Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2671/TR, 7 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2671/TR

betreft: [klager] datum: 7 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een vermeende beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris, inhoudende intrekking van de machtiging transmuraal verlof,

alsmede van de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Op grond van stukken staat het volgende vast. Op 15 december 2014 is aan FPC Dr. S. van Mesdag een machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof aan klager afgegeven, geldig tot 15 december 2015. Volgens de melding bijzonder voorval van 17 maart
2015 heeft klager op 13 maart 2015 een doodsbedreiging geuit jegens een verpleegkundige van FPA Heiloo, waar klager in het kader van transmuraal verlof verbleef, en is hij als gevolg daarvan teruggeplaatst in FPC dr. S. van Mesdag. Volgens mededeling
van de Staatssecretaris is daarvan op 6 mei 2015 aangifte gedaan en heeft het openbaar ministerie naar aanleiding van de aangifte FPC Dr. S. van Mesdag bericht dat klager is aangemerkt als verdachte. Begin augustus 2015 heeft het openbaar ministerie de
inrichting bericht dat klager niet verder strafrechtelijk wordt vervolgd in verband met de al lopende tbs. Bij brief van 20 augustus 2015 heeft de Staatssecretaris het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag bericht dat sprake is van een beleidssepot en dat er
daarbij van uit wordt gegaan dat vast is komen te staan dat klager het strafbare feit wel heeft gepleegd.

De Staatssecretaris heeft geen beslissing tot intrekking van de verlofmachtiging genomen.
Nu klager door het openbaar ministerie is aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, is, gelet op artikel 53, tweede lid, onder 2, Reglement verpleging ter beschikking gestelden en artikel 15, eerste
lid, onder d, Verlofregeling TBS, de ten aanzien van klager afgegeven verlofmachtiging van rechtswege vervallen.

Tegen het van rechtswege vervallen van een verlofmachtiging staat op grond van artikel 69 Bvt en volgens vaste jurisprudentie (vlg. RSJ, 8 april 2009, 08/2176/TR, RSJ, 7 april 2008, 08/0123/TR en RSJ, 7 augustus 2009, 09/0866/TR) geen beroep open.
Klager kan daarom niet in het beroep worden ontvangen.

Voor zover klager in beroep heeft verzocht om hem beveiligd begeleid verlof te verlenen, is de beroepscommissie niet bevoegd daarop te beslissen. Het is aan het hoofd van de inrichting om een verlofmachtiging aan te vragen en aan de Staatssecretaris om
daarop te beslissen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven