Eerste
titel
Van zeeschepen
Artikel
310
In den eersten tot en met den vierden titel van dit boek worden onder schepen uitsluitend verstaan zeeschepen.
relaties0relaties0
Artikel
311
1. Een schip is een Nederlands schip indien wordt voldaan aan de volgende vereisten:
a.het schip behoort voor ten minste twee derde deel toe aan een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die de nationaliteit van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte bezitten;
relaties0
b.de persoon of personen, bedoeld onder
a, oefenen het zeescheepvaartbedrijf in Nederland uit door middel van een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van
artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996 en voeren het beheer over het schip in overwegende mate vanuit Nederland;
relaties0
c.de dagelijkse leiding van de onder
b bedoelde vestiging berust bij een of meer natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
relaties0
d.de natuurlijke persoon of personen, bedoeld onder
c, beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid inzake alle met het beheer over het schip verband houdende aangelegenheden betreffende het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning.
relaties0
relaties0 2. Een schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt, is een Nederlands schip, indien wordt voldaan aan het in het eerste lid, onder
a, bepaalde en een in Nederland wonende of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon beschikt over vertegenwoordigingsbevoegdheid inzake alle met het beheer over het schip verband houdende aangelegenheden.
relaties0 3. Onder rechtspersoon met de nationaliteit van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte wordt in dit artikel verstaan: een rechtspersoon die in overeenstemming met de wetgeving van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Nederlandse Antillen of Aruba is opgericht en die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft, mits,
a.hetzij aandelen, die ten minste twee derde deel van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, op naam zijn gesteld van natuurlijke personen met de nationaliteit van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van rechtspersonen als bedoeld in de aanhef van dit lid, en tevens de meerderheid van de bestuurders de nationaliteit van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte bezit;
relaties0
b.hetzij alle bestuurders de nationaliteit bezitten van een van de lid-staten van de Europese Gemeenschappen of van een van de overige Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
relaties0
relaties0
relaties0
Artikel
311a
1. Door of namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt ten behoeve van de teboekstelling, bedoeld in
artikel 194 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, op verzoek van de reder aan deze een verklaring afgegeven, dat met betrekking tot zijn schip wordt voldaan aan de in
artikel 311 genoemde vereisten. Indien met betrekking tot een schip niet langer wordt voldaan aan de in
artikel 311 genoemde vereisten wordt deze verklaring door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ingetrokken. Van deze intrekking wordt, nadat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, onverwijld mededeling gedaan aan de in
artikel 6 van de Kadasterwet bedoelde bewaarder van het kadaster en de openbare registers van het kantoor waar het schip te boek staat.
relaties0 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de schriftelijke bewijsstukken en andere gegevens die de reder bij de aanvraag van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, dient te verstrekken, alsmede betreffende het toezicht op het voldoen aan de in
artikel 311 genoemde vereisten.
relaties0 3. Tegen een besluit op grond van het eerste lid kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
relaties0 4. De kosten van aanvraag en afgifte van een verklaring als bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid, komen ten laste van de aanvrager. Het tarief voor deze kosten wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
relaties0
relaties0
Artikel
311b
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de
artikelen 311 en
311a bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren.
relaties0 2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de
Staatscourant.
relaties0 3. De toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd inlichtingen te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
relaties0
relaties0
Artikel
312
Een schip, dat hier te lande is of wordt gebouwd, wordt als een Nederlandsch schip beschouwd, totdat de bouwer het heeft opgeleverd aan hem, voor wiens rekening het is of wordt gebouwd, of wel het voor eigen rekening in de vaart heeft gebracht.
relaties0relaties0
Artikel
319
Op zeevissersschepen zijn de artikelen 311, 312 en 313 niet van toepassing.
relaties0relaties0 relaties0
Derde
titel
Van den kapitein
Artikel
341
Onder opvarenden worden in dezen titel verstaan allen, die zich aan boord bevinden, buiten den kapitein.
relaties0relaties0
Artikel
342
De kapitein is verplicht met zoodanige bekwaamheid en nauwgezetheid en met zoodanig beleid te handelen als voor eene behoorlijke vervulling zijner taak noodig is.
relaties0relaties0
Artikel
343
1. De kapitein is verplicht de gebruikelijke regels en de bestaande voorschriften ter verzekering van de zeewaardigheid en de veiligheid van het schip, van de veiligheid der opvarenden en der zaken aan boord, met nauwgezetheid op te volgen.
relaties0 2. Hij onderneemt de reis niet, tenzij het schip tot het volvoeren daarvan geschikt, naar behooren uitgerust en voldoende bemand is.
relaties0
relaties0
Artikel
344
De kapitein is verplicht overal waar de wet, de gewoonte of de voorzichtigheid dit gebiedt, zich van een loods te bedienen.
relaties0relaties0
Artikel
345
De kapitein mag gedurende de vaart of bij dreigend gevaar het schip niet verlaten, tenzij zijne afwezigheid volstrekt noodzakelijk is of de zorg voor lijfsbehoud hem daartoe dwingt.
relaties0relaties0
Artikel
346
De kapitein is verplicht voor de aan boord zijnde goederen van een gedurende de reis overleden opvarende te zorgen en ten overstaan van twee der opvarenden daarvan een behoorlijke beschrijving te maken of te doen maken, welke door hem en door deze opvarenden wordt onderteekend.
relaties0relaties0
Artikel
347
1. De kapitein moet aan boord voorzien zijn van:
den zeebrief, den meetbrief en een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in
artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in
artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, met dien verstande dat, ingeval dat uittreksel meer dan één dag vóór die van het laatste vertrek van het schip uit een Nederlandse haven is afgegeven, op dat uittreksel een verklaring van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers moet voorkomen dat sedert de afgifte de op dat uittreksel vermelde gegevens blijkens de stukken, ingeschreven in de desbetreffende openbare registers tot op de dag vóór die van het vertrek, geen wijziging hebben ondergaan;
het manifest der lading, de charter-partij en de cognossementen, dan wel afschriften van die stukken;
de Nederlandsche wetten en reglementen op de reis van toepassing, en alle verdere noodige papieren.
relaties0 2. Ten aanzien van de charter-partij en de cognossementen geldt deze verplichting niet in de door Ons te omschrijven omstandigheden.
relaties0
relaties0
Artikel
348
1. De kapitein zorgt, dat aan boord een scheepsdagboek (
dagregister of
journaal) wordt gehouden, waarin alles van eenig belang, dat op de reis voorvalt, nauwkeurig wordt opgeteekend.
relaties0 2. De kapitein van een schip, dat door mechanische kracht wordt voortbewogen, zorgt bovendien, dat door een lid van het machinekamer-personeel een machine-dagboek wordt gehouden.
relaties0
relaties0
Artikel
349
1. Op Nederlandse schepen mogen alleen dagboeken in gebruik worden genomen, welke blad voor blad zijn genummerd.
relaties0 2. De dagboeken worden, zo mogelijk, dagelijks bijgehouden, gedagtekend en door de kapitein en de schepeling, die hij met het houden van het boek heeft belast, ondertekend.
relaties0 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het inrichten van de dagboeken.
relaties0
relaties0
Artikel
350
De kapitein, de eigenaar en de rompbevrachter zijn verplicht aan belanghebbenden op hunne aanvrage inzage en, tegen betaling van de kosten, afschrift van de dagboeken te geven.
relaties0relaties0
Artikel
351
Wanneer de kapitein zich in zaken van aanbelang met leden van de bemanning heeft beraden, wordt van de hem gegeven adviezen in het scheepsdagboek melding gemaakt.
relaties0relaties0
Artikel
353
1. Na aankomst in een haven kan de kapitein door een notaris eene scheepsverklaring doen opmaken omtrent de voorvallen der reis.
relaties0 2. Indien het schip of de zaken aan boord schade hebben geleden of eenig buitengewoon voorval heeft plaats gehad, is de kapitein verplicht binnen 48 uren na aankomst, in de plaats van aankomst of in een nabijgelegen plaats althans eene voorloopige verklaring te doen opmaken. Eene voorloopige verklaring moet binnen acht dagen door eene volledige verklaring worden gevolgd.
relaties0 3. De kapitein heeft zich te wenden in het Koninkrijk buiten Europa tot het bevoegde gezag en buiten het Koninkrijk tot den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, bij ontstentenis van zoodanigen ambtenaar, tot het bevoegde gezag.
relaties0 4. De notaris is verplicht van scheepsverklaringen tegen betaling der kosten afschrift uit te reiken aan ieder die het verlangt.
relaties0
relaties0
Artikel
354
1. Bij het berekenen van de in
artikel 353 genoemde wettelijke termijn tellen de Zondag en de daarmede gelijkgestelde dagen en, in het buitenland, de aldaar algemeen erkende wettelijke feestdagen niet mede.
relaties0 2. Met den Zondag worden gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen en de Hemelvaartsdag.
relaties0
relaties0
Artikel
355
De door den kapitein aan te wijzen schepelingen zijn verplicht bij het opmaken van de scheepsverklaring hunne medewerking te verleenen door van hunne bevinding verklaring af te leggen.
relaties0relaties0
Artikel
356
De beoordeeling van de bewijskracht van scheepsdagboeken en scheepsverklaringen, ten aanzien van de daarin vermelde voorvallen der reis, is voor ieder geval aan den rechter overgelaten.
relaties0relaties0
Artikel
357
De kapitein is bevoegd, indien dit tot behoud van schip of lading noodzakelijk is, scheepstoebehooren en bestanddeelen van de lading zoowel over boord te werpen als te verbruiken.
relaties0relaties0
Artikel
358
De kapitein is in geval van nood gedurende de reis bevoegd, levensmiddelen, welke in het bezit zijn van opvarenden of tot de lading behooren, tegen schadevergoeding tot zich te nemen, ten einde die te verbruiken in het belang van allen die zich aan boord bevinden.
relaties0relaties0
Artikel
358a
1. De kapitein is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is, zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
relaties0 2. Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de haven waar het thuis behoort en van de havens van waar het komt en waarheen het bestemd is.
relaties0 3. Niet-nakoming van deze verplichtingen door den kapitein geeft geen aanspraak tegen hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de kapitein.
relaties0
relaties0
Artikel
358b
1. De kapitein van een Nederlandsch, naar Nederland bestemd schip, in eene buitenlandsche haven vertoevend, is verplicht, zich daar bevindende, hulpbehoevende Nederlandsche zeelieden, voorzoover aan boord voor hen plaats is, op verlangen van den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, waar deze ontbreekt, van de plaatselijke overheid, naar Nederland over te brengen.
relaties0 2. De kosten hiervan zijn voor rekening van den Staat. De vaststelling dier kosten geschiedt op den grondslag door Ons te bepalen.
relaties0
relaties0
Artikel
359
De kapitein heeft de zorg voor alles wat met het beladen en het lossen van het schip in verband staat, voor zooverre niet andere personen daarmee zijn belast.
relaties0relaties0
Artikel
364
1. Tegenover de zee-werkgever is de kapitein steeds verplicht te handelen overeenkomstig de bepalingen, waaronder hij is aangesteld, en de hem krachtens die aanstelling gegeven orders, mits deze bepalingen of deze orders niet in strijd zijn met de verplichtingen, hem als gezagvoerder door de wet opgelegd.
relaties0 2. Hij geeft de zeewerkgever doorloopend kennis van alles wat het schip en de zaken aan boord betreft, en vraagt diens orders, alvorens tot eenigen maatregel van geldelijk aanbelang over te gaan.
relaties0 3. Overigens is het bepaalde bij de
artikelen 359 ook op zijne verhouding tot de zeewerkgever van toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
367
De kapitein, vernemende dat de vlag, waaronder hij vaart, onvrij is geworden, is verplicht in de meest in de nabijheid gelegen onzijdige haven binnen te loopen en aldaar te blijven liggen, totdat hij op veilige wijze kan vertrekken of van hem die daartoe bevoegd is stellige orders om te vertrekken heeft ontvangen.
relaties0relaties0
Artikel
368
Indien den kapitein blijkt, dat de haven, waarheen het schip is bestemd, wordt geblokkeerd, is hij verplicht in de meest geschikte in de nabijheid gelegen haven binnen te loopen.
relaties0relaties0
Artikel
370
De kapitein mag van den koers, welken hij moet volgen, afwijken ter redding van menschenlevens.
relaties0relaties0
Artikel
371a
Indien gedurende de reis iemand aan boord wordt ontdekt, die niet in het bezit is van een geldig reisbiljet en niet bereid of niet in staat is op eerste aanmaning van den kapitein vracht te betalen, heeft deze het recht hem aan boord werk te laten verrichten, waartoe hij in staat is, en hem bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen.
