Onderwerp: Bezoek-historie

Informatiekaart bekostiging medische applicaties

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Hoe werkt de bekostiging van medische applicaties? Het antwoord op deze vraag kan interessant zijn voor producenten en zorgaanbieders die zorgverlening willen vernieuwen. Het is ook van belang voor zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders die goede afspraken willen maken over het gebruik van een medische applicatie.

In deze informatiekaart geven we een overzicht van deze bekostiging.

We bespreken:

  • Wanneer is er sprake van een medische applicatie?

  • Gaat het bij de app of software om bestaande medische zorg?

  • Gaat het om een nieuw soort zorgverlening?

  • Bekostiging van apps en software die niet onder de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg vallen.

In alle zorgsectoren worden medische applicaties gebruikt. Sommige ondersteunen de bedrijfsvoering, sommige worden gebruikt om te communiceren, andere spelen een directe rol in de zorglevering. Afhankelijk van wat de applicatie doet of waar deze wordt gebruikt, valt deze onder andere regels. Dat is van invloed op hoe de applicatie bekostigd of gedeclareerd kan worden. In deze informatiekaart leggen we het verschil uit en zoomen we in op applicaties die in het zorgproces worden gebruikt. We kijken in het bijzonder naar de bekostiging die de NZa regelt voor zorg die valt onder de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige zorg.

1 Medische applicatie of niet?

De wet op de Medische Hulpmiddelen heeft een brede definitie van medische hulpmiddelen. Medische hulpmiddelen zijn producten die gebruikt worden bij het voorkomen, het diagnosticeren, de behandeling en de ondersteuning van een ziekte of beperking/handicap. Door deze brede definitie zijn zaken als hoortoestellen, operatiematerialen en bloeddrukmeters allemaal medische hulpmiddelen. Software, zoals een applicatie, kan ook een medisch hulpmiddel zijn als de fabrikant het gemaakt heeft om therapeutisch of diagnostisch te gebruiken. Als software nodig is voor de goede werking van een medisch hulpmiddel, is de software zelf ook een medisch hulpmiddel. Bijvoorbeeld een app voor thuismonitoring van patiënten met hartfalen. Bij het bepalen of iets een medisch hulpmiddel is, maakt het niet uit waar de patiënt, cliënt of zorgaanbieder het hulpmiddel gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld thuis, in het ziekenhuis of bij de huisarts zijn.

Software die in of rond de zorgverlening wordt gebruikt maar geen medisch hulpmiddel is, zoals voor de afhandeling van declaraties, of applicaties die enkel voor communicatie gebruikt worden, worden bekostigd als onderdeel van bestaande tarieven voor bedrijfsvoering en inventaris.

Deze applicaties zijn geen onderdeel van zorglevering, en vallen buiten regulering van de NZa.

Voor medische hulpmiddelen gelden veel veiligheidseisen waar de fabrikant aan moet voldoen. De eisen zijn mede afhankelijk van de classificering van het hulpmiddel, die met de invoering van de MDR per mei 2021 anders kan zijn dan eerder. De NZa speelt geen rol in de keuring of classificatie van medische hulpmiddelen. Meer informatie vind je op de website van de Rijksoverheid.

 

Voorbeeld: Stoplicht-app

Deze applicatie maakt het eenvoudiger en overzichtelijker voor ziekenhuismedewerkers om de zorgvraag met lokale thuiszorgorganisaties af te stemmen. Dit scheelt in het maken van veel verkennende telefoontjes, voordat duidelijk is welke organisatie thuiszorg kan leveren. Dit is geen onderdeel van directe zorgverlening, maar wel belangrijk voor de bedrijfsvoering.

 

 

2 Is de medische applicatie onderdeel van zorg zoals die al bestaat?

Het is belangrijk dat een patiënt, cliënt of burger de juiste zorg krijgt. Omdat zorgprestaties veelal functioneel omschreven worden, staat doorgaans omschreven welk soort zorg geleverd moet worden, maar niet hoe die geleverd moet worden. Als een medisch hulpmiddel gebruikt wordt als onderdeel van zorglevering, staat in onze regelgeving vaak geen bepaling of dat medische hulpmiddel digitaal of analoog moet zijn. Dat betekent dat als een medische applicatie een functie vervult die eerder analoog werd vervuld, deze op dezelfde manier vergoed en betaald kan worden.

Voor alle zorg, dus ook die door medische applicaties geleverd of ondersteund wordt, geldt dat deze moet voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk om gedeclareerd te mogen worden. In het kader hieronder wordt dit toegelicht.

Als een medische applicatie voldoet aan de stand van wetenschap en de praktijk, geldt dat het hulpmiddel op dezelfde manier gefinancierd wordt als de eerder bestaande zorglevering. Wanneer deze norm niet van toepassing is, kan er sprake zijn van eenzelfde financiering wanneer het medisch hulpmiddel in het vakgebied wordt gezien als effectieve en veilige zorg volgens het Besluit zorgverzekering.

Met zorg bedoelen we hier specifiek geneeskundige zorg zoals beschreven in het besluit zorgverzekering en zorg zoals beschreven in artikel 3.1 van de wet langdurige zorg. Dit omvat onder andere zorg zoals huisartsen en medisch-specialisten die plegen te bieden, en veel zorg als onderdeel van verblijf in een wlz-instelling.

Een medische applicatie kan een onderdeel van de zorg vervangen of aanvullen. Het bijhouden en in de gaten houden van vitale waarden van een patiënt, in het ziekenhuis of thuis, is hier een voorbeeld van.

 

Stand van de wetenschap en praktijk

Zorginstituut Nederland (ZIN) doet uitspraken of bepaalde zorg voldoet aan de stand van wetenschap en de praktijk. Doet het Zorginstituut een negatieve uitspraak, is de zorg of het medische hulpmiddel geen onderdeel van verzekerde zorg. Dan kan deze niet gedeclareerd worden als onderdeel van de Zvw of Wlz. Wanneer het Zorginstituut nog geen uitspraak gedaan heeft, geldt of de innovatie in het vakgebied wordt gezien als effectieve en veilige zorg. De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor deze beoordeling.

 

 

Medisch-specialistische zorg

Een medisch specialist kan een medisch hulpmiddel voorschrijven. Dit kan dus ook het gebruik van een medische applicatie zijn. Hiervoor moet wel minimaal aan één van de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • vervanging van het hulpmiddel valt onder verantwoordelijkheid van een medisch-specialist;

  • het heeft een achterwachtfunctie onder verantwoordelijkheid van een medisch-specialist;

  • bij falen van het medisch hulpmiddel is spoedeisende hulp vanuit het ziekenhuis nodig.

Het Zorginstituut heeft bepaald dat medische hulpmiddelen die gebruikt worden buiten de behandelkamer ook onder geneeskundige zorg kunnen vallen (mits wordt voldaan aan de stand van de wetenschap en praktijk). Dit kan bijvoorbeeld gaan om het monitoren van chronische patiënten. Indien de medische applicatie een deel van de zorg vervangt, kan dezelfde methode van financiering als voor de 'oude' zorg gebruikt worden. Bekostiging loopt dan dus via de bestaande tarieven, waarover het ziekenhuis en de zorgverzekeraar onderling afspraken maken. Dit houdt in dat het hulpmiddel onderdeel is van het totaalpakket aan geneeskundige zorg en dat de vergoeding verwerkt is in de tarieven van diagnose behandel combinaties (dbc's) of overige zorgproducten (ozp's).

Het Zorginstituut heeft een aantal afbakeningen (stroomschema en voorbeeldenlijst) gemaakt om te bepalen of een medisch hulpmiddel binnen de medisch-specialistische zorg valt en bekostigd kan worden via een dbc of ozp, of dat het hulpmiddel onder hulpmiddelenzorg valt.

 

Voorbeeld: telemonitoring

Chronische hartpatiënten kunnen na een operatie in het ziekenhuis meetapparatuur zoals een digitale bloeddrukmeter, weegschaal of ecg-monitor mee naar huis krijgen. Meetgegevens worden naar de behandelaar(s) verstuurd, waar zij automatisch geëvalueerd en geïntegreerd in het zorgsysteem van de behandelaar(s) worden. De gegevens worden naar de patiënt teruggekoppeld via een app. Zorgverlener en patiënt hebben naast de fysieke polikliniekbezoeken ook gepland en ongepland contact via een beeldverbinding. Voor declaraties volstaan de bestaande zorgactiviteiten voor telemonitoring en consultatie op afstand. Zie ook de 6e van onze reeks Preventie is ook onze zorg.

 

 

Langdurige zorg

De medische hulpmiddelen, en dus ook medische applicaties, in deze categorie worden veelal vergoed op basis van de Wlz. Ze worden bekostigd via de tarieven die voor de cliënt van toepassing zijn, zoals de zorgzwaartepakketen (zzp), modulair pakket thuis (mpt), en volledig pakket thuis (vpt). Het zorgkantoor maakt hierover afspraken met de zorgaanbieder.

Wordt een medische applicatie gebruikt als onderdeel van de levering van Wlz-zorg, dan kan deze gedeclareerd worden binnen de afgesproken tarieven voor dat type zorg. Ook hier geldt dat deze moet voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk.

 

Voorbeeld: zorgrobot Tessa

Deze zorgrobot vergroot de zelfredzaamheid van cliënten door ingeplande herinneringen maar ook berichten van zorgverleners en mantelzorgers voor te lezen. Zij kunnen deze met een app naar de robot sturen. De inzet van de robot en bijbehorende applicatie kan gedeclareerd worden via de zorgprestaties 'thuiszorgtechnologie'.

 

 

Eerstelijnszorg

Medische applicaties die worden ingezet tijdens een behandeltraject van een patiënt, en voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk, zijn onderdeel van de geneeskundige zorg.

Bekostiging verloopt dan via de bestaande prestaties en tarieven van de sector waarin de applicatie wordt ingezet. In veel sectoren kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar afspraken maken over de hoogte van tarieven. Via zulke afspraken kan een investering in een nieuwe applicatie vergoed worden.

Wordt een medisch hulpmiddel door de leverancier of fabrikant direct aan de eindgebruiker geleverd, dan is het meestal geen onderdeel van geneeskundige zorg, maar van hulpmiddelenzorg. Deze staan beschreven in artikel 2.6 van de regeling zorgverzekering, en omvat bijvoorbeeld hoortoestellen of een blindenstok.

Bij medische applicaties is dit onderscheid niet van toepassing, omdat deze vaak uit een app-store gedownload worden, en niet door de zorgverlener zelf worden aangeleverd.

 

Voorbeeld: online fysiotherapie

Via professionele apps, die aangesloten zijn op fysiotherapie praktijken kunnen patiënten of cliënten video's van oefeningen bekijken en nadoen. De fysiotherapeut selecteert huiswerkoefeningen in het systeem die patiënten thuis met behulp van de app (of op de computer) kunnen uitvoeren. Soms kunnen patiënten via het platform ook beeldbellen met de fysiotherapeut voor vragen en coaching. Sommige fysiotherapiepraktijken werken helemaal online.

 

 

3 Is de medische applicatie onderdeel van een nieuw soort zorgverlening?

Wanneer een medische applicatie een nieuw soort zorgverlening levert, is het mogelijk dat er geen zorgprestaties bestaat waarmee de zorg gedeclareerd kan worden. Ook kan het zijn dat het Zorginstituut nog geen uitspraak heeft gedaan of die nieuwe soort zorgverlening behoort tot verzekerde zorg.

Als er nog geen zorgprestatie bestaat voor het type zorg waar de medische applicatie onderdeel van is, kunnen een zorgaanbieder en zorgverzekeraar/zorgkantoor samen bij de NZa een experimentaanvraag indienen via de Beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten. Zorgverzekeraar of -kantoor en zorgaanbieder bepalen samen hoe deze experimentele betaaltitel invulling krijgt. Als het Zorginstituut nog geen uitspraak gedaan heeft of deze nieuwe soort zorglevering verzekerde zorg is, is de zorgverzekeraar verantwoordelijk voor de beoordeling of de medische applicatie door het vakgebied wordt gezien als effectieve en veilige zorg. Als dit het geval is, kan de medische applicatie als onderdeel van de geleverde zorg in dat experiment gedeclareerd worden als verzekerde zorg, en daarmee ook ingebracht worden in de risicoverevening. Meer informatie staat in de informatiekaart Beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten. Het is niet mogelijk een experimentaanvraag te doen voor enkel de inzet van een medische applicatie: deze moet onderdeel van zorglevering zijn.

In veel sectoren bestaat ruimte in de regels om gerichte afspraken te maken tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar over zorgvernieuwing. Kijk bijvoorbeeld ook eens op de volgende pagina's over eerstelijnszorg en de medisch-specialistische zorg.

 

Voorbeeld: Experimentele betaaltitel Super Brains

Parnassia Groep en verzekeraar ONVZ experimenteren met de inzet van Super Brains onder de Beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten. Super Brains is een platform voor en door mensen met AD(H)D, en behandelaren. Het platform bestaat uit een website, een app en content, en dient ter ondersteuning en behandeling van AD(H)D patiënten. Het is een volwaardig instrument voor preventie en vroegdetectie, behandeling en nazorg van AD(H)D.

 

 

4 Hulpmiddelenzorg en zorg buiten de Zvw en Wlz

Hulpmiddelenzorg

Hulpmiddelenzorg staat beschreven in artikel 2.6 van de regeling zorgverzekering en omvat bijvoorbeeld hoortoestellen of een blindenstok. De categorie hulpmiddelenzorg wordt op aanwijzing van de minister gewijzigd. Hulpmiddelenzorg wordt door de NZa niet gereguleerd via tarieven of prestatieomschrijvingen.

Wanneer een medische applicatie nodig is voor het functioneren van een medisch hulpmiddel uit de hulpmiddelenzorg, is deze onderdeel van het hulpmiddel. De applicatie volgt dezelfde route van bekostiging als het hulpmiddel waar het onderdeel van is.

Alle hulpmiddelen moeten voldoen aan de beschrijvingen in bovengenoemd artikel, en ook aan de stand van wetenschap en praktijk. De zorgverzekeraar beoordeelt of de verzekerde in aanmerking komt voor hetgeen dat is aangevraagd, of dat er mogelijk een alternatief is voor het aangevraagde hulpmiddel.

Medische applicaties buiten de Zvw en Wlz

Medische applicaties die geen onderdeel zijn van geneeskundige zorg of van hulpmiddelenzorg, kunnen bekostigd worden op verschillende manieren. De gebruiker kan de app zelf betalen, of heeft mogelijk aanspraak via één van de volgende drie wetten: de Participatiewet (Pw), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

De Participatiewet wordt uitgevoerd door gemeenten en is bedoeld voor iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft. Hulpmiddelen die onder de Participatiewet vallen zijn bijvoorbeeld een houding-ondersteunende stoel of een verstelbaar bureau. Medische applicaties spelen hier nog geen rol in, maar het is niet ondenkbaar dat dit in de toekomst verandert. Zie ook de website van de Rijksoverheid.

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) is bedoeld voor mensen die door ziekte of een beperking niet of maar gedeeltelijk kunnen werken. Hulpmiddelen die nodig zijn om werken (weer) mogelijk te maken, kunnen vergoed worden vanuit de Wia. Ook hier spelen medische applicaties nog geen rol. Deze wet wordt uitgevoerd door UWV, voor meer informatie zie ook de website van UWV.

De Wmo wordt uitgevoerd door de gemeente en is bedoeld voor mensen die ondersteuning nodig hebben bij het zelfstandig thuis wonen, het meedoen in de maatschappij en het bieden en krijgen van mantelzorg. Regels en vergoedingen verschillen per gemeente, maar iedere gemeente is verplicht te onderzoeken wat voor ondersteuning een persoon nodig heeft. Zie ook de website van de hulpmiddelenwijzer.

 

(Medische) applicaties die ondersteunen in langer thuis kunnen wonen, kunnen zorg en bijbehorende kosten besparen die anders vanuit de Zvw of Wlz geboden zou worden. Goed contact tussen betrokken partijen is nodig om de baten en lasten, en eventuele effecten bespreekbaar te maken. Dit kan helpen om afspraken te maken over de domeinoverstijgende effecten en financiering. Zo wordt inmiddels in praktijk getest met health impact bonds. Dat verdeelt de lasten en baten en kan een basis zijn voor de financiële afspraken binnen een lokale samenwerking. Vilans speelt een faciliterende rol in Noord-Limburg. Het SociaalHospitaal is een ander voorbeeld.

 

 

Heeft u nog vragen?

Neem dan contact met ons op via WhatsApp op 088 – 770 8 770 of per mail op info@nza.nl.

Naar boven