Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1537/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

Uitspraak

nummer: 16/1537/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klagers raadsman mr. M. de Reus gehoord.

Door klagers raadsman is aangegeven dat klager inmiddels in vrijheid is gesteld en niet ter zitting zal verschijnen.

De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld
Het beklag betreft de wijze van afnemen van een urinecontrole op 4 juli 2015.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 37,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De urinecontrole is volgens de geldende richtlijnen afgenomen en correct verlopen. Volgens de medewerker heeft klager wel zelf de stickers op de buisjes geplakt. Klager stelt dat hij niet getekend heeft voor de procedure maar klager heeft wel een
kruisje gezet. Klager had een positieve THC-waarde van 60. Klager is een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte opgelegd omdat het de tweede positieve urinecontrole was binnen drie maanden.
Het beroep is ingesteld omdat de uitspraak van de beklagrechter iedere drugs gebruikende gedetineerde de mogelijkheid geeft om te stellen dat de procedure niet is gevolgd.

Klagers raadsman heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft het beroep niet tijdig ingediend nu de uitspraak aan de directeur is verzonden op 25 april 2016 en het beroep per e-mail is ingediend op 3 mei 2016.
Indien de directeur wel in het beroep wordt ontvangen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard. Verwezen wordt naar RSJ 19 november 2015, 15/2143/GA. Vaststaat dat klager het aanvraagformulier drugscreening niet heeft getekend zoals artikel 3,
zevende lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) vereist. Klager heeft van meet af aan verklaard dat in strijd is gehandeld met artikel 3, vijfde lid, van de Regeling waaruit volgt dat de gedetineerde de
stickers met een uniek registratienummer op de twee buizen plakt. De directeur verwijst naar de handtekening van de medewerker onder het aanvraagformulier ter onderbouwing dat wel is gehandeld conform de Regeling. Wanneer een gedetineerde direct ageert
tegen de gang van zaken bij afname van een urinecontrole dient de betreffende medewerker daaromtrent een rapport op te stellen zodat toetsbaar is dat en hoe voldaan is aan de in de Regeling vervatte voorschriften. Het enkel plaatsen van een
handtekening
is onvoldoende. Verwezen wordt naar RSJ 3 december 2012, 12/2590/GA.

3. De beoordeling
Door de raadsman is aangevoerd dat de directeur het beroep te laat heeft ingesteld.
Nu de uitspraak van de beklagrechter op 25 april 2016 is verstuurd, de uitspraak volgens de directeur op 28 april 2016 is ontvangen en vervolgens op 3 mei 2016 per e-mail beroep is ingesteld, is de beroepscommissie van oordeel dat, gelet op de in
artikel 69, eerste lid, van de Pbw vermelde termijn van zeven dagen, het beroep tijdig is ingesteld.
De beroepscommissie zal de directeur in het beroep ontvangen.

In artikel 3, vijfde lid en zevende lid, van de Regeling is onder meer bepaald dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen. De gedetineerde sluit de buizen af en de
gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of unieke code op de twee buizen. Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatst een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is
verlopen.

Door klager is in beklag gesteld dat niet hij maar de medewerker de stickers heeft geplakt en dat klager geen handtekening heeft gezet ter bevestiging dat de procedure correct zou zijn verlopen. Door de directeur is hierop geantwoord dat de medewerker
heeft verklaard dat klager wel zelf de stickers heeft geplakt en dat klager niet getekend heeft voor de procedure maar wel een ‘kruisje’ heeft gezet.

De beroepscommissie acht uit de stukken en het behandelde ter zitting niet aannemelijk geworden dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 3, vijfde en zevende lid, van de Regeling. Daarbij wordt opgemerkt dat indien het zetten van een ‘kruisje’
door klager, dat overigens meer de vorm heeft van de letter D, niet kan worden opgevat als het tekenen van de gedetineerde voor een correct verlopen procedure bij de urinecontrole, dit nog niet hoeft te betekenen dat het monster niet kan of mag worden
onderzocht. Het niet ondertekenen door de gedetineerde betekent niet zonder meer dat de correcte procedure niet is gevolgd.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is – gelet op de inhoud van de stukken en het verhandelde ter zitting – ook niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van proceduregebreken.

De beroepscommissie zal, gelet op het bovenstaande, het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie ontvangt de directeur in het beroep, verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.W. Rijkers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven