Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1170/TB, 17 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1170/TB

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 30 maart 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie
van
Veiligheid en Justitie.

Klagers raadsman mr. N.A. Heidanus heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC De Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van het gerechtshof Arnhem van 10 december 1999 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 1 mei 2000 is klager geplaatst in de Van Mesdagkliniek. Klager is op 14 oktober 2009
geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.
Op 10 augustus 2011 en 23 augustus 2011 zijn pro justitia rapportages uitgebracht. Het hoofd van FPC De Pompestichting heeft op 30 september 2011 medegedeeld geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de
longstayvoorziening te continueren. De behandelcoördinator van de Pompestichting heeft op 30 januari 2012 bij brief te kennen gegeven dat het multidisciplinaire behandelteam thans zoekende is naar de balans tussen klagers behoefte aan zelfbeschikking
en
de nodige zorg en dat wordt ingezet op samenwerking. Vervolgens is klager op 10 februari 2012 door de Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (LAP) gezien en is op 28 maart 2012 door de LAP geconcludeerd dat heropname van een op
verandering gerichte behandeling niet zinvol is. De LAP acht het van belang dat klager, binnen het huidige kader, laat zien dat hij zich voor langere tijd kan committeren aan gemaakte afspraken en samenwerking met de kliniek tot stand kan brengen.
Tevens heeft de LAP aanbevolen in de komende periode te onderzoeken of klager overgeplaatst kan worden naar een kader met minder beveiliging. De LAP heeft geadviseerd de longstaystatus voort te zetten, onder de voorwaarde dat binnen een jaar een nieuwe
herbeoordeling van klagers longstaystatus plaatsvindt. De Staatssecretaris heeft op 30 maart 2012 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de afgelopen vier maanden flink geïnvesteerd in het opbouwen van wederzijds vertrouwen en samenwerking met de inrichting. Ondanks herhaalde verzoeken zijn de meest recente wettelijke aantekeningen niet door de kliniek verstrekt. Klager
heeft een stabiele thuissituatie en zijn familie verlangt naar een voorzichtige resocialisatie van klager. Reeds in oktober 2007 hebben externe rapporteurs opgemerkt dat een resocialisatietraject geïndiceerd is. Ook recent hebben rapporteurs
medegedeeld
dat een nieuwe behandelpoging zinvol zou kunnen zijn, maar zij wensen eerst verbeterde samenwerking. Het is zinloos en ondoelmatig om de longstaystatus te handhaven en te wachten op verbeterde samenwerking. Het beroep dient gegrond te worden verklaard
en klager dient in een behandelsetting te worden geplaatst.
De gezondheidsproblemen, waar klager mee kampt, worden door de kliniek niet erkend. Het lopen doet hem altijd pijn. De gesprekken met de sociotherapie gaan alleen over dagelijkse zaken. Volgens klager eet hij gezond.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep is niet ingediend binnen de in de Bvt gestelde termijn. Klager heeft geen reden gegeven voor de termijnoverschrijding en hij is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Klager voldoet aan de criteria voor plaatsing in een longstayvoorziening. Zijn kernproblematiek is nog steeds actueel. Er is een hoog recidiverisico op (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Psycholoog T. van de Pompestichting heeft op 24 juli 2012 per
e-mail medegedeeld dat zich geen wezenlijke verandering heeft voorgedaan in de houding van klager ten aanzien van zijn verblijf en behandeling in Vught. Hoewel klager zich niet meer actief verzet tegen zijn verblijf in de longstayvoorziening is van
adequate samenwerking nog geen sprake. Het is erg moeilijk gebleken bij klager een opening te vinden om het contact aan te gaan en te verstevigen.
DJI heeft nog geen beslissing genomen over een nieuwe herbeoordeling, zoals geadviseerd door de LAP.

4. De beoordeling
Klagers beroepschrift dateert van 4 april 2012 en is op 10 april 2012 op het secretariaat van de beroepscommissie ontvangen. Blijkens het poststempel op de enveloppe is het beroepschrift op vrijdag 6 april 2012 ter bezorging aangeboden. Het
secretariaat van de RSJ was op 9 april 2012 (tweede Paasdag) gesloten. De termijnoverschrijding is derhalve niet aan klager te wijten en klager kan in het beroep worden ontvangen.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

In de pro justia rapportage van 10 augustus 2011 heeft psycholoog A. geconcludeerd dat indien klager in de klinieksetting voldoende vorderingen zou weten te maken in het bewerken van zijn persoonlijkheidsproblematiek en het aangaan van een positieve
behandelrelatie, er gronden zouden zijn om de longstayindicatie niet langer te handhaven en klager over te plaatsen naar een andere kliniek voor een nieuwe behandelpoging.
In de pro justia rapportage van 23 augustus 2011 heeft psychiater K. gesteld, dat klager recht heeft op een behandeling in een tweede tbs-kliniek om zodoende te kijken welke mogelijkheden er zijn om een resocialisatietraject in te gaan.
Het verlengingsadvies van 30 augustus 2011 van het hoofd van de Pompestichting houdt evenwel in dat voortzetting van klagers plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is.
De LAP heeft in haar advies van 28 maart 2012 geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten, zij het onder de voorwaarde dat binnen een jaar een nieuwe herbeoordeling van de longstaystatus plaatsvindt.

Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt. Gelet op de recente informatie van psycholoog T. van 24
juli
2012 is niet aannemelijk geworden dat voldoende verbetering in de samenwerking van klager met de kliniek is opgetreden. Ter zitting is dit ook niet door klager gesteld. De beroepscommissie is van oordeel dat er vooralsnog geen redenen zijn klager over
te plaatsen naar een behandelinrichting voor het opstarten van een behandeling. Uit informatie van de Pompestichting van 30 januari 2012 en 9 maart 2012 blijkt dat de kliniek zich inzet om tot betere samenwerking met klager te komen. De
beroepscommissie
gaat ervan uit dat zodra sprake is van een stabiele en positieve behandelrelatie met klager de kliniek de procedure voor opheffing van de longstaystatus in gang zal zetten.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. .

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven