Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1688/GA, 9 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 16/1688/GA

betreft: [klager] datum: 9 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Stroobach, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 april 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord namens klagers raadsvrouw mr. E. van Schaik en dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Zuyder Bos. Als toehoorder was
aanwezig mw. [...], stagiaire.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de ontzegging van de toegang tot de inrichting van klagers bezoekster gedurende een periode van drie maanden.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Voorafgaand aan het BZT werd klagers bezoekster – zijn vriendin –gecontroleerd en sloeg de drugshond aan. Tijdens de fouillering werden twee roze pillen
aangetroffen in haar jaszak. Klagers vriendin heeft verklaard dat de pillen geen drugs betreffen. Het enkele feit dat de drugshond aansloeg zegt niets over de substantie van de aangetroffen pillen (RSJ 9 mei 2014, 14/0324/GA). Klagers vriendin heeft
verklaard dat ze wel eens een joint rookt met haar jas aan, dus het is aannemelijk dat de drugshond deze geur heeft geroken en daarop aansloeg. Er is geen nader onderzoek verricht naar de pillen. De directeur stelt dat de pillen niet te identificeren
zijn en dat ze daarom onder contrabande vallen, welke stelling niet wordt gevolgd. Nader onderzoek naar een aangetroffen pil is aangewezen, zeker als het resultaat wordt betwist (RSJ 1 november 2011, 11/0785/GA, RSJ 24 november 2013, 13/2959/GA). Door
het ontzeggen van de toegang tot de inrichting van klagers vriendin kon hij ook zijn twee kinderen niet zien. Daardoor is het recht op family life geschonden. Klagers vriendin is de enige persoon die de kinderen mee kan nemen naar de inrichting. Het
ontzeggen van de toegang tot de inrichting voor een periode van drie maanden is disproportioneel nu onduidelijk is wat voor pillen het zijn.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij de controle van klagers bezoekster is de drugshond aangeslagen. Ze heeft niet verklaard wat voor pillen het waren. De pillen zijn niet getest.
Alles wat de inrichting binnenkomt en niet is toegestaan valt onder contrabande. Een manier om drugs de inrichting binnen te krijgen is BZT. Bij de ingang hangt een bord waarop staat wat wel en niet is toegestaan in de inrichting. Spullen die niet
meegenomen mogen worden kunnen in een kluisje worden achtergelaten. De controle van het bezoek vindt plaats na de ingang waarbij de bezoeker al door de poortjes is gegaan. De pillen zaten in haar zak. Het waren duidelijk pillen en die zijn niet
toegestaan. Bij snoepjes of pijnstillers was de drugshond niet aangeslagen.

3. De beoordeling
Bij de controle van klagers bezoekster is de drugshond aangeslagen. In haar jaszak werden twee pillen aangetroffen. Naar het oordeel van de beroepscommissie levert het aanslaan van de drugshond een vermoeden op van de aanwezigheid van drugs, maar is
dit
vermoeden niet voldoende om te concluderen dat de aangetroffen pillen drugs zijn. Om dit te kunnen vaststellen had nader onderzoek moeten worden verricht. Nu zonder de test niet met voldoende zekerheid is gebleken dat de pillen inderdaad drugs
betroffen, kon de directeur in redelijkheid niet aan klagers bezoekster de toegang tot de inrichting ontzeggen gedurende een periode van drie maanden. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de
beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klager inmiddels in vrijheid is, acht zij geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, M.J. Mulders en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 9 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven