nummer: 11/785/GA
betreft: [klager] datum: 1 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 11 maart 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 juli 2011, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur.
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de locatie Esserheem.
Bij brief van 27 juli 2011 heeft klagers raadman mr. B.J. Visser bericht verhinderd te zijn en om aanhouding van de behandeling verzocht.
De directeur heeft bij brief van 5 augustus 2011 aanvullende informatie verstrekt aan de beroepscommissie over de in de inrichting gebruikte testmethode. Deze informatie is naar klager en zijn raadsman gestuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aantreffen van een naar alcohol ruikende substantie en amfetamine op klagers cel.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Desgevraagd deelt klager mee geen bezwaar te hebben tegen behandeling van de zaak zonder zijn raadsman.
Klager had last van hoest en hij had multivitaminepillen en een drankje. In het doosje zaten twee verschillende soorten vitamine B pillen. Klager toont de verschillende pillen aan de beroepscommissie. Klager zegt geen drugs te gebruiken. Klager is in
afzondering geplaatst en hij moest zich uitkleden ten overstaan van een vrouwelijk personeelslid. Klager heeft daar bezwaar tegen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Eerst heeft klager het over multivitaminepillen en dan weer over vitamine B pillen. Klager vertelt nu weer een ander verhaal. Bij controle van klagers cel reageerde de drugshond en in het vitaminepotje zaten tabletten, waarvan er drie anders waren. Eén
van deze drie tabletten is door de inrichting getest en deze bevatte amfetamine. De andere twee pillen zijn bewaard. Desgevraagd deelt de directeur mede dat er nooit problemen zijn geweest met de door de inrichting gebruikte testmethode. Ook andere
penitentiaire inrichtingen gebruiken deze testmethode. De directeur zegt toe de papieren over deze testmethode naar de beroepscommissie te sturen. In de brief van 5 augustus 2011 geeft de directeur aan dat in de inrichting gebruik wordt gemaakt van de
‘Drug Erkenning Expert Case’ methode. Middels deze test kan worden aangetoond welke stof(fen) een pil bevat. De uitkomst van de test wordt schriftelijk gemeld aan het Hoofd Beveiliging.
De inrichting tracht altijd bij een fouillering van een gedetineerde personeelsleden van het zelfde geslacht te vinden als de gedetineerde.
3. De beoordeling
Eén van de drie tabletten die in klagers cel zijn aangetroffen is getest binnen de inrichting. Op 2 februari 2011 is een drugstest uitgevoerd en deze tablet scoorde positief op amfetamine. Een test als in deze gebruikt kan slechts een voorlopig
onderzoeksresultaat opleveren. Desgevraagd heeft de directeur aangegeven dat de pil niet is opgestuurd naar een laboratorium. Een nader onderzoek in een goedgekeurd laboratorium is te meer aangewezen, als het voorlopig onderzoeksresultaat door de
gedetineerde wordt betwist. Nu niet met zekerheid vastgesteld kan worden of de pil inderdaad (soft)drugs bevatte, oordeelt de beroepscommissie dat het beklag gegrond dient te worden verklaard. Derhalve zal de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagcommissie vernietigen. Nu de gevolgen van de disciplinaire straf niet meer ongedaan te maken zijn, zal aan klager een tegemoetkoming worden toegekend.
Uit de toelichting ter zitting komt naar voren dat de inrichting zich inspant om iemand van hetzelfde geslacht te vinden indien een gedetineerde wordt gefouilleerd, maar dat dit soms niet mogelijk is. De beroepscommissie is van oordeel dat de
inrichting
heeft voldaan aan de inspanningsverplichting als vermeld in artikel 30, tweede lid, Pbw juncto artikel 29, derde lid, Pbw. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de opgelegde disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 1 november 2011
secretaris voorzitter