Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0593/GA, 1 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/593/GA

betreft: [klager] datum: 1 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 april 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.A.M. Hendrix en [...] plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager een uur recreatie heeft gemist door transport op
1 december 2014.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergeven – toegelicht. Klager heeft in zijn klaagschrift aangegeven dat hij in de week van 5 december 2014 vijf uur in plaats van zes uur
recreatie heeft gehad. Hij heeft pas bij de beklagrechter specifiek meegedeeld dat hij op 1 december 2014 een uur recreatie heeft gemist. Hij heeft zijn klacht derhalve onvoldoende nauwkeurig omschreven. Voorts is geen sprake van een door of namens de
directeur jegens klager genomen beslissing, omdat klager geen verzoek tot compensatie voor de gemiste recreatietijd heeft ingediend bij het afdelingshoofd waarop negatief is besloten. In de huisregels is vermeld dat dit verzoek uiterlijk op de
eerstvolgende werkdag na transport middels een verzoekbriefje moet worden gedaan. Klager verbleef van 19 november 2014 tot en met 21 januari 2015 op afdeling D. Op deze afdeling worden gedetineerden dagelijks voor de lucht een kwartier eerder
uitgesloten, hetgeen kan worden aangemerkt als extra recreatietijd. Hiermee komt het aantal uren recreatie – ook nu klager een uur recreatie heeft gemist – ruim boven het wettelijk minimum. Voorts heeft klager er zelf voor gekozen naar de rechtbank te
gaan. Het is heel gebruikelijk om daarvoor af te tekenen of je te laten vervangen door een advocaat. Daarbij komt dat recreatie minder fundamenteel is dan lucht en bezoek en daarmee de noodzaak tot compensatie mist.

Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Er is sprake van een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing. Klager heeft op maandag 1
december 2014 een uur recreatie en luchten gemist. Hij heeft vervolgens ter compensatie aan zijn mentor verzocht om een uur extra recreatietijd, maar die kreeg hij niet. Het luchten is wel gecompenseerd. Het kwartier dat klager van 19 november 2014 tot
en met 21 januari 2015 eerder is uitgesloten, is een pv-moment en kan je niet ook recreatie noemen. Verwezen wordt naar RSJ 12 juli 2007, 07/0526/GA, waarin de beroepscommissie heeft overwogen dat het zodanig in tijd in elkaar schuiven van activiteiten
dat het recht op een van die activiteiten onvoldoende wordt gerealiseerd in strijd is met de wet. Voorts mag klager niet bestraft worden voor het feit dat hij er voor heeft gekozen zijn strafzaak bij te wonen.

3. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 49, tweede lid, van de Pbw draagt de directeur ervoor zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten, gedurende ten minste zes uren per week. Blijkens het
activiteitenrooster wordt klager op maandag en dinsdag een uur recreatie en op zaterdag en zondag twee uur recreatie aangeboden. Daarmee voldoet het activiteitenrooster aan de hieraan gestelde wettelijke norm.

Vast staat dat klager op maandag 1 december 2014 een uur recreatie heeft gemist, omdat hij die dag op transport is gegaan om zijn strafzaak bij te wonen. Het missen van activiteiten, waaronder recreatie, is een consequentie van het verlaten van de
inrichting en levert – ook als de wettelijke norm hierdoor niet wordt gehaald – naar het oordeel van de beroepscommissie geen schending op van het recht op deelname aan (recreatieve) activiteiten. Bovendien merkt de beroepscommissie op dat de in de
huisregels opgenomen compensatieregeling alleen geldt ten aanzien van een gemist bezoekuur en niet ten aanzien van gemiste uren recreatie.
Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J. Schagen MA en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van
R. Boerhof, secretaris, op 1 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven