Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1654/TB, 20 januari 2006, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1654/TB

betreft: [klager] datum: 20 januari 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 22 juni 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn klager en zijn raadsvrouw mr. J.W. van der Kooi gehoord.

De vertegenwoordiger van de Minister heeft telefonisch medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager over te plaatsen naar de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
In het kader van de tbs is hij op 1 november 2004 geplaatst in FPI De Rooyse Wissel te Venray (hierna: De Rooyse Wissel). Bij brief van 2 juni 2005 is het voornemen van die inrichting tot overplaatsing van klager naar De Kijvelanden in het kader van
een
ruiling aan de Minister kenbaar gemaakt. De Minister heeft op 22 juni 2005 beslist klager over te plaatsen naar De Kijvelanden. Deze overplaatsing is op 4 juli 2005 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar De Kijvelanden. Klager prefereert overplaatsing naar Groningen in verband met zijn bezoek. Klagers moeder is ernstig ziek en is niet in de gelegenheid om klager te bezoeken in De Kijvelanden.
Klager is gemotiveerd voor behandeling, maar omdat hem afdelingsarrest is opgelegd in verband met de aanwezigheid van een andere tbs-gestelde in de inrichting, is de behandeling gestaakt. Klager heeft meermalen aangegeven dat hij wenst dat er een
aanvang wordt gemaakt met de behandeling. Klager heeft de wens om terug te keren naar Groningen, omdat zijn sociale leven zich daar afspeelt. Zijn vriendin en moeder wonen daar. Verzocht wordt om in de overwegingen van de beroepscommissie op te nemen
dat er in De Rooyse Wissel geen sprake is geweest van een mislukte behandelpoging, maar dat klagers behandeling gestagneerd is in verband met de aanwezigheid van klager en de betreffende mede tbs-gestelde in dezelfde inrichting. In De Rooyse Wissel is
nimmer sprake geweest van enige serieuze behandelpoging.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt schriftelijk toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader van een eerste opname of
herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een pedoseksuele man is, die niet functioneert op een zwak begaafd intellectueel niveau. Er is sprake van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met overwegend
antisociale en narcistische, in mindere mate paranoïde en theatrale kenmerken. Er is niet gebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico.
Uit het schrijven van 2 juni 2005 van de inrichting volgt dat klager niet gemotiveerd is voor behandeling en deels ontkennend is ten aanzien van het delictgedrag. Hij ziet zichzelf als slachtoffer en gaat er bij voorbaat van uit benadeeld en/of
verkeerd
behandeld te worden. Hij wil vooral het beeld, dat er over hem bestaat, corrigeren. Zijns inziens heeft hij de slachtoffers vooral geholpen. Klager heeft sinds 3 februari 2005 afdelingsarrest op basis van de orde en de veiligheid aangezien een
medepatiënt heeft verklaard dat hij door klager seksueel misbruikt zou zijn in het verleden. Klager heeft meteen verklaard dat hij destijds inderdaad op hem heeft gepast, maar ontkent noch bevestigt dat hij de medepatiënt zou hebben misbruikt. Sinds
het
bekend worden van dit gegeven heeft klager afdelingsarrest waardoor zijn behandeling ernstig beperkt wordt. Het voorstel tot wederzijdse overplaatsing heeft dan ook betrekking op het recht op behandeling van klager en de stagnatie van zijn behandeling
op basis van de omstandigheden zoals hierboven beschreven. De Rooyse Wissel wilde klager overplaatsen naar een andere kliniek zodat hij zijn behandeling daar kan voortzetten. Er zijn contra-indicaties voor wat betreft plaatsing in de regio Groningen
aangezien de delicten ondermeer in deze regio hebben plaatsgevonden. De Kijvelanden bleek op korte termijn mogelijkheden te hebben om klager op te nemen. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie in een eerder beroep van klager,
04/2448/TB, waarbij is overwogen dat het belang van plaatsing van klager op korte termijn met het oog op een spoedige aanvang van zijn behandeling prevaleert boven de sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van
zijn bezoekmogelijkheden. Het beroep zal ongegrond zijn.

De beroepscommissie heeft in een schrijven van 5 oktober 2005 aan de Minister de vraag gesteld of de reactie van 2 augustus 2005 op klagers beroepschrift aldus gelezen dient te worden dat het voorstel tot overplaatsing met name is gebaseerd op de
aanwezigheid van een andere patiënt in de Rooyse Wissel, die in het verleden mogelijk door klager misbruikt zou zijn. Toegevoegd is dat het rechtspositionele belang van een antwoord op deze vraag duidelijk moge zijn. Een positief antwoord legt voor de
toekomst vast dat de overplaatsing niet het gevolg is van stagnatie/mislukking van de behandeling die op conto van klager geschreven kan worden.

De Minister heeft bij schrijven van 2 november 2005 geantwoord dat het verzoek tot overplaatsing van de Rooyse Wissel met name gebaseerd is op de aanwezigheid van een andere patiënt in deze kliniek die in het verleden mogelijk door klager misbruikt zou
zijn.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van tbs-gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere tbs-gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen, zwakbegaafden en
extreem beheers- en vluchtgevaarlijke tbs-gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Naar de Minister heeft aangegeven is ten aanzien van klager sprake van een ruiling en vindt in dat geval door de Minister geen toetsing aan bovengenoemde criteria plaats. De Minister beoordeelt of door de inrichtingen, die de wenselijkheid van een
ruiling beoordelen, is voldaan aan de procedurele voorschriften.

De Minister heeft de bestreden beslissing genomen onder verwijzing naar de brief van de directie van De Rooyse Wissel van 2 juni 2005.
In die brief staat vermeld dat een medepatiënt heeft aangegeven in het verleden seksueel misbruikt te zijn door klager en dat er om die reden een onoverkomelijk probleem is in de voortzetting van de behandeling van beide patiënten binnen dezelfde
kliniek. Sinds de melding van de medepatiënt is klager afdelingsarrest opgelegd in het kader van de orde en de veiligheid in de kliniek, waardoor klagers behandeling ernstig is beperkt.
Het voorstel tot wederzijdse overplaatsing heeft betrekking op het recht op behandeling van klager en de stagnatie van zijn behandeling.

In het schrijven van de Minister van 2 november 2005 wordt bevestigd dat klagers overplaatsing met name gebaseerd is op de aanwezigheid van een andere patiënt in De Rooyse Wissel, die in het verleden mogelijk door klager misbruikt zou zijn. De
beroepscommissie stelt vast dat klagers overplaatsing derhalve niet het gevolg is van stagnatie/mislukking van de behandeling, die op conto van klager geschreven kan worden.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn moeder en vriendin kan niet tot een ander oordeel leiden.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van de spoedige aanvang van klagers behandeling. Daarbij komt dat er sprake is van een contra-indicatie om klager in de regio Groningen te plaatsen, omdat de door klager gepleegde delicten ondermeer in deze regio hebben
plaatsgevonden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar De Kijvelanden niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 januari 2006

secretaris voorzitter

Naar boven