Onderwerp: Bezoek-historie

Uitvoeringsregeling militair straf- en tuchtrecht 2000
Geldigheid:01-04-2010 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitvoeringsregeling militair straf- en tuchtrecht 2000

Gelet op het Wetboek van militair strafrecht, de Wet militair tuchtrecht, de Wet militaire strafrechtspraak en het Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht;

Vastst./Wijz datum Bron Nummer Wijz. t.a.v. Inwerkingtr. datum
22-12-99DJZ/BST  CST99/0117/029 1999003890 01-01-00
12-11-01DJZ/BSTCST2001/0117 2001002544Hoofdstuk 4, par. 201-01-02
06-10-06DJZ/BSTC/2006031562Artikel 4, 1e lid20-10-06
16-03-10DJZBS/2010009348Artikel 401-04-10

Hoofdstuk I Nadere regelingen met betrekking tot het Wetboek van Militair Strafrecht

Artikel 1

1. Indien naar het oordeel van een militair die een wacht instelt, de op post of uitkijk gestelde militair als schildwacht als bedoeld in artikel 69 Wetboek van militair strafrecht moet worden beschouwd, wordt die militair bewapend met een vuurwapen, dan wel voorzien van een band met het opschrift "schildwacht". De schildwacht draagt de band om de linker bovenarm.

2. Indien dit voor de herkenbaarheid nodig is, kan de band ook worden gedragen te zamen met het vuurwapen.

Hoofdstuk II Nadere regelingen met betrekking tot de Wet militair tuchtrecht

Artikel 2

Als functionarissen, bedoeld in artikel 103, tweede lid, van de Wet militair tuchtrecht die in geval van afwezigheid van de commandant of in geval van een onbekende overtreder van een gedragsregel bevoegd zijn tot het innemen van geschriften dan wel voorwerpen, worden aangewezen:

  1. de met wacht-, piket- of basisdienst belaste officieren en onderofficieren;
  2. opsporingsambtenaren van het Wapen der Koninklijke marechaussee.

Hoofdstuk III Nadere regelingen met betrekking tot de Wet militaire strafrechtspraak

Artikel 3

Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet militaire strafrechtspraak, aan wie een mindere die als verdachte is aangehouden kan worden overgeleverd indien overlevering aan een opsporingsambtenaar niet kan worden afgewacht, worden de bevelvoerende militairen aangewezen aan wie op grond van artikel 49, eerste lid, onder a en b, van de Wet militair tuchtrecht de bevoegdheid tot het opleggen van straffen is toegekend.

Hoofdstuk IV Nadere regelingen met betrekking tot het Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht

§ 1. Bevoegdheid tot het geven van dienstvoorschriften

Artikel 4

1. De bevoegdheid tot het geven van dienstvoorschriften als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Rijksbesluit uitvoeringsbepalingen militair straf- en tuchtrecht komt toe aan:

  1. bij de bestuursstaf: 1°. de Secretaris-generaal; 2°. de Commandant der Strijdkrachten; 3°. de Directeur-generaal Financiën en Control; 4°. de Hoofddirecteuren en directeuren;
  2. bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK): 1°. de Commandant Zeestrijdkrachten; 2°. de plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten; 3°. de eerste officieren van eenheden van het CZSK; 4°. het hoofd van de afdeling geneeskundige en personele zorg; 5°. de commandant van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba;
  3. bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS), voorzover het dienstvoorschriften betreft die CLAS-breed moeten worden gehanteerd: 1°. de Commandant Landstrijdkrachten; 2°. de Directeur planning & control van staf CLAS; 3°. de Directeur operaties van staf CLAS; 4°. de Directeur operationele ondersteuning van staf CLAS; 5°. de Commandant personeelscommando; 6°. de Commandant van het opleidings- en trainingscommando; 7°. de Inspecteur geneeskundige dienst CLAS (m.b.t. geneeskundige aangelegenheden van het CLAS);
  4. bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS), voorzover het dienstvoorschriften betreft die alleen binnen hun eigen commandogebied moeten worden gehanteerd: 1°. de onder I genoemde commandanten onderscheidenlijk directeuren bij het CLAS; 2°. de commandant van een Regionaal Militair Commando; 3°. de commandant van het Netherlands Armed Forces Support Agency Germany; 4°. de Commandant lokaal facilitaire dienst; 5°. de Commandant van een schietserie; 6°. een detachementscommandant;
  5. bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK): 1°. de plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten voor zover het dienstvoorschriften betreft die gelden binnen zijn ressort; 2°. de chef staf voor zover het dienstvoorschriften betreft die gelden binnen zijn ressort; 3°. de Commandant opleidingscentrum CLSK voor zover het dienstvoorschriften betreft die gelden binnen zijn ressort; 4°. het Hoofd militaire gezondheidszorg van de onderdelen van het CLSK voor zover het dienstvoorschriften betreft die gelden binnen zijn ressort;
  6. bij de Korpsstaf Koninklijke Marechaussee: 1°. de Commandant Koninklijke Marechaussee; 2°. de Directeur operaties Koninklijke marechaussee; 3°. de Directeur beleid en plannen Koninklijke marechaussee;
  7. bij het Commando DienstenCentra (CDC), voorzover het dienstvoorschriften betreft die CDC-breed moeten worden gehanteerd: 1°. de commandant CDC;
  8. bij het Commando DienstenCentra (CDC) voorzover het dienstvoorschriften betreft die alleen binnen het eigen commandogebied moeten worden gehanteerd: 1°. de Commandanten van de bedrijfsgroepen; 2°. de Commandant van de Nederlandse Defensie Academie; 3°. de Directeuren van de dienstencentra; 4°. het Hoofd bestuurlijke ondersteuning van de diensten geestelijke verzorging;
  9. De Contingentscommandant of Senior National Representative in het uitzendgebied.  

2. Van de bevoegdheid tot het vaststellen van een dienstvoorschrift kan mandaat worden verleend. De mandaatgever verleent het mandaat schriftelijk. Het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan.

§ 2. Administratieve aanwijzing KM tuchtrechtelijke geldboete

Artikel 5

1. Indien een militair der zeemacht een tuchtrechtelijke geldboete is opgelegd, moet hij die boete binnen de daartoe gestelde termijn betalen bij de kasbeheerder van zijn eenheid.

2. Na ontvangst van de geldboete overhandigt de kasbeheerder de betrokken militair een gedagtekend en ondertekend betalingsbewijs. Hij tekent dat aan in kolom 9 van het geldboeteregister.

3. Indien een geldboete wordt tenietgedaan of verminderd, betaalt de kasbeheerder op last van de commandant het te restitueren bedrag aan de betrokken militair uit. Bij uitbetaling in contanten plaatst de militair in kolom 11 van het geldboeteregister zijn handtekening voor ontvangst. Bij uitbetaling op een andere wijze tekent de kasbeheerder dat aan in die kolom, onder vermelding van de datum en het nummer van het betalingsdocument, alsmede het kaspostnummer van vastlegging in het decentraal systeem kasbeheer (DESK) dan wel in het gedelegeerd kasbeheersysteem (GKS).

4. Indien een militair der zeemacht wordt overgeplaatst voordat de geldboete is betaald, wordt voor het bedrag van de geldboete reçu gewisseld met de kasbeheerder bij de administratieve rol waarin die militair dan wordt opgenomen, onder vermelding of uitstel van betaling is verleend en, in bevestigend geval, tot welke datum.

5. Indien een militair der zeemacht in gebreke blijft de hem opgelegde geldboete te voldoen binnen de daartoe gestelde termijn wordt het verschuldigde bedrag, vermeerderd met de toeslag, bedoeld in artikel 45, derde lid, van de Wet militair tuchtrecht, op diens bezoldiging ingehouden. Het bedrag van de geldboete, vermeerderd met de toeslag, dient daartoe te worden overgedragen aan de beheerder van het deelsysteem vorderingen van het nieuw salarissysteem krijgsmacht (NSK). De kasbeheerder tekent die overdracht aan in het geldboeteregister.

Artikel 6

1. Het geldboeteregister berust bij de kasbeheerder.

2. Het register wordt bijgehouden in tweevoud. De bladzijden zijn per register doorlopend genummerd.

3. De kasbeheerder is gehouden elke geldboete in het register in te schrijven en verleend uitstel van betaling daarin aan te tekenen.

4. In het geval, bedoeld in artikel 5, vierde lid, worden in kolom 10 van het register de datum en het nummer van het reçu vermeld, alsmede de administratieve rol waarmee reçu werd gewisseld.

5. Wijziging of tenietdoening van een geldboete moet worden aangetekend in kolom 7 van het geldboeteregister, waarbij, in geval van tenietdoening of vermindering van de boete, het bedrag wordt voorafgegaan door de letter "c".

Artikel 7

1. Iedere originele bladzijde van het geldboeteregister wordt verwijderd:

  1. aan het einde van elke kalendermaand;
  2. wanneer het vol is;
  3. bij controle door het verbijzonderd interne controleorgaan bij de commandant der zeemacht in Nederland (VIC CZMNED) of het verbijzonderd interne controleorgaan bij het korps mariniers (VIC CKMARNS);
  4. bij beëindiging van het kasbeheer.

2. Indien op het te verwijderen blad bedragen voorkomen die nog niet zijn geïnd, worden de desbetreffende regels overgeboekt op het volgende blad van het geldboeteregister. De oorspronkelijke regels worden doorgehaald, terwijl in kolom 9 wordt verwezen naar het nummer van het blad waarop de overboeking plaatsvond. De kasbeheerder stelt bij iedere doorhaling zijn paraaf.

3. Indien een blad wordt verwijderd, worden de in kolom 7 vermelde bedragen getotaliseerd. Het totaalbedrag wordt geboekt in het decentraal systeem kasbeheer (DESK) ten gunste van het betrokken derdencontract, of - indien dat niet bekend is - als te affecteren post (begrotingsartikel).

4. Het verwijderde blad wordt gevoegd bij de betrokken verantwoording van kasgelden.

Artikel 8

1. De kasbeheerder zendt het originele geldboeteregister aan de betrokken regionale bevelhebber of aan de commandant van het korps mariniers en een kopie van het geldboeteregister naar de sectie kasbeheer van het bureau verrekenen en kasbeheer van de afdeling kosten- en uitgavenbeheersing van de directie economisch beheer Koninklijke marine:

  1. zodra het is volgeschreven;
  2. bij opheffing van de administratieve rol.

2. De in het eerste lid genoemde functionarissen bewaren een ontvangen geldboeteregister gedurende een termijn van vijf jaar.

Artikel 9

Commandanten van eenheden der zeemacht zonder eigen administratieve rol handelen volgens de richtlijnen, te geven door de kasbeheerder van de eenheid der zeemacht waar zij in de administratieve rol zijn opgenomen, met betrekking tot de administratie, het beheer en de verantwoording van opgelegde geldboeten, welke richtlijnen zoveel mogelijk overeenkomen met deze administratieve aanwijzingen KM.

§ 3. Administratieve aanwijzing KL/KLu/Kmar tuchtrechtelijke geldboete

Artikel 10

Voor de toepassing van de artikelen 11 en 12 wordt verstaan onder:

a. de kasbeheerder: de functionaris die het beheer bedoeld in artikel 19 van de Comptabiliteitswet voert over de aan het Rijk toebehorende of toevertrouwde gelden en geldswaardige papieren;

b. de kassier: de functionaris die belast is met het doen van alle contante geldbetalingen en overige door de kasbeheerder opgedragen taken;

c. de administrateur/kasvoorschothouder: de functionaris die belast is met de financiële administratie bij een compagnie, eskadron, batterij, squadron of een daarmede overeenkomstige eenheid.

Artikel 11

1. In geval van contante betaling wordt bij de Koninklijke Landmacht door de militair de geldboete betaald aan de kasbeheerder of de administrateur. Bij de Koninklijke Luchtmacht wordt de geldboete betaald aan de kasbeheerder, de kassier of de kasvoorschothouder. Bij de Koninklijke marechaussee wordt de geldboete betaald aan de kassier.

2. Van elke betaling van een geldboete wordt door de functionaris aan wie de betaling is gedaan het nummer van de kwitantie op een afschrift van het straffenformulier vermeld. Het desbetreffende afschrift wordt samen met het originele straffenformulier opgeslagen bij de tot straffen bevoegde meerdere die de straf van geldboete heeft opgelegd.

3. Elke contante betaling van een geldboete geschiedt tegen afgifte van een betalingsbewijs.

4. Indien een geldboete wordt tenietgedaan of verminderd betaalt de kasbeheerder op last van de commandant het te restitueren bedrag aan de betrokken militair uit.

Artikel 12

1. Het wegens geldboete in te houden bedrag op de bezoldiging van de in werkelijke dienst zijnde militair wordt opgenomen in het geautomatiseerde bezoldigingssysteem.

2. Voorzover een geldboete niet is voldaan op het tijdstip dat de militair in betaling wordt overgedragen aan een ander onderdeel dan wel de werkelijke dienst verlaat, kan het bedrag van de geldboete alsnog op de bezoldiging dan wel de opkomsttoelage worden ingehouden.

3. Indien een geldboete wordt tenietgedaan of verminderd betaalt de kasbeheerder op last van de commandant het te restitueren bedrag aan de betrokken militair uit.

Artikel 13

De ontvangen gelden komen ten goede aan ´s Rijks schatkist.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 14

Ingetrokken worden:

  1. de Uitvoeringsregeling militair straf- en tuchtrecht van 19 december 1990, nr. CST 90/0117/001 (90029290);
  2. het besluit van 4 november 1991, nr. S 10805/8667.
Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling militair straf- en tuchtrecht 2000.

Naar boven