relaties0relaties0
Artikel
372
Noch de kapitein, noch een opvarende mag voor eigen rekening goederen in het schip vervoeren, tenzij krachtens overeenkomst met of verlof van de eigenaar en, indien het schip is vervracht, ook van den bevrachter.
relaties0relaties0
Artikel
374
2. Aan boord moeten aanwezig zijn een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in
artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in
artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, welk uittreksel op een zodanig tijdstip moet zijn afgegeven door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers dat de daarin vermelde gegevens overeenstemmen met die welke in de registratie voor schepen ten aanzien van het betrokken schip staan vermeld ten tijde van het uitvaren van dat schip, en de wetten en reglementen op deze schepen van toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
375
Op de arbeidsovereenkomst tusschen de zeewerkgever en de kapitein zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, voor zoover daarvan in dit wetboek niet is afgeweken.
relaties0relaties0
Artikel
376
1. De arbeidsovereenkomst tusschen de zeewerkgever en de kapitein moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden aangegaan.
relaties0 2. Kosten der akte en andere bijkomende kosten zijn ten laste van de zeewerkgever.
relaties0
relaties0
Artikel
377
Een door de zeewerkgever vastgesteld reglement betreffende den dienst aan boord is voor den kapitein verbindend, mits hem een exemplaar daarvan is verstrekt, en voor zooverre de inhoud niet in strijd is met de door hem aangegane arbeidsovereenkomst.
relaties0relaties0
Artikel
378
Boete kan den kapitein slechts worden opgelegd krachtens beding in de arbeidsovereenkomst wegens overtreding van daarin te omschrijven bepalingen en tot het daarin vast te stellen maximum. De bestemming der boete moet in de overeenkomst worden aangegeven. De boete mag niet de zeewerkgever ten goede komen.
relaties0relaties0
Artikel
379
1. Van het oogenblik waarop volgens de arbeidsovereenkomst de arbeidsovereenkomst zal aanvangen heeft de kapitein zich te houden ter beschikking van den zeewerkgever tot het voeren van het in de overeenkomst aangewezen schip, of, bij stilzwijgen van deze, van een door den zeewerkgever aan te wijzen schip, mits dit behoort tot de schepen welke de zeewerkgever voor de vaart ter zee gebruikt. Is omtrent den aanvang van de arbeidsovereenkomst niets bepaald, dan wordt die voor de toepassing van dit voorschrift geacht samen te vallen met het sluiten der overeenkomst.
relaties0 2. De kapitein wordt geacht in dienst te zijn aan boord van een schip van den dag, waarop hij zijne taak aan boord op zich neemt, tot den dag waarop hij daarvan wordt ontheven.
relaties0
relaties0
Artikel
380
De kapitein heeft gedurende den tijd dat hij in dienst is aan boord van een schip, recht op voeding en logies.
relaties0relaties0
Artikel
381
1. De kapitein heeft aanspraak op vakantie overeenkomstig het bepaalde in artikel 414 van het Wetboek van Koophandel.
relaties0 2. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet voor de kapitein ter visserij.
relaties0
relaties0
Artikel
382
Behalve in de gevallen, bedoeld in artikel 678, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zullen voor de zeewerkgever dringende redenen onder andere aanwezig geacht kunnen worden:
1°.wanneer de kapitein een opvarende van het door hem gevoerde schip mishandelt, grovelijk beleedigt of op ernstige wijze bedreigt of verleidt of tracht te verleiden tot handelingen strijdig met de wetten of de goede zeden;
relaties0
2°.wanneer de kapitein weigert te voldoen aan eene opdracht hem gegeven overeenkomstig het bepaalde in
artikel 379;
relaties0
3°.wanneer den kapitein, hetzij tijdelijk, hetzij voor goed, de bevoegdheid wordt ontnomen, als zoodanig op een schip dienst te doen;
relaties0
4°.wanneer de kapitein, buiten weten van de zeewerkgever, smokkelwaren aan boord heeft gebracht of daar toegelaten.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
383
1. Ieder der partijen is te allen tijde, ook vóórdat de arbeidsovereenkomst is aangevangen, bevoegd zich wegens gewichtige redenen te wenden tot de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van haar werkelijk verblijf gelegen is, of het schip zich bevindt, of in het Koninkrijk buiten Europa tot het bevoegde gezag, of buiten het Koninkrijk tot den het eerst te bereiken Nederlandschen diplomatieken of bezoldigden consulairen ambtenaar, met het verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren.
Artikel 450d, eerste lid, vindt overeenkomstige toepassing.
relaties0 2. Als gewichtige redenen worden, behalve die genoemd in
artikel 685, lid 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, ook beschouwd omstandigheden, na den aanvang van den dienst aan boord aan den verzoeker gebleken of na dien opgekomen, waardoor de voortzetting van de reis, waarop het schip zich bevindt, den kapitein of de opvarenden aan onvoorzien, groot levensgevaar zou blootstellen.
relaties0 3. Indien het betreft eene arbeidsovereenkomst tusschen zeewerkgever en kapitein ter zeevisscherij, kan ieder der partijen zich alleen wenden tot den in het eerste lid bedoelden kantonrechter.
relaties0
relaties0
Artikel
384
1. Eindigt de arbeidsovereenkomst in het buitenland dan heeft de kapitein recht op vrij vervoer tot een haven in Nederland, tenzij hij wegens de wijze, waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd, schadeplichtig is geworden. Indien de arbeidsovereenkomst is ontbonden op verzoek van de kapitein, op grond van gewichtige redenen, heeft hij dit recht slechts, indien de zeewerkgever schadeplichtig is geworden.
relaties0 2. Onder het vrij vervoer zijn begrepen de kosten van onderhoud en nachtverblijf van het eindigen der arbeidsovereenkomst tot de aankomst van den kapitein in de plaats zijner bestemming.
relaties0
relaties0
Artikel
385
De kapitein die de arbeidsovereenkomst doet eindigen, terwijl het door hem gevoerde schip zich op reis bevindt, is verplicht de maatregelen te nemen, welke in verband daarmede noodig zijn voor de veiligheid van het schip, de opvarenden en de zaken aan boord, op straffe van schadevergoeding.
relaties0relaties0
Artikel
386
De bepalingen van de vorige artikelen laten onaangetast de bevoegdheid van de zeewerkgever, te allen tijde den kapitein het gezag over het schip te ontnemen.
relaties0relaties0
Artikel
387
1. De boeten en de schadeloosstelling bedoeld in de
artikelen 378,
385 en
438 in verband met
artikel 390, zijn bevoorrecht op het in geld vastgestelde deel van het loon van den kapitein, hetwelk tot het bedrag daarvan kan worden ingehouden.
relaties0 2. Boete en schadeloosstelling komen in de eerste plaats ten laste van het deel van het loon, dat aan den kapitein persoonlijk moet worden uitbetaald.
relaties0
relaties0
Artikel
388
Na afloop van eene reis is de kapitein verplicht de scheepspapieren aan de zeewerkgever af te geven tegen ontvangstbewijs.
relaties0relaties0
Artikel
389
De zeewerkgever verbeurt ten behoeve van den kapitein voor iederen dag, dat hij dezen, gedurende of bij het einde van zijn dienst aan boord van een schip, zonder wettige reden ophoudt in het verkrijgen van het in geld vastgestelde deel van zijn loon, € 1,36.
relaties0relaties0
Artikel
390
1. De
artikelen 399,
403,
408,
413,
415,
416,
425,
426,
428,
431-435,
437,
438,
440-442,
450a,
450aa en
450c zijn van overeenkomstige toepassing op de arbeidsovereenkomst van den kapitein.
relaties0 2. Wanneer het betreft de arbeidsovereenkomst van een kapitein ter zeevisscherij, vinden bovendien de
artikelen 452f,
452h en
452l overeenkomstige toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
391
De artikelen 613 tot en met 613c, 617, 620, 624, 625, 627, artikel 629, lid 10 en artikel 629b, leden 1, 2, 4 en 3 voor zover het betreft de toepassing van artikel 628, leden 3 en 4, 652, 657, 658, 676, 683 en 684 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek vinden geen toepassing ten aanzien van de dienst van de kapitein aan boord van een schip.
relaties0relaties0 relaties0
Elfde
titel
Van avarijen
[Vervallen per 01-01-2006]
relaties0