Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2143/GA, 19 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2143/GA

betreft: [klager] datum: 19 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Rotgans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 oktober 2015, gehouden in de p.i. Almere, zijn gehoord klager, en [...] en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur respectievelijk afdelingshoofd. Klagers raadsvrouw, mr. M. Rotgans, heeft schriftelijk
aangegeven verhinderd te zijn om de zitting bij te wonen en verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Van het besprokene ter zitting is een verslag opgesteld. Klagers raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Op 14
oktober 2015 heeft de directeur nadere informatie verstrekt. Op 30 oktober 2015 is van klagers raadsvrouw een reactie ontvangen naar aanleiding van het verslag van horen en de nadere informatie van de directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing van 19 februari 2015 tot halvering van de duur van het algemeen verlof tot 30 uur;
b. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting op eigen cel zonder televisie in verband met een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het urineonderzoek is niet deugdelijk uitgevoerd, de uitslag daarvan is daardoor onbetrouwbaar. Het onderzoek is te laat uitgevoerd en niet op
de voorgeschreven wijze. Er zaten oude stickers op het buisje en de verzegeling was al opengebroken. Het herhalingsonderzoek is met het verkeerde monster (buisje 1) uitgevoerd en het onderzoek is buiten de termijn van twee weken verricht. Het intrekken
van het verlof is disproportioneel en in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het intrekken van het verlof zou geen onderdeel mogen uitmaken van het drugsontmoedigingsbeleid. Hierdoor komt het gelijkheidsbeginsel in het geding. Immers,
gedetineerden die geen aanspraak maken op verlof, merken daar niets van, terwijl gedetineerden die wel aanspraak maken op verlof dubbel gestraft worden. De intrekking van het verlof is volstrekt disproportioneel.
Klagers bezwaren richten zich tegen het feit dat de directeur zeven dagen heeft gewacht met het aan hem mededelen van de uitslag van de urinecontrole van 1 maart 2015, waardoor klager pas op de 13e dag na de urinecontrole het herhalingsonderzoek kon
aanvragen. Het urinemonster kan maar 14 dagen worden bewaard. Klager ontving op de 17e dag na de urinecontrole de uitslag van het herhalingsonderzoek. Op 18 maart 2015 heeft hij de directeur gesproken. Verder klopt de stelling van de directeur niet dat
in de schriftelijke mededeling van de beschikking standaard wordt vermeld dat een disciplinaire straf invloed kan hebben voor het verlof. Ter zitting toont klager vijf voorbeeldbeslissingen waar dit niet uit blijkt. Wel kan een disciplinaire straf van
invloed zijn op de v.i.datum. Klager vindt het maar toevallig dat op zijn beslissing wel staat vermeld dat de disciplinaire straf van invloed kan zijn op zijn verlof. Klager wijst op de procedure waarin staat dat één buisje wordt opgestuurd naar het
laboratorium en het andere buisje in de diepvries of koelkast wordt bewaard. In de nadere reactie van de directeur staat duidelijk dat beide buisjes zijn opgestuurd. Nu de procedureregels niet zijn gevolgd, kunnen daar dan ook geen straffen op volgen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De opmerking dat een disciplinaire straf van invloed kan zijn op het verlof, wordt standaard door Tulp gegenereerd. Ook in de huisregels en het
DOB-beleid staat vermeld dat sancties als gevolg van een positieve urinecontrole gevolgen voor het verlof kunnen hebben. Na de rapportafhandeling kan klager aangeven of hij een herhalingsonderzoek wil. De uitkomst van dit herhalingsonderzoek wordt
afgewacht, het schort de executie van de disciplinaire straf op. Na de afname van de urinecontrole worden beide buisjes opgestuurd naar het laboratorium. Er blijft dus geen buisje in de inrichting achter. De werkinstructies van de p.i.w.-ers kunnen wel
eens niet up-to-date zijn.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klagers raadsvrouw tot aanhouding van het beroep af. Van het besprokene ter zitting is een verslag opgesteld. De raadsvrouw is in de gelegenheid
gesteld hierop te reageren.

a.
In verband met een positieve urinecontrole op 14 januari 2015 is aan klager een disciplinaire straf opgelegd. In de schriftelijke mededeling van deze straf is vermeld dat de straf invloed kan hebben op klagers verlof, mocht hij dat willen aanvragen.
Naar aanleiding van een ingediende aanvraag om algemeen verlof heeft de directeur in zijn beslissing van 19 februari 2015 klager medegedeeld, dat zijn verlof in het kader van het Drugsontmoedigingsbeleid wordt gehalveerd.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur voor zijn beslissing op het verzoek heeft mogen uitgaan van het Drugsontmoedigingsbeleid waarin is bepaald dat na een eerste positieve urinecontrole op softdrugs de helft van het eerstvolgende verlof
wordt ingetrokken. Op grond van artikel 15 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kent het algemeen verlof een maximale duur van 60 uur, hetgeen er op duidt dat de directeur bevoegd is ook verlof voor een kortere duur toe te kennen. De
beroepscommissie stelt verder vast dat de directeur niet heeft gekozen voor een disciplinaire straf waarbij het eerstvolgende verlof wordt beperkt als bedoeld in artikel 51, eerste lid, onder d van de Pbw. Reeds op deze grond kan klagers stelling dat
de
bestreden beslissing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel omdat hij in vergelijking met andere gedetineerden die niet in aanmerking komen voor verlof dubbel wordt gestraft, niet slagen. De beslissing van de directeur kan derhalve bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

b.
Klager klaagt over de wijze waarop het urineonderzoek van 1 maart 2015 is afgenomen. Uit de door de directeur nagezonden stukken blijkt dat klager het aanvraagformulier drugsscreening heeft ondertekend. Volgens de op het aanvraagformulier weergegeven
tekst verklaart klager daarmee dat de afname van de urinecontrole overeenkomstig de procedures, als beschreven in artikel 3 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) is afgenomen. Deze verklaring heeft echter geen
effect voor de procedure na afloop van de afname.

Artikel 3, achtste lid, van de Regeling bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende:
“8.
Eén buis wordt met het aanvraagformulier zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eerstvolgende werkdag, naar een laboratorium verstuurd dan wel binnen drie werkdagen bij het laboratorium afgegeven. (...) De andere buis wordt, gedurende ten hoogste twee
weken na afname, ten behoeve van een eventueel herhalingsonderzoek in een voor onbevoegden niet toegankelijke diepvries of koelkast bewaard.”

Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur verklaard dat beide buizen tezamen naar het laboratorium worden verstuurd. De beroepscommissie constateert dat deze werkwijze niet conform voormeld artikel 3 van de Regeling is.
Een stelsel van strikte waarborgen zoals neergelegd in genoemd artikel 3 is nodig om te verzekeren dat de uitkomst van een urinecontrole betrouwbaar is. Door in onderhavig geval hiervan af te wijken, moet worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de
uitkomst van de urinecontrole. Mitsdien is het beroep gegrond. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De overige door klager aangevoerde gronden kunnen vanwege de gegrondverklaring
verder onbesproken blijven.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, acht de beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen. Zij stelt deze vast op € 37,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft beklagonderdeel a en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep gegrond wat betreft beklagonderdeel b, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 19 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven