Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1440/GA, 21 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1440/GA

betreft: [klager] datum: 21 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Tafelberg te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 september 2011, gehouden in penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr.W.K. Cheng en [...], hoofd beveiliging van de p.i. Amsterdam, aangewezen als
plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Pbw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens de weigering mee te werken aan een urinecontrole (uc);
b het luchten in een luchtkooi die is afgekeurd.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a gegrond verklaard voor zover de straf langer heeft geduurd dan vijf dagen en een tegemoetkoming toegekend van € 20,= en het beklag onder b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij klager is twee keer een uc gedaan binnen drie dagen in dezelfde week, zonder dat sprake was van een vermoeden van handel of gebruik. De regel is dat maar één keer per week een uc mag worden afgenomen. De regel is bevestigd in een nieuwsbrief van de
Gedeco. Nu de tweede uc in strijd is met de regels heeft klager geweigerd om mee te werken. Er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden bij de oplegging van de straf en de straf is buitenproportioneel hoog. Conform de richtlijn wordt voor een
weigering van een uc een straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel opgelegd en er was geen reden om hiervan af te wijken. Nu er duidelijke afspraken zijn gemaakt met de gedeco over het afnemen van uc’s en deze afspraken schriftelijk openbaar zijn
gemaakt is klager van mening dat hij terecht had mogen weigeren mee te werken aan een uc. Hij had geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de nieuwsbrief.
Ten aanzien van onderdeel b wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie van 16 november 2010, 10/1846/GA. De beroepscommissie heeft geoordeeld dat de luchtruimte voor de gedetineerde in isolatie niet kan worden aangemerkt als een
verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw. In deze zaak gaat het om exact dezelfde luchtkooi. Gedetineerden krijgen ongevraagd een vergoeding van € 2,50 per dag en de klacht wordt daarmee afgehandeld. Het is inmiddels zeven
maanden
geleden en er wordt nog steeds gebruikgemaakt van de afgekeurde luchtkooi. Het is onjuist dat er binnen de inrichting geen mogelijkheid is om gedetineerden in isolatie elders te luchten. Er is een gewone luchtkooi op de binnenplaats en een luchtkooi op
de bovenverdieping van de afzonderingsafdeling. Een hogere vergoeding is op zijn plaats nu sprake is van aanhoudend gebruik van een afgekeurde luchtkooi.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor de aanpassing van de luchtkooi is de inrichting afhankelijk van de Rijks gebouwendienst (RGD). Er ligt thans een offerte en de kooi zal waarschijnlijk in het vierde kwartaal van 2011 worden aangepast. De luchtkooi op de bovenverdieping ligt boven
de afzonderingsruimte en deze is alleen via het noodtrappenhuis te bereiken. Verplaatsingen in de afzondering dienen geboeid te geschieden en uit veiligheidsoverwegingen is het niet wenselijk deze luchtkooi te gebruiken. Gedetineerden die in de
afgekeurde luchtkooi hebben gelucht kunnen een briefje invullen en dan wordt hen de met de Gedeco afgesproken vergoeding van € 2,50 per dag gegeven.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
In eerdere uitspraken van onder meer 22 maart 2011, (10/2839/GA), 12 juli 2010, (10/0884/GA) en 15 juni 2010,(10/0175/GA) heeft de beroepscommissie geoordeeld dat een beperkte en tijdelijke aanwijzing van het hoofd beveiliging als toegevoegd
managementlid of plaatsvervanger van de directeur niet toereikend is om bevoegdheid te verkrijgen om disciplinaire straffen op te leggen. Ter zitting is een aanwijzing van de Minister van Justitie overgelegd van 7 juni 2010. Daaruit blijkt dat het
hoofd
beveiliging van de p.i. Amsterdam is aangewezen ‘als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Pbw’. Tevens is vermeld dat het hoofd beveiliging een cursus detentierecht (voor directieleden) dient te volgen en dat de
opgemaakte beslissingen tot het opleggen van disciplinaire straffen worden besproken met zijn directeur. De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van het hoofd beveiliging als plaatsvervangend directeur met uitsluitend de
bedoeling
het opleggen van disciplinaire straffen mogelijk te maken niet strookt met de bedoeling van de wet.
De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de beklagcommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming van € 23,50 toekennen.
In haar uitspraak van 3 januari 2011, 10/1691/GA en 10/1745/GA, heeft de beroepscommissie anders geoordeeld nu het hoofd van het Penitentiaire Coördinatie- en Trainingscentrum (PCT) van de p.i. Breda, die bij besluit is aangewezen als plaatsvervanger
van de directeur “als bedoeld in artikel 3, derde lid, Pbw, ingevolge dat besluit ook feitelijk deel uitmaakt van het managementteam, de directie, van de p.i. Breda en tevens hoofd is van de zelfstandige eenheid PTC. In zoverre verschilt de situatie in
die zaak van onderhavige zaak.

Ten aanzien van b:
In een eerdere uitspraak heeft de beroepscommissie geoordeeld dat een verblijf in deze luchtruimte niet kan worden aangemerkt als een verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw. Aan klager is aldus gedurende de tenuitvoerlegging
van
zijn disciplinaire straf een verblijf in de buitenlucht onthouden, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 49 van de Pbw. De wet kent de beroepscommissie niet de bevoegdheid toe om een verbod tot (toekomstig) gebruik van de luchtkooi uit te
vaardigen. Benadrukt moet echter worden dat elk gebruik van de luchtkooi bij ongewijzigde omstandigheden in strijd met de wet is. De omstandigheid dat door de directeur enige financiële tegemoetkoming van € 2,50 per dag wordt toegekend maakt dit niet
anders. Gelet op het vorenstaande kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient dit onderdeel van het beklag alsnog gegrond te worden verklaard. Nu klager van de directeur een tegemoetkoming van € 2,50 per dag heeft ontvangen
zal de beroepscommissie geen tegemoetkoming toekennen.
Voorts is ter zitting door de inrichting uitdrukkelijk verklaard dat in het vierde kwartaal van 2011 de luchtkooi zal worden verbouwd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a en b gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart de beklagen alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager voor de gegrondverklaring van het beklag onder a een tegemoetkoming toekomt van € 23,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, dr. L.M. Moerings en mr. Th.E. M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 21 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven