Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2200/JV, 2 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/2200/JV

Betreft : [klager] datum: 2 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.M. Bierens, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 juni 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

In het beroepschrift van 26 juni 2014 wordt verzocht de aanvraag incidenteel verlof toe te wijzen op 4 juli 2014, wat is opgevat als een verzoek om vóór 4 juli 2014 uitspraak te doen. Vanwege de spoedeisendheid heeft de beroepscommissie de
Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep. De reactie van de Staatssecretaris is op 30 juni 2014 ontvangen en is ter kennisneming aan klager en zijn raadsman mr. W.M. Bierens gezonden. Klager en zijn raadsman
konden vanwege de spoedeisendheid van de zaak niet meer in de gelegenheid worden gesteld om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft geweigerd machtiging te verlenen aan de directeur van de justitiële jeugdinrichting Juvaid te Veenhuizen om klager op 4 juli 2014 incidenteel verlof te verlenen voor het bijwonen van het huwelijksfeest van zijn vader en
stiefmoeder.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Juvaid ondersteunt klagers verzoek om aanwezig te zijn bij de bruiloft op 4 juli 2014. Het openbaar ministerie is akkoord met verlening van het incidentele verlof. De selectiefunctionaris heeft het verzoek afgewezen onder verwijzing naar een uitspraak
van de beroepscommissie, die afwijkt van de onderhavige zaak. Het gaat om een bijzonder moment in het leven van klager en die van zijn ouders. Het is volstrekt in het belang van klagers behandeling dat hij hun bruiloft kan bijwonen. Na het overlijden
van zijn moeder is klager volledig de weg kwijtgeraakt. Inmiddels is de moederrol volledig overgenomen door klagers stiefmoeder. Klagers vader en stiefmoeder spelen een belangrijke en positieve rol in klagers behandeling in Juvaid. Een
gedragsdeskundige
van Juvaid had toegezegd dat klager bij hun huwelijk zonder meer aanwezig kon zijn, maar heeft voor haar beurt gesproken.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het huwelijk van klagers vader en stiefmoeder is geen onverwachte gebeurtenis als bedoeld in artikel 32 van het Reglement justitiële jeugdinrichtingen (Rjj), maar een gepland familiefeest. Als het huwelijk wel als een onverwachte gebeurtenis in de zin
van artikel 32 Rjj zou kunnen worden aangemerkt, is onvoldoende aannemelijk dat klagers aanwezigheid bij het huwelijk noodzakelijk is. Het feit dat zijn vader en stiefmoeder een belangrijke rol spelen in het sociale netwerk en klagers behandeling acht
de Staatssecretaris onvoldoende. Het belang van klager om bij zijn familie betrokken te zijn wordt onderkend. Ook wordt begrepen dat het wenselijk is dat klager bij het huwelijk aanwezig is, maar noodzakelijk is dat niet. Verwezen wordt naar uitspraak
07/3402/JV van de beroepscommissie. Door de mogelijkheid van bezoek en telefonisch contact wordt klager voldoende in de gelegenheid gesteld om de nauwe band met zijn vader en stiefmoeder te onderhouden. Ook worden zij zo veel mogelijk betrokken bij
klagers behandeling. Klager beschikt nog niet over een verlofstatus en is op dit moment ook nog niet toe aan planmatig verlof. Destijds is in de pro justitia rapportage aangegeven dat het recidiverisico bij klager als hoog moet worden ingeschat. De
meest recente Savry is van 7 januari 2014 en daarin wordt het recidiverisico onverminderd als hoog ingeschat. De aanvraag voor het incidenteel verlof bevat geen actuele risico-inschatting. Niet is onderbouwd hoe risico’s zijn teruggebracht.
Tenslotte vindt het huwelijk op verscheidene locaties plaats, ontbreekt nadere informatie over de openbare locatie waar klager het grootste deel van het verlof zou doorbrengen en is onduidelijk hoeveel gasten bij het huwelijk aanwezig zijn. Onder deze
omstandigheden zou het onzorgvuldig zijn om op basis van de beschikbare gegevens het incidenteel verlof toe te kennen.

3. De beoordeling
Klager verblijft sinds 21 oktober 2013 in Juvaid op grond van de hem bij vonnis van 3 september 2013 opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel).

Op grond van artikel 30 Bjj kan de directeur met machtiging van de Staatssecretaris een jeugdige met een p.i.j.-maatregel verlof verlenen.

Volgens artikel 32, eerste lid, Rjj kan incidenteel verlof worden verleend in verband met onverwachte gebeurtenissen of omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de jeugdige waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
In het tweede tot en met vierde lid van dit artikel wordt - niet limitatief - aangegeven voor welke gebeurtenissen of omstandigheden onder meer incidenteel verlof kan worden verleend, te weten:
- het in levensgevaar verkeren van een relatie,
- het overlijden of de begrafenis van een relatie,
- het niet in staat zijn om naar de inrichting van een relatie te reizen,
- de bevalling van de partner,
-.bezoek aan een gedetineerde relatie,
- deelname aan een examen dat niet in de inrichting kan worden afgenomen,
- ter voorbereiding op de invrijheidsstelling om praktische zaken buiten de inrichting te regelen.
Het bijwonen van een huwelijksfeest wordt daarbij niet vermeld.

Uit de jurisprudentie van de beroepscommissie blijkt niet dat een huwelijk niet is aan te merken als als een onverwachte gebeurtenis of omstandigheid in de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 32, eerste lid, Rjj. Juvaid acht blijkens de
aanvraag incidenteel verlof het van groot belang dat klager het huwelijk van zijn vader en stiefmoeder op 4 juli 2014 bijwoont vanwege de prosociale en steunende werking van zijn ouders op zijn behandeling binnen de inrichting. Juvaid acht het
onttrekkingsrisico als matig/laag, omdat klager tijdens het incidenteel verlof door twee medewerkers van de beveiliging zal worden begeleid en klager een sterke begeleidbaarheid binnen de inrichting laat zien. Verder heeft de inrichting daarbij de
betrokkenheid van de ouders bij klager en zijn behandeling en het familiaire karakter van het verlof betrokken. Het openbaar ministerie heeft ingestemd met het verlenen van het gevraagde incidenteel verlof. Staatssecretaris heeft naar het oordeel van
de
beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd waarom naar zijn oordeel klagers aanwezigheid bij het huwelijk niet noodzakelijk is, zoals bedoeld in artikel 32 Rjj, alsmede waarom het veiligheidsrisico bij het verlenen van het incidenteel verlof niet
voldoende is afgedekt. Het had op de weg van de Staatssecretaris gelegen om bij hem levende vragen over de noodzaak, gerelateerd aan het door de inrichting vermelde behandelbelang, en eventuele veiligheidsrisico’s, mede in het licht van de verscheidene
verloflocaties, aan Juvaid voor te leggen alvorens op de aanvraag te beslissen, eventueel met het opnemen van bijzondere voorwaarden. Niet is gesteld of gebleken dat de Staatssecretaris bedoelde navraag heeft gedaan. De weigering van de
Staatssecretaris
om de directeur van genoemde j.j.i. te machtigen om klager op 4 juli 2014 incidenteel verlof te verlenen is daarom onvoldoende gemotiveerd. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard en de Staatssecretaris zal worden opgedragen zo spoedig
mogelijk een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en draagt de Staatsecretaris op zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing te nemen.
.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, mr. E. Lucas en drs. P. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris,
op 2 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven