Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0567/GA, 23 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/567/GA

betreft: [klager] datum: 23 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Arkesteijn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.). Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft de Litouwse nationaliteit, maar heeft een bekende woon- en verblijfplaats in Nederland, namelijk bij zijn partner en kind. Het
strafrestant is slechts enkele maanden. Feitelijke onderbouwing van het vluchtgevaar ontbreekt. Dat er geen inschatting kan worden gemaakt van het recidivegevaar omdat klager niet goed meewerkt, betekent niet dat er recidivegevaar is. Klager is
veroordeeld voor twee woninginbraken en één poging woninginbraak vergezeld van bedreiging met geweld. De ernst dan wel aard van het delict is geen reden om het verlof af te wijzen, waarbij wordt verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie van 2
augustus 2012, nr. 12/1979/GV.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. Het Openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager heeft ruim een jaar in voorlopige hechtenis doorgebracht wegens een (gekwalificeerd) vermogensdelict. Deze voorlopige hechtenis is hangende de behandeling van zijn cassatieberoep geëindigd. Momenteel ondergaat hij een op deze voorlopige
hechtenis
aansluitende gevangenisstraf van zestig dagen wegens (gekwalificeerde) vermogensdelicten. De einddatum van de detentie is thans bepaald op 16 juli 2015.

De beroepscommissie is van oordeel dat de ernst en de aard van het delict waarvoor klager is veroordeeld geen zelfstandige grond kan opleveren voor een afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. Het feit dat geen inschatting van het recidiverisico
kan worden gemaakt doordat klager niet goed meewerkt, kan naar het oordeel van de beroepscommissie tevens geen grond vormen om de aanvraag van het algemeen verlof af te wijzen. Voor wat betreft het vluchtgevaar is de beroepscommissie van oordeel dat
sprake is van een onvoldoende onderbouwing, daar de directeur slechts heeft aangevoerd dat klager de Litouwse nationaliteit heeft en geen bekende woon- of verblijfplaats heeft in Nederland, hetgeen door klager wordt betwist. Daarbij komt dat klagers
einddatum nabij is. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur niet op goede gronden rust.

Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, naar het oordeel van de beroepscommissie niet in stand blijven. Zij zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de
beklagcommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren. De bestreden beslissing van de directeur zal worden vernietigd en de directeur zal worden opgedragen binnen een termijn van één week een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij vernietigt de bestreden beslissing van de directeur en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van één week na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 23 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven