privileges op echter ook voor hen
dient
voldoende tijd te worden ingeruimd voor de persoonlijke verzorging die rekening houdt met de aard van hun werk.

Het andere bezwaar betreft de locatie van de ‘ringrecreatie’. De beroepscommissie neemt in aanmerking dat blijkens de memorie van toelichting bij artikel 49 Pbw recreatie niet georganiseerd of geprofessionaliseerd dient te worden aangeboden. De wet
stelt verder geen eisen ten aanzien van de locatie. De beroepscommissie betrekt in haar oordeel het standpunt van de gedeco waaruit blijkt dat de gedetineerden die niet werkzaam zijn in de keuken geen problemen zien in ‘ringrecreatie’ aangezien dit
voor
hen ruimere mogelijkheden biedt. Alles overziende acht de beroepscommissie ‘ringrecreatie’ geen onacceptabele oplossing, zolang een evenwichtige verhouding wordt gerealiseerd met de tijd die in de recreatieruimten mag worden doorgebracht.

Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de directeur tot invoering van ‘ringrecreatie’ in strijd met de wet nu ten gevolge hiervan met name het recht op persoonlijke verzorging onvoldoende wordt gerealiseerd.
Het beroep van de directeur is derhalve ongegrond. Nu de beklagcommissie nog geen tegemoetkoming heeft toegekend zal om proceseconomische redenen de beroepscommissie dit doen. Aangezien de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan
zijn te maken, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. U. van de Pol, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven