nummer: 14/4759/GA
betreft: [klager] datum: 16 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend namens
de directeur van de locatie Zoetermeer,
gericht tegen een uitspraak van 18 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Het beroep is geappointeerd op de zitting van de beroepscommissie van 21 mei 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel. De directeur van de locatie Zoetermeer, klager en zijn raadsman mr. A.H. Westerdorp zijn niet ter zitting verschenen.
Bij tussenuitspraak van 30 juli 2015 is de behandeling van de zaak aangehouden voor onbepaalde tijd in afwachting van beantwoording van vragen die door de beroepscommissie aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn gesteld.
Op 14 september 2015 is een rapport van het NFI ontvangen gedateerd 9 september 2015, zaaknummer 2013.08.21.060, aanvraagnummer 2.
Het rapport van het NFI is toegestuurd aan klager, diens raadsman en de directeur van de locatie Zoetermeer. Zij zijn in de gelegenheid gesteld om vóór 4 oktober 2015 op het rapport te reageren.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel ingaande op 20 oktober 2014 in verband met de uitslag van een urinecontrole waarbij de THC/creatinineratio onvoldoende
is afgebouwd.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming van € 70,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is de disciplinaire straf opgelegd in verband met aannemelijk bijgebruik van softdrugs. Zijn THC/creatinineratio is in acht dagen van 19,4 afgebouwd naar 4,3. Met de gehanteerde halfwaardetijd van 36 uur zoals vermeld in RSJ 16 januari 2014,
13/2575/GA, en RSJ 2 december 2013, 13/2241/GA, diende klager de waarde van 4,3 al na vier à vijf dagen te bereiken en niet eerst na acht dagen. Daarmee is bijgebruik aannemelijk geworden.
Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
In de onderhavige zaak is bij vergelijking van twee uitslagen van urinecontroles van klager vastgesteld dat zijn THC/creatinineratio in acht dagen is afgebouwd van 19.4 naar 4.3. De directeur heeft klager vervolgens een straf opgelegd vanwege
aannemelijk bijgebruik van softdrugs, van welke straf klager in beklag is gegaan. De beklagcommissie heeft onder verwijzing naar onderzoek van het Klinisch Farmaceutisch & Toxicologisch Laboratorium (KTFL) van de Gelre Ziekenhuizen overwogen dat
bijgebruik van cannabis niet aannemelijk is omdat de THC/creatinineratio pas na uiterlijk veertien dagen behoeft te zijn gehalveerd, en heeft het beklag gegrond verklaard. De directeur is hiervan in beroep gegaan onder verwijzing naar de door de RSJ in
uitspraken gehanteerde halfwaardetijd van 36 uur.
De urinecontroles van gedetineerden worden thans onderzocht in het KTFL van de Gelre Ziekenhuizen. Dit laboratorium hanteert daarbij, zo valt te lezen in de Nieuwsbrief Drugs of Abuse van april 2014.2, voor het aantonen van bijgebruik van cannabis een
halfwaardetijd van veertien dagen, vanwege de grote individuele verschillen. Dat wil zeggen dat de THC/creatinineratio na veertien dagen zeker gehalveerd moet zijn.
Het NFI verwijst in het voormelde rapport van 9 september 2015 naar in totaal drie modellen, die geen van alle uitgaan van een halfwaardetijd van 36 uur. Het door het NFI beschreven model met de langste halfwaardetijd hanteert als uitgangspunt dat de
THC/creatinineratio na maximaal acht dagen moet zijn gehalveerd.
Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat het voor gedetineerden meest gunstige model voor de berekening van bijgebruik van cannabis is aangewezen, te weten de door het KTFL van de Gelre Ziekenhuizen gehanteerde halfwaardetijd van maximaal
veertien dagen. De beroepscommissie stelt op grond hiervan vast dat in het onderhavige geval bijgebruik van cannabis niet aannemelijk is.
Met deze beslissing wijkt de beroepscommissie af van eerdere beslissingen ten aanzien van bijgebruik van cannabis die zijn gebaseerd op een halfwaardetijd van 36 uur.
De beroepscommissie geeft de directeur in overweging bij verzoeken met betrekking tot de waardebepaling van een urinecontrole in de toekomst de resultaten van daaraan voorafgaande urinecontroles van de betrokken gedetineerde mee te zenden aan het KTFL
van de Gelre Ziekenhuizen, vergezeld van de vraag of bijgebruik van cannabis aannemelijk is.
De beroepscommissie zal het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter,
J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert,
secretaris, op 16 december 2015.
secretaris voorzitter