Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0804/GA, 27 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/804/GA; 07/805/GA; 07/806/GA; 07/807/GA en 07/808/GA

betreft: [5 klagers] datum: 27 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord [2 klagers] en [...], unit-directeur bij het h.v.b. Rotterdam.
Hoewel ten behoeve van voor vervoer naar de zitting was zorggedragen, hebben zij daarvan geen gebruik gemaakt. Hoewel [...], die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de gevolgen van de wijziging van het dagprogramma door de invoering van ‘ringrecreatie’. Hierdoor zijn klagers in hun recht op recreatie geschonden en is hun recht op persoonlijke verzorging ernstig beknot.

De beklagrechter heeft de beklagen gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klagers
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De klacht van klagers heeft betrekking op de wijziging van het dagprogramma per 6 november 2006, waarbij is gekozen voor een splitsing in de wijze
waarop recreatie wordt aangeboden. Op doordeweekse dagen wordt recreatie aangeboden op de ring en in het weekeinde in de daarvoor bestemde recreatieruimten. Deze wijziging is in samenspraak met het personeel, de gedeco en de commissie van toezicht tot
stand gekomen. De gebouwelijke situatie in de locatie Noordsingel brengt met zich dat tijdens de recreatie niet kan worden gedoucht of naar keuze kan worden getelefoneerd of de cel kan worden schoongemaakt. De locatie Noordsingel is een oud gebouw. De
recreatieruimte bevindt zich in het souterrain. Tijdens de ‘ringrecreatie’ kan men met elkaar praten en heerst er een ontspannen sfeer op de ring. Daar staat tegenover dat gedetineerden in het weekeind gedurende een langere aaneengesloten periode
gebruik kunnen maken van de recreatieruimte. Klagers behoren tot een groep gedetineerden die door werkzaamheden in de keuken meer privileges genieten. Zo hebben ze meer tijd voor persoonlijke verzorging. Zij hebben ook meer mogelijkheden om te bellen
en
om te douchen. De uitspraak van de beklagrechter heeft vooral gevolgen voor de gedetineerden die niet in de keuken werken. De ruimte op de ring is inderdaad krap, maar er kunnen faciliteiten worden geboden die gedetineerden prettig vinden zoals
douchen,
telefoneren en schoonmaken. De ‘ringrecreatie’ kan wel degelijk worden gekwalificeerd als recreatie zoals bedoeld in artikel 49, tweede lid, Pbw.

Klager, [...], heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Geen enkele gedetineerde is het eens met ‘ringrecreatie’. Tijdens 25 minuten per dag ‘ringrecreatie’ moeten de gedetineerden ook nog douchen,
telefoneren en hun cel schoonmaken. Dat is onmogelijk. Volgens klager, de heer Rijssen, is het niet waar dat de gedetineerden instemmen met de wijziging van het dagprogramma, maar moesten ze wel meegaan in de wijziging.

3. De beoordeling
Evenals in haar uitspraak van 12 juli 2007 met nr 07/526/GA, overweegt de beroepscommissie het volgende.

In artikel 49, eerste lid, Pbw is het recht van de gedetineerde op recreatie neergelegd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten,
gedurende ten minste zes uren per week. De memorie van toelichting bij voornoemd artikel 49 houdt verder het volgende in : “Het begrip recreatie (...) dekt uiteenlopende activiteiten en faciliteiten. Anders dan de (...) educatieve activiteiten behoeft
recreatie niet georganiseerd en geprofessionaliseerd te zijn. In de wet is slechts het minimum aantal uren van zes per week genoemd gedurende welke een gedetineerde in de gelegenheid moet worden gesteld tot deelname aan recreatieve activiteiten binnen
de grenzen van het penitentiair mogelijke. (...) Het belang van de recreatie-uren is groter naarmate de inrichting geslotener en de gemeenschap beperkter is. Voor gedetineerden in een regime van beperkte gemeenschap betekent recreatie op de eerste plaats
dat zij niet “achter de deur” hoeven en gemeenschappelijk televisie kunnen kijken of andere bezigheden beoefenen.”(Handboek Rechtspositie Gedetineerden, ’s-Gravenhage: SDU 2006, onderdeel 17, onder c, p. 139-140).
Artikel 44, vierde lid, Pbw bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat de gedetineerde in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.

Uit de stukken komt naar voren dat de locatie Noordsingel van het h.v.b. Rotterdam per 6 november 2006 het dagprogramma heeft gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat de persoonlijke verzorging niet meer afzonderlijk in het dagprogramma is ingepland,
maar
voortaan onderdeel uitmaakt van de recreatie. De recreatie is bovendien aldus ingepland, dat de gedetineerden zevenmaal 25 minuten zogenaamde ‘ringrecreatie’ wordt aangeboden en in het weekeinde daarbovenop twee keer 2 uur recreatie in een
recreatiezaal. In totaal dus 6 uur en 55 minuten per week. De ‘ringrecreatie’ houdt in dat de gedetineerden op de ring verblijven.

De beroepscommissie is van oordeel dat aan het in de locatie Noordsingel gekozen systeem twee ernstige bezwaren kleven. Allereerst zijn de recreatie, persoonlijke verzorging en het telefoneren zodanig in tijd in elkaar geschoven dat voor elk van de
onderscheiden activiteiten te weinig zelfstandige tijd resteert: beschikbaar 6 uur 55 minuten; voor 6 uur recreatie, 10 minuten telefoneren en persoonlijke verzorging (waaronder begrepen douchen, cel schoonmaken en wassen). Wel is een combinatie met de
recreatie in het dagprogramma mogelijk, doch slechts indien er voldoende zelfstandige tijd voor persoonlijke verzorging en telefoneren is ingepland. In het nieuwe dagprogramma van de locatie Noordsingel is dat niet het geval. Hierbij is het ontbreken
van douches op cel van belang. In diezelfde mate moet rekening worden gehouden met de gedetineerden die werkzaam zijn in de keuken. Weliswaar levert het werk in de keuken voor de betreffende gedetineerden bepaalde privileges op echter ook voor hen
dient
voldoende tijd te worden ingeruimd voor de persoonlijke verzorging die rekening houdt met de aard van hun werk.

Het andere bezwaar betreft de locatie van de ‘ringrecreatie’. De beroepscommissie neemt in aanmerking dat blijkens de memorie van toelichting bij artikel 49 Pbw recreatie niet georganiseerd of geprofessionaliseerd dient te worden aangeboden. De wet
stelt verder geen eisen ten aanzien van de locatie. Zoals ook in voormeld beroep met nummer 07/526/GA is gebleken, zien de gedetineerden die niet werkzaam zijn in de keuken geen problemen in ‘ringrecreatie’ aangezien dit voor hen ruimere mogelijkheden
biedt. Alles overziende acht de beroepscommissie ‘ringrecreatie’ geen onacceptabele oplossing, zolang een evenwichtige verhouding wordt gerealiseerd met de tijd die in de recreatieruimten mag worden doorgebracht.

Gelet op het vorenstaande is de beslissing van de directeur tot invoering van ‘ringrecreatie’ in strijd met de wet nu ten gevolge hiervan met name het recht op persoonlijke verzorging onvoldoende wordt gerealiseerd.
Het beroep van de directeur is derhalve ongegrond. Nu de beklagrechter nog geen tegemoetkoming heeft toegekend zal om proceseconomische redenen de beroepscommissie dit doen. Aangezien de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan
zijn te maken, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, prof.mr. C. Kelk en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